Het is wel onmogelijk alle hemelse gaven op te sommen, die de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus stort in de zielen der gelovigen, want zij reinigt, beurt op met hemelse vertroosting en zet aan tot het verwerven van alle deugden. Maar toch, een woord vol wijsheid van de Apostel Jacobus indachtig: "
Elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt van boven en daalt neer van de Vader der lichten" (
Jak. 1, 17), zien Wij in deze verering, die overal ter wereld in vurigheid en kracht toeneemt, met recht een onschatbare gave, die het mensgeworden Woord, onze goddelijke Verlosser, als enige Middelaar van genade en waarheid tussen de hemelse Vader en het menselijk geslacht, aan de Kerk, Zijn mystieke Bruid, in de loop dezer laatste eeuwen, waarin zij zoveel lijden moest doorstaan en met zoveel moeilijkheden te worstelen had, heeft verleend. Want in het genot van deze onschatbare gave is de Kerk in staat een vuriger liefde te tonen jegens haar Stichter en in nog ruimere mate gehoor te geven aan de oproep, die zoals de Evangelist Joannes meedeelt, door Jezus Christus zelf is gedaan:"
Op de laatste dag nu, de grote dag van het feest stond Jezus daar en riep: 'zo iemand dorst heeft hij kome tot Mij; en hij drinke, die in Mij gelooft". Zoals de Schrift zegt: Uit Zijn binnenste zullen stromen vloeien van levend water". Dit zeide Hij van de Geest, die zij zouden ontvangen, die in Hem zouden geloven" (
Joh. 7, 37-39). Voor degenen, die Jezus hoorden spreken moet het wel niet moeilijk geweest zijn de woorden, waarmee hij beloofde, dat uit Zijn binnenste een bron van "Levend water" zou ontspringen, in verband te brengen met de uitspraken van de profeten Jesaja, Ezechiël en Zacharias, die de komst van het Messiaanse rijk voorspelden, en ook met de rots, die een voorafbeelding was, waaruit op wonderbare wijze water sprong, toen Mozes er op sloeg.
Vgl. Jes. 12, 3
Vgl. Ez. 47, 3-12
Vgl. Zach. 13, 1
Vgl. Ex. 17, 1-7
Vgl. Num. 20, 7-13
Vgl. 1 Kor. 10, 4
Vgl. Openb. 7, 17
Vgl. Openb. 22, 1