Paus Pius XII - 15 mei 1956
"Bevat deze godsvrucht niet het kort bestek van heel de godsdienst en zelfs het richtsnoer voor een volmaakter leven? Zij leidt immers de geest gemakkelijker tot een in het innerlijk doordringende kennis van Christus de Heer, en beweegt het gemoed krachtdadiger om Hem vuriger te beminnen en meer van nabij na te volgen!". Paus Pius XI, Encycliek, Over het eerherstel aan het Heilig Hart van Jezus, Miserentissimus Redemptor (8 mei 1928). A.A.S. XX, 1928, p. 167Voor Ons staat dit belangrijk leerstuk niet minder vast dan voor Onze Voorgangers. En toen Wij het hogepriesterschap aanvaardden en met voldoening zagen, dat de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus onder het Christenvolk voorspoedig was toegenomen en bijna overwonnen had, hebben Wij Ons verheugd over de talloze heilzame gevolgen, die daaruit voor de hele Kerk voortvloeiden. Reeds in Onze eerste encycliek hebben Wij dat te kennen willen geven Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de eenheid van de menselijke maatschappij, Summi Pontificatus (20 okt 1939). A.A.S. XXXI, 1939, p. 415
Tijdens de jaren van Ons pontificaat, jaren niet alleen vol met smart en benauwenis, maar ook met onuitsprekelijke troost, zijn deze gevolgen niet in aantal, kracht of schoonheid verminderd, maar eerder toegenomen. Want er zijn allerlei gelukkige initiatieven genomen, die geschikt zijn om deze verering te bevorderen en buitengewoon goed zijn aangepast aan de behoeften van onze tijd. Wij bedoelen: verenigingen tot bevordering van geestelijke cultuur, godsdienst en weldadigheid; publicaties, waarin de geschiedenis, de ascetische en mystieke leer, die met dit onderwerp samenhangen, worden verklaard; vrome werken van eerherstel en met name de blijken van brandende godsvrucht, die het "genootschap van het Apostolaat des Gebeds" heeft gegeven. Vooral door de leiding en stuwing van dit genootschap hebben huisgezinnen, gemeenschappen, instituten en soms zelfs naties zich aan het Allerheiligst Hart toegewijd. En dergelijke gelegenheden hebben Wij meermalen door middel van speciale brieven, door toespraken en ook door radioboodschappen als een vader Onze gelukwensen kenbaar gemaakt. vgl. Paus Pius XII, A.A.S. XXXII, 1940, p. 276; XXXV, 1943, p. 170: XXXVII, 1945, pp. 263- 264; LX, 1948, p. 501; XLI, 1949, p. 331