Paus Pius XII - 15 mei 1956
Verder wordt uit het feit, dat de Apostolische Stoel de plechtige liturgische viering eerder heeft goedgekeurd dan de geschriften van de H. Margarita Maria, duidelijk bewezen, dat deze verering voortkomt uit de beginselen zelf der christelijke leer. Want de Congregatie der Heilige Riten heeft niet zozeer terwille van de een of andere private openbaring Gods, maar om gehoor te geven aan de verlangens der gelovigen door een decreet van de 25e januari 1765, dat door Onze voorganger Clemens de XIIe op 6 februari van het zelfde jaar werd goedgekeurd, aan de bisschoppen van Polen en aan de Romeinse aartsbroederschap van het Allerheiligst Hart een liturgisch feest toegestaan. De H. Stoel heeft dit gedaan met de bedoeling een bloeiende en reeds bestaande verering vooruit te helpen, die tot taak zou hebben "onder een symbool de herinnering levendig te houden aan de goddelijke liefde" vgl. A. Gardellini, Decreta authentica 1857, no. 4579, tom. III, p. 174 waardoor onze Verlosser gedreven werd, om Zich te geven als zoenoffer voor de zonden der mensen.