Paus Pius XII - 15 mei 1956
Zoals Christus eens de Kerk heeft liefgehad, zo bemint Hij haar nog allervurigst met diezelfde drievoudige liefde. Deze beweegt Hem als onze voorspreker Vgl. 1 Joh. 2, 1 van de Vader voor ons genade en barmhartigheid te verkrijgen: "want Hij leeft voor eeilwig om voor ons ten beste te spreken" (Hebr. 7, 25). Zijn gebed, dat voortkomt uit zijn onuitputtelijke liefde en zich richt tot de Vader, wordt nooit onderbroken. Zoals "in de dagen van Zijn sterfelijk leven" (Hebr. 5, 7) bidt Hij nu als overwinnaar in de hemel tot de hemelse Vader en niet met minder vrucht! Hij toont Zijn levend Hart, dat als doorwond is en dat brandt van nog heviger liefde, dan toen het na de dood door de Romeinse soldaat werd gekwetst, aan Hem "Die de wereld zozeer heeft liefgehad, dat Hij zijn Eengeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder, die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwige leven zou bezitten" (Joh. 3, 16). "(Uw Hart) is daarom gewond, opdat wij door de zichtbare wonde de onzichtbare wonde der liefde zouden aanschouwen". H. Bonaventura, Opuscula ordinis minorum de observantia. X, Vitis Mystica, c. III, n. 5 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 54, a. 4