• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Wie is in staat het kloppen van dit goddelijk Hart waardig te beschrijven als een kenteken van Zijn oneindige liefde op die ogenblikken, waarop Hij de mensen zijn grootste gaven gaf nl. Zichzelf in het sacrament der Eucharistie; Zijn allerheiligste Moeder en het deelgenootschap in Zijn priesterlijk ambt?
Voor Hij het laatste avondmaal at met zijn leerlingen, gaf Onze Heer, Die wist dat Hij het sacrament ging instellen van Zijn lichaam en zijn bloed, waarvan het vergieten het Nieuwe Verbond bezegelen zou, met deze woorden aan Zijn Apostelen de hevige aandoening, waardoor Zijn Hart werd gegrepen, te kennen: "Vurig heb Ik verlangd dit Paasmaal met u te eten, voor Ik ga lijden" (Lc. 22, 15). En zonder twijfel werden deze bewegingen nog heviger, toen Hij "het brood nemend, dankzegde, het brak en gaf aan Zijn leerlingen en sprak: Dit is Mijn lichaam, dat voor u wordt gegeven. Doet dit ter mijner gedachtenis. En zo nam Hij ook na het maal de kelk en zeide: Deze kelk is het Nieuwe Verbond in Mijn bloed, dat voor u zal worden vergo- ten" (Lc. 22, 19-20).
Wij kunnen dus,met recht zeggen, dat de H. Eucharistie samen met het priesterschap inderdaad een gave is van het allerheiligste Hart van Jezus; Zij is immers sacrament, dat is een gave aan de mensen, en offer, dat is een voortdurende offering van en door Christus Zelf "van de opgang der zon tot aan haar ondergang" (Mal. 1, 11).
Wij zeiden reeds, dat Maria, de verheven moeder Gods en ook onze lieve moeder eveneens een allerkostbaarst geschenk is van het Allerheiligst Hart. Zij, die de moeder was van onze Verlosser naar zijn mensheid en Zijn gezellin bij Zijn taak de kinderen van Eva terug te roepen tot het leven der goddelijke genade, werd ook met recht gehuldigd als geestelijke moeder van heel het menselijk geslacht.

St. Augustinus schrijft hieromtrent over haar "Waarlijk zij is moeder der ledematen van de Zaligmaker, dus van ons, omdat zij door haar liefde heeft medegeholpen, dat de gelovigen, dit zijn de ledematen van Christus, het Hoofd, in de Kerk zouden worden geboren" H. Augustinus, Over de heilige maagdelijkheid, De sancta Virginitate. VI: PL. 399

Aan het onbloedig geven van Zichzelf onder de gedaante van brood en wijn wilde onze Zaligmaker Jezus Christus, als het grootste bewijs van Zijn innige en oneindige liefde, het bloedig kruisoffer toevoegen. Door deze handelwijze gaf Hij het voorbeeld van die verheven liefde, die Hij zelf aan Zijn leerlingen als de uiterste mogelijkheid had voorgehouden: "Niemand heeft groter liefde, dan Hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden" (Joh. 15, 13). Daarom openbaart ook de liefde van Gods Zoon Jezus Christus door het offer van Golgotha op oniniskenbaar duidelijke wijze de liefde van God Zelf: "Hieraan herkennen wij de liefde Gods, dat Hij d.i. Christus Zijn leven voor ons gegeven heeft en daarom moeten ook wij ons leven voor onze broeders geven." (1 Joh. 3, 16). Waarlijk onze goddelijke Verlosser is veeleer door liefde dan door de kracht der beulen aan het kruis gehecht en juist Zijn vrijwillige opoffering is de hoogste liefdegave, die Hij aan ieder afzonderlijk geeft naar het kernachtig woord van de Apostel: "Hij heeft mij bemind en Zich daarom voor mij overgeleverd" (Gal. 2, 20).
Het Allerheiligst Hart van Jezus heeft op zeer innige wijze deel aan het leven van het mensgeworden Woord en is daarom meer nog dan de andere ledematen van Zijn mensheid aangenomen als werktuig der Godheid, om de werken der goddelijke genade en der goddelijke almacht te volvoeren. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 19, a. 1 Zonder twijfel is het daarom bij uitstek het symbool van die onmetelijke liefde, die onze Verlosser er toe dreef, om door het storten van Zijn bloed een mystiek huwelijk aan te gaan met de Kerk: "Uit liefde heeft Hij geleden, om de Kerk als bruid aan Zich te verbinden". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. Suppl. q. 42, a. 1, ad 3m Uit het gewonde Hart van de Verlosser is de Kerk, de uitdeelster van het bloed onzer verlossing, geboren. Uit dit zelfde Hart vloeiden ook in overvloed de sacramentele genaden, waaruit de kinderen der Kerk het hemels leven putten. Wij lezen dat in de liturgie "Uit het gespleten Hart wordt de Kerk, Christus' bruid geboren ....... Die de genade uitgiet door Uw Hart". Vesperhymne op het feest v.h. H. Hart

Over de betekenis van dit symbool, dat ook aan de oude Vaders en kerkelijke schrijvers bekend was, schrijft ons aller leraar, St. Thomas, en herhaalt daarmee slechts hun woorden. "Uit Christus' zijde vloeide water om af te wassen, bloed om te verlossen. Daarom past het bloed bij de Eucharistie, het water echter bij het sacrament van het doopsel; het water heeft het vermogen om af te wassen uit de kracht van Christus' bloed" H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III , q. 66, a. 3, ad 3m Wat hier geschreven staat over de zijde van Christus, die door de soldaat doorstoken en geopend werd, moet men ook over het Hart zeggen, dat immers door de lansstoot werd geraakt, want de soldaat stootte zijn lans, opdat de dood van de gekruisigde Jezus Christus ontwijfelbaar vast zou staan. Om die reden is de wonde in het Allerheiligst Hart van de reeds gestorven Jezus door alle eeuwen heen het levende beeld van de uit eigen beweging betoonde liefde, waardoor God Zijn Eengeboren Zoon gaf, om de mensen te verlossen en Christus ons allen zozeer heeft liefgehad, dat Hij Zichzelf op de Calvarieberg voor ons als bloedig offer opdroeg: "Christus heeft ons liefgehad en Zichzelf voor ons als gave en offerande aan God opgedragen tot welriekende geur" (Ef. 5, 2).

Ook nadat onze Verlosser ten hemel was opgestegen en met Zijn lichaam, doorglansd van eeuwige heerlijkheid, was gaan zitten aan de rechterhand des Vaders, heeft Hij niet opgehouden Zijn bruid, de Kerk, te omgeven met de vurige liefde, die Zijn Hart doet kloppen.

Want in Zijn handen, Zijn voeten en in Zijn zijde draagt Hij de glanzende wondetekenen, die het teken zijn van Zijn drievoudige overwinning nl. op de duivel, de zonde en de dood, en in Zijn Hart liggen als in een kostbaar schrijn de onmetelijke schatten van Zijn verdiensten, die de vruchten zijn van zijn drievoudige overwinning, waarvan Hij rijkelijk uitdeelt aan de verloste mensheid. Van deze troostvolle waarheid getuigt de Apostel der heidenen met de volgende woorden: "Hij is opgestegen ten hemel, heeft de gevangenschap gevankelijk medegevoerd en de mensen gaven gegeven. - Die is neergedaald, Diezelfde is ook boven alle hemelen opgestegen om alles te vervullen" (Ef. 4, 8.10).

Het geven van de H. Geest, Die tot Zijn leerlingen gezonden werd, is het eerste duidelijke teken van Zijn vrijgevige liefde, nadat Hij zegevierend nanx de rechterhand van de Vader was opgegaan. Want na tien dagen is de Geest en Trooster, die door de hemelse Vader gegeven was, over hen neergedaald, toen zij in de avondmaalszaal tezamen waren, zoals dat door Christus bij het laatste avondmaal was beleefd: "Ik zal het de Vader vragen, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u mag blijven in eeuwigheid" (Joh. 14, 16). Deze Geest nu en Trooster, Die de als Persoon bestaande onderlinge liefde van de Vader voor de Zoon en van de Zoon voor de Vader is, wordt door Beiden gezonden en stort onder de gedaante van vurige tongen in hun harten een overvloed van goddelijke liefde en van andere hemelse genadegaven. De instorting van deze goddelijke liefde neemt ook haar oorsprong uit het Hart van onze Verlosser "waarin alle schatten van wijsheid en wetenschap verborgen zijn" (Kol. 2, 3).

Want deze goddelijke liefde is een gave van het Hart van Jezus maar ook van de H. Geest, Die voortkomt uit de Vader en de Zoon. Door deze gave wordt in het ontstaan der Kerk en haar wonderbare verbreiding openbaar aan de heidenvolken, die door afgoderij, broederhaat en door bedorven en wilde zeden waren besmet.

Deze goddelijke liefde is ook die allerkostbaarste gave van Christus' Hart en zijn H. Geest, die aan de Apostelen en martelaren de kracht gegeven heeft, waardoor zij als heiden streden tot de dood, om het Evangelie te verkondigen en er met hun bloed voor te getuigen. Deze liefde stortte aan de Kerkleraren vurige ijver in om het katholiek geloof te verklaren en te verdedigen. Zij sterkte de deugd der belijders en wekte hen op tot deugdelijke en bewonderenswaardige werken, die tot tijdelijk en eeuwig heil van henzelf en anderen zouden strekken. Deze liefde heeft ook de maagden er toe gedreven vrijwillig en met vreugde afstand te doen van de zinnelijke genoegens en zich geheel te wijden aan de liefde van de hemelse Bruidegom. Om deze goddelijke liefde te verheerlijken, die stromend uit het Hart van het mensgeworden Woord door de hulp van de H. Geest in de harten van alle gelovigen wordt uitgestort, zingt de Apostel der heidenen een zegelied, dat de overwinning verkondigt van Jezus Christus, het Hoofd en van de ledematen van Zijn mystiek lichaam op alles, dat hoe dan ook aan de vestiging van het rijk der goddelijke liefde onder de mensen in de weg zou staan.

"Wie zal ons scheiden van Christus' liefde, kwelling of benauwdheid, honger of dorst, gevaren of vervolging, of het zwaard? ...... Over al deze dingen triomferen wij om Hem, Die ons heeft liefgehad. Ik ben er zeker van dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch heerschappijen, noch het tegenwoordige, noch het toekomstige, noch kracht, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons kan scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus, onze Heer" (Rom. 8, 35.37-39).

Document

Naam: HAURIETIS AQUAS IN GAUDIO
Over de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus
Soort: Paus Pius XII - Encycliek
Auteur: Paus Pius XII
Datum: 15 mei 1956
Copyrights: © 1956, Katholiek Archief
Bewerkt: 14 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test