Paus Pius XII - 15 mei 1956
Omdat nu het Hart van Jezus Christus met de goddelijke Persoon van het Woord zelfstandig verenigd is, heeft het zonder twijfel geklopt van liefde en andere gemoedsaandoeningen. Deze aandoeningen kwamen zo volmaakt overeen met Zijn menselijke wil, die vol goddelijke liefde was, èn met de oneindige liefde, die de Zoon met de Vader en de H. Geest gemeen heeft, dat er tussen deze vormen van liefde nooit enige tegenstelling of wanklank bestond. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 15, a. 4. q. 18, a. 6