• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

In een Mis waaraan het volk deelneemt, moeten de lezingen, het epistel en het Evangelie met het gezicht naar het volk worden voorgelezen of gezongen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 51:

  1. in een plechtige Mis vanaf de ambo of bij de cancelli;
  2. in een gezongen of gelezen Mis door de celebrant zelf vanaf het altaar, vanaf de ambo of bij de cancelli, zoals dit het beste uitkomt, maar door een ander vanaf de ambo of de cancelli.

Wanneer het volk deelneemt aan een Mis zonder assistentie, kan een geschikte lector of acoliet de lezingen, het epistel en de tussenzangen voorlezen, terwijl de priester zittend toeluistert. De diaken of een priester kan het Evangelie voorlezen; hij bidt het Munda cor, vraagt de zegen en biedt aan het einde de celebrant het evangelieboek aan om het te kussen.

In een gezongen Mis kunnen de lezingen, het epistel en het Evangelie zonder zang in de volkstaal worden voorgelezen.

Bij het voorlezen of zingen van de lezingen, het epistel, de tussenzangen en het Evangelie handelt men als volgt.

  1. In een plechtige Mis luistert de celebrant zittend naar de lezingen, het epistel en de tussenzangen. Na het zingen of voorlezen van het epistel begeeft de subdiaken zich naar de celebrant en ontvangt van hem de zegen. Vervolgens legt de celebrant zittend wierook in en zegent die. Terwijl men het Alleluia met bijbehorend vers zingt, of tegen het einde van de andere gezangen na het epistel, staat hij op om de diaken te zegenen en luistert vanaf zijn zitplaats naar het Evangelie. Hij kust het evangelieboek en zet na de homilie de geloofsbelijdenis in, wanneer die voorgeschreven is. Na de geloofsbelijdenis keert hij met zijn assistenten naar het altaar terug, tenzij hij de leiding heeft bij de voorbede.
  2. Wanneer in een gezongen of gelezen mis een assistent als genoemd in n. 50 de lezingen, het epistel, de tussenzangen en het Evangelie zingt of voorleest, handelt de celebrant op de hierboven aangegeven wijze.
  3. Wanneer in een gezongen of gelezen mis de celebrant zelf het Evangelie zingt of voorleest, gaat hij, terwijl men het Alleluia met bijbehorend vers zingt of voorleest, of tegen het einde van de andere gezangen na het epistel naar de onderste trede van het altaar en bidt daar diep gebogen het Munda cor. Dan gaat hij naar de ambo of de cancelli om het Evangelie te zingen of voor te lezen.
  4. Wanneer de celebrant in een gezongen of gelezen Mis zelf alle lezingen vanaf de ambo dan wel bij de cancelli zingt of voorleest, leest hij daar zo nodig ook zelf de gezangen voor die op de lezingen en het epistel volgen. Het Munda cor bidt hij naar het altaar gekeerd.

Document

Naam: INTER OECUMENICI
Instructie voor de uitvoering van de Constitutie over de heilige Liturgie
Soort: Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie
Datum: 26 september 1964
Copyrights: © 1964, Katholiek Archief, 19e jrg. p. 1281-1306
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test