H. Paus Johannes Paulus II - 22 november 1981
Naast het gezin - dat zelf niet alleen voorwerp maar voorat onderwerp is van de gezinspastoraal -, moeten ook anderen vermeld worden, en vooral diegenen die in deze speciale sector werkzaam zijn.De Bisschop is de eerst verantwoordelijke voor de gezinspastoraal in het bisdom. Als vader en herder moet hij bijzondere zorg hebben voor deze zonder meer primaire sector van het pastorale dienstwerk. Hij moet daaraan zonder ophouden aandacht, zorg, tijd, personeel en geldmiddelen besteden, maar vooral persoonlijke steun aan de gezinnen en aan allen die hem in de verschillende diocesane structuren helpen in de gezinspastoraal. Hij moet zich vooral van harte voornemen ervoor te werken dat het eigen bisdom steeds meer een echt "diocesaan gezin" wordt, model en bron van hoop voor alle gezinnen die tot het bisdom behoren. De oprichting van de Pauselijke Raad voor het Gezin moet men zien in deze context: een teken te zijn van het belang dat ik hecht aan de gezinspastoraal in de wereld, en tegelijk een krachtdadig middel om haar op alle niveaus hulp te bieden.
De Bisschoppen moeten in het bijzonder gebruik maken van de diensten van de priesters, wier taak een wezenlijk onderdeel vormt van de bediening van de Kerk ten bate van huwelijk en gezin, zoals de synode uitdrukkelijk heeft onderstreept. Hetzelfde moet gezegd worden van de diakens aan wie eventueel de zorg voor deze pastorale sector wordt toevertrouwd.
Hun verantwoordelijkheid strekt zich niet alleen uit tot de problemen van moraal en liturgie maar ook tot die van persoonlijke en maatschappelijke aard. Zij moeten het gezin ondersteunen in zijn problemen en moeilijkheden, de gezinsleden bijstaan en hen helpen hun eigen leven te zien in het licht van het Evangelie. Het is niet overbodig op te merken dat, als deze zending wordt uitgeoefend met het nodige onderscheidingsvermogen en met een echte apostolische geest, de bedienaar van de Kerk daaruit nieuwe stimulansen en geestelijke energie put, ook voor zijn eigen roeping en voor de uitoefening van zijn bediening.
Als de priester of diaken tijdig en door intensieve studie is voorbereid op dit apostolaat, moet hij zich voortdurend ten opzichte van de gezinnen gedragen als vader, broeder, herder en leraar en hen helpen met de genademiddelen en verlichten met het licht van de waarheid. Het onderricht en de raad van de priester of de diaken moeten steeds geheel in overeenstemming zijn met het ware leergezag van de Kerk, zodat het volk Gods geholpen wordt zich een juiste geloofszin te verwerven, die vervolgens toegepast kan worden op het concrete leven. Deze trouw aan het leergezag zal het de priesters ook mogelijk maken met alle ijver te zorgen voor eenheid in hun oordelen, teneinde aan de gelovigen gewetensangst te besparen.
Herders en leken hebben in de Kerk deel aan de profetische zending van Christus: de leken door van het geloof te getuigen met woorden en met hun christelijk leven; de herders door in dat getuigenis datgene wat uitdrukking van het echte geloof is, te onderscheiden van datgene wat minder beantwoordt aan het geloofslicht; het gezin, als christelijke gemeenschap, door zijn eigen speciale deelname aan het geloof en zijn geloofsgetuigenis. Zo ontstaat ook een dialoog tussen de herders en de gezinnen. De theologen en de deskundigen in gezinsproblemen kunnen van veel nut zijn voor zo'n dialoog, door nauwkeurig de inhoud van het leergezag van de Kerk uiteen te zetten alsmede de inhoud van de ervaring van het gezinsleven. Op deze manier wordt de leer van het leergezag beter begrepen en wordt de weg ontsloten voor de geleidelijke ontwikkeling ervan. Toch past het eraan te herinneren dat de naaste en verplichtende norm voor de geloofsleer - ook met betrekking tot de problemen van het gezin - behoort tot de competentie van het hiërarchisch leergezag. Duidelijke betrekkingen tussen de theologen, de deskundigen in gezinsproblemen en het leergezag dragen niet weinig bij tot het juiste begrip van het geloof en tot de bevordering - binnen de grenzen van het geloof - van een gewettigd pluralisme.