H. Paus Johannes Paulus II - 22 november 1981
Hierover heeft het Tweede Vaticaans Concilie duidelijk uitgesproken dat "wanneer het harmoniëren van de huwelijksliefde met het verantwoord doorgeven van het leven in het geding is, het zedelijk karakter van een handelwijze niet alleen afhangt van de goede bedoeling en van de subjectieve motivering, maar moet worden bepaald vanuit objectieve maatstaven die hun grondslag vinden in de eigen aard van de menselijke persoon en zijn daden; maatstaven derhalve die de volle betekenis van wederzijdse zelfgave en van menswaardige voortplanting waarborgen in een context van waarachtige liefde; een opgave die niet kan worden volbracht, als niet de deugd van echtelijke kuisheid oprecht wordt beoefend". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 51
Het is juist vanuit "een integrale visie op de mens en op zijn roeping, niet alleen de natuurlijke en aardse, maar ook de bovennatuurlijke en eeuwige" H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 7 dat Paulus VI heeft bevestigd dat de leer van de Kerk is gebaseerd op de niet te scheiden verbinding die God heeft gewild en die de mens niet uit eigen initiatief kan verbreken, tussen de twee betekenissen van de huwelijksdaad: de verenigende en de voortplantende" H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 12. En hij heeft tenslotte besloten en bekrachtigd dat als van nature oneerbaar uitgestoten moet worden, ieder handelen dat met het oog op de huwelijksdaad of tijdens de voltrekking ervan of in het verloop van zijn natuurlijke gevolgen beoogt, als doel of als middel, de voortplanting onmogelijk te maken". H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 14
Wanneer de echtgenoten, door middel van anticonceptie, de twee betekenissen scheiden die God de Schepper geschreven heeft in het wezen zelf van de man en de vrouw en in de dynamiek van hun seksuele vereniging, dan gedragen zij zich als "scheidsrechters" van Gods bedoeling: dan "manipuleren" en verlagen zij de menselijke seksualiteit en daarmee de eigen persoon en die van de partner en vervalsen zij de waarde van zijn "totale" wegschenking. Zo geeft de anticonceptie aan het expressiemiddel waarmee op oorspronkelijke wijze de wederzijdse totale zelfgave van de echtgenoten tot uiting wordt gebracht, een objectief tegenstrijdig effect, namelijk dat men zich niet volledig aan de ander schenkt; daaruit vloeit niet alleen de positieve weigering van openheid voor het nieuwe leven voort maar ook een vervalsing van de innerlijke werkelijkheid van de echtelijke liefde waarin de echtgenoten geroepen zijn zich met heel hun persoon weg te schenken.
Als de echtgenoten daarentegen door gebruik te maken van de periodieke onthouding, de ondeelbare band tussen de verenigende en voortplantende betekenis van de menselijke seksualiteit in acht nemen, gedragen zij zich als "bedienaars" van Gods plan en "gebruiken" zij de seksualiteit volgens het oorspronkelijk dynamisme van de "totale" wegschenking, zonder manipulaties of vervalsingen. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 13
In het licht van de ervaring van zoveel echtparen en van de gegevens van de verschillende menswetenschappen kan en moet de theologische studie het antropologische en tegelijk morele onderscheid begrijpen en uitdiepen dat bestaat tussen de anticonceptie en het benutten van de natuurlijke ritmen; het gaat daarbij immers om een verschil dat veel wijder en dieper is dan men gewoonlijk denkt en dat in laatste analyse twee opvattingen omtrent de persoon en de seksualiteit omvat, die niet tot elkaar herleidbaar zijn. De keuze van het natuurlijke ritme impliceert de aanvaarding van de tijd van de persoon, namelijk van de vrouw, en daarmee de aanvaarding van de dialoog, van het wederzijds respect, van de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, van de zelfbeheersing. De aanvaarding van de tijd en van de dialoog betekent dat men het tegelijk geestelijk en lichamelijk karakter van het echtelijk verkeer erkent, alsook dat men in zijn leven de persoonlijke liefde in stand houdt die trouw vereist. Zo ervaart het echtpaar dat de echtelijke communicatie verrijkt wordt met die waarden van tederheid en affectiviteit die het innerlijke wezen vormen van de menselijke seksualiteit, ook in zijn lichamelijke dimensie. Op deze wijze wordt de seksualiteit gerespecteerd en gestimuleerd in zijn werkelijk en volledig menselijke dimensie, daarentegen nooit "gebruikt" als een "voorwerp", wat de eenheid van ziel en lichaam verbreekt en Gods schepping zelf treft, daar waar natuur en persoon op de meest innige wijze met elkaar verweven zijn.