H. Paus Paulus VI - 26 maart 1967
Het is waar, dat een snelle demografische groei maar al te vaak de ontwikkelingsproblemen nog komt verzwaren door nieuwe moeilijkheden: de bevolking neemt sneller toe dan de beschikbare hulpbronnen, zodat men zich schijnbaar in een impasse bevindt. Dan kan de verleiding groot zijn om het aantal geboorten door radicale maatregelen te verminderen. Het is zeker, dat de publieke overheid, binnen de grenzen van haar bevoegdheid, hier handelend kan optreden door middel van een goede voorlichting aan de burgers en door aangepaste maatregelen, op voorwaarde evenwel, dat deze in overeenstemming zijn met de eisen van de zedenwet en dat ze de rechtmatige vrijheid van de echtgenoten strikt eerbiedigen. Want wordt het onvervreemdbaar recht op het huwelijk en op de voortplanting opgeheven, dan is het gedaan met de menselijke waardigheid. Het is in laatste instantie de zaak van de ouders om met volle kennis van zaken een beslissing te nemen omtrent het aantal kinderen; zij nemen deze verantwoordelijkheid op zich ten overstaan van God, van zichzelf, van de reeds geboren kinderen en van de gemeenschap waartoe zij behoren, en zij volgen hierbij de uitspraken van hun geweten, zoals dit wordt voorgelicht door de wet van God en haar authentieke interpretatie en zoals het zich gesterkt voelt door het vertrouwen op Hem. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50-51.87