H. Paus Johannes Paulus II - 10 november 1994
Jezus is in het uitverkoren volk geboren als vervulling van de belofte die aan Abraham was gedaan en waaraan de profeten voortdurend hadden herinnerd. Zij spraken uit Gods naam en in zijn plaats. Want het heilsplan van het Oude Testament is wezenlijk gericht op de voorbereiding en aankondiging van de komst van Christus, de Verlosser van het heelal, en van zijn messiaans Rijk. De boeken van het Oude Verbond zijn zo de blijvende getuigenissen van het ware opvoedingsplan van God. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 15 Deze pedagogie bereikt haar doel in Christus. Jezus spreekt immers niet alleen 'in naam van God' zoals de profeten, maar Hij is God zelf die in zijn mensgeworden Woord spreekt. Hier raken we aan hetgeen het wezenlijk verschil is tussen het christendom en de andere godsdiensten, waarin vanaf het begin het zoeken van de mens naar God vorm heeft gekregen. Het uitgangspunt in het christendom is de menswording van het Woord. Hier zoekt niet alleen de mens naar God, maar God komt in eigen persoon over zichzelf spreken tot de mens en hem de weg tonen waarlangs hij Hem kan bereiken. Dat is wat de proloog van het Johannesevangelie verkondigt: "Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen" (Joh. 1, 18). Het mensgeworden Woord is dus de vervulling van het verlangen dat bij alle godsdiensten van de mensheid leeft: die vervulling is het werk van God, en gaat alles wat een mens kan verhopen, te boven. Het is een geheim van genade.
In Christus is godsdienst niet langer "een tastend zoeken naar God" Vgl. Hand. 17, 27 , maar een antwoord in geloof op de zich openbarende God: een antwoord waarbij de mens tot God spreekt als tot zijn Schepper en Vader; een antwoord dat mogelijk is geworden door deze éne Mens die tegelijk het Woord is, één in wezen met de Vader, in wie God tot iedere mens spreekt en in wie iedere mens de mogelijkheid heeft God antwoord te geven. Sterker nog, in deze Mens geeft de hele schepping antwoord aan God. Jezus Christus is het nieuwe begin van alles: in Hem komen alle dingen tot zichzelf, worden opgenomen en teruggegeven aan de Schepper, van wie ze zijn voortgekomen. Op die wijze is Christus de vervulling van het verlangen van alle godsdiensten ter wereld, en juist daardoor hun enige en definitieve eindpunt. Juist zoals God in Christus over zichzelf spreekt tot de mensheid, spreken heel de mensheid en heel de schepping in Christus over zichzelf tot God, ja, geven zij zichzelf aan God. Zo keert alles terug tot zijn oorsprong. In Christus wordt alles onder één hoofd gebracht Vgl. Ef. 1, 10 ; tegelijk is Hij de voltooiing van alle dingen in God, een voltooiing die de glorie is van God. De godsdienst die op Jezus Christus is gefundeerd is de religie van de heerlijkheid; het is een bestaan in de nieuwheid van leven tot lof van Gods heerlijkheid Vgl. Ef. 1, 12 . Heel de schepping is in werkelijkheid een openbaring van zijn heerlijkheid. Met name de mens (vivens homo) is een zichtbaar worden van Gods heerlijkheid en is geroepen om te leven uit de volheid van het leven in God.