H. Paus Johannes Paulus II - 10 november 1994
In dit derde jaar zal het besef, 'op weg te zijn naar de Vader', ons allen ertoe moeten brengen om in navolging van Christus, de Verlosser van de mens, een weg te gaan van waarachtige ommekeer, met het 'negatieve' aspect van bevrijding van de zonde, en het 'positieve' aspect van keuze voor het goede dat gevonden wordt in de zedelijke waarden van de door het evangelie bevestigde natuurwet. Dit is het geëigende kader voor de herontdekking en intense viering van het boete-sacrament in zijn diepste betekenis. De oproep tot ommekeer als een onmisbare voorwaarde van de christelijke liefde is van bijzonder belang in de moderne maatschappij, waar men vaak de grondslagen zelf van een ethisch juiste opvatting over het menselijk bestaan uit het oog schijnt te hebben verloren.
Het zal dus met name in dit jaar nodig zijn bijzondere nadruk te leggen op de goddelijke deugd van de liefde, indachtig de beknopte en aangrijpende woorden uit de eerste brief van Johannes: "God is liefde" (1 Joh. 4, 8.16). De liefde, met haar dubbel aspect van liefde voor God en voor de naaste, is de samenvatting van het zedelijk leven van de gelovige. Zij heeft God als oorsprong en als voltooiing.