Z. Paus Pius IX - 7 juli 1871
Aan de glorierijke Aartsvader de Heilige Jozef betuigt de katholieke Kerk terecht een zeer uitgebreide eredienst en Zij vereert hem, die nu gekroond is in de hemel met heerlijkheid en eer, met een diep gevoelen van devotie. Op aarde heeft de almachtige God hem boven alle heiligen gewild als zeer zuivere en ware bruidegom van de Onbevlekte Maagd Maria en als vermeende vader van Zijn eniggeboren Zoon. Opdat hij deze meest verheven taak op zeer getrouwe wijze zou kunnen uitvoeren, heeft God hem gesterkt en uitvoerig verrijkt met bijzondere genaden.
Daarom hebben Onze Voorgangers de Pausen, om de devotie tot en de eer jegens onze heilige Aartsvader dagelijks te doen groeien en deze vuriger op te wekken in de harten van de chirstengelovigen en om hen met het grootste vertrouwen aan te sporen Zijn voorspraak bij God af te roepen, geen enkele gepaste gelegenheid nagelaten om aan Sint-Jozef altijd nieuwe en grotere uitdrukkingen van openlijke eredienst toe te wijzen.
Onder de genoemde uitdrukkingen volstaat het te herinneren aan Onze Voorgangers zaliger gedachtenis Sixtus IV N.v.d.v.: 1479, die het feest van Sint-Jozef wilde invoegen in het Brevier en het Romeins Missaal; aan Gregorius XV, die met het decreet van 8 mei 1612 de viering van het feest verplicht stelde voor geheel de wereld; aan Clemens X, die op 6 december 1714 aan het feest een eigen misformulier en officie gaf; en tot slot aan Benedictus XIII, die met het decreet van 19 december 1726 de naam van de heilige Aartsvader toevoegde aan de Litanie van Alle Heiligen.
Ook Wijzelf, nadat wij door het onnaspeurbare oordeel Gods verheven waren tot de Stoel van Petrus en bewogen door zowel de voorbeelden van Onze illustere Voorgangers alsook door de bijzondere devotie die Wij sinds onze jeugd gekoesterd hebben voor deze heilige Aartsvader, hebben met grote vreugde door middel van het decreet van 10 september 1847 het feest van zijn Patroonschap tot de universele Kerk uitgebreid als een feest dubbel tweede klasse, een feest dat reeds op verschillende plaatsen gevierd werd dankzij een bijzonder indult van de Heilige Stoel.
Waarlijk, in recente tijden, waarin er een enorme en verschrikkelijke oorlog wordt gevoerd tegen de Kerk van Christus, heeft de devotie van de gelovigen voor Sint-Jozef een dusdanige groei en vooruitgang gekend dat Ons van overal onnoemelijke en vurige verzoeken hebben bereikt; verzoeken die recent nog vernieuwd zijn geworden gedurende het Heilig Oecumenisch Vaticaans Concilie door groepen van gelovigen en, wat méér van belang is, door vele van Onze eerbiedwaardige broeders kardinalen en bisschoppen.
In deze verzoeken smeekten zij dat Wij, om al het kwaad dat Ons in deze droevige tijden van alle kanten in verwarring brengt af te weren, op méér daadkrachtige wijze Gods medelijden door de verdienste en de voorspraak van de Heilige Jozef zouden afsmeken door hem uit te roepen tot Patroon van de katholieke Kerk.
En dus, bewogen door deze verzoeken en na het aanroepen van het goddelijk licht, hebben Wij gemeend zulke talrijke en vrome wensen te moeten inwilligen en dus, door middel van een Congregatie voor de Riten
Quemadmodum Deus
Plechtige, officiële proclamatie van St. Jozef tot Patroon van de gehele Kerk en van de verheffing van de feestdag van 19 maart tot een plechtige liturgische viering
(8 december 1870) van Onze Congregatie voor de Heilige Riten, welke Wij bevolen af te kondigen gedurende de plechtige mis op 8 december van het voorbije jaar 1870 in Onze patriarchale basilieken van Lateranen, van het Vaticaan en in de Liberiaanse basiliek N.v.d.v.: Santa Maria Maggiore, hebben Wij op plechtige wijze de Heilige Aartsvader Jozef tot patroon van de katholieke Kerk uitgeroepen en hebben Wij verklaard dat zijn Feest op 19 maart vanaf nu als een feest dubbel eerste klasse, maar zonder een octaaf omwille van de Vasten, in geheel de wereld dient gevierd te worden.
En omdat Wij het passend achten dat, nadat Wij de Heilige Aartsvader uitgeroepen hebben tot Patroon van de katholieke Kerk, in de publieke eredienst van de Kerk alle privilegies aan hem moeten toegekend worden die tot bijzondere patroonheiligen behoren overeenkomstig de rubrieken van het Brevier en Romeins Missaal, daarom, na consultatie van Onze eerbiedwaardige broeders, de kardinalen van de Heilige Romeinse Kerk, bevestigen Wij met deze brief het Congregatie voor de Riten
Quemadmodum Deus
Plechtige, officiële proclamatie van St. Jozef tot Patroon van de gehele Kerk en van de verheffing van de feestdag van 19 maart tot een plechtige liturgische viering
(8 december 1870) en verordenen Wij bovendien dat het volgende eraan toegevoegd wordt:
Wij verlangen dat zowel in de Mis op het geboortefeest van Sint-Jozef als ook op zijn patroonsfeest de Geloofsbelijdenis toegevoegd wordt, zelfs indien deze feesten zouden plaatsvinden op een dag die niet een zondag is.
Wij verlangen ook dat in het gebed A cunctis, telkens wanneer het gezegd moet worden, de woorden “met de heilige Jozef” toegevoegd worden en dit na de aanroeping van de Heilige Maagd Maria en vóór alle andere patroonheiligen, met de uitzondering van de engelen en Sint-Jan de Doper.
Wij verlangen tenslotte dat, behoudens dezelfde orde in de herdenkingen van de Heiligen wanneer deze door de rubrieken worden voorgeschreven, de volgende herdenking (commemoratie) ter ere van Sint-Jozef wordt toegevoegd:
Dit is wat Wij verlangen en Wij kondigen af dat deze brief, die waar, geldig en rechtskrachtig is, in het bestaan komt en dat het de volle en ongeschonden uitvoering ervan zal bekomen en behouden, niettegenstaande alles wat ermee in strijd mocht zijn in eender welke constitutie en apostolische verordening.
Gegeven te Rome bij St. Pieter, onder de Vissersring, op 7 juli 1871 in het zesentwintigste jaar van Ons Pontificaat.
Paus Pius IX