H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 1998
In dat perspectief richt ik mij nu in het bijzonder tot u broeders en zusters in Christus die in de verschillende delen der wereld het evangelie hebt als leefregel: wordt heraut van de waardigheid van de mens! Het geloof leert ons, dat iedere mens geschapen is naar het beeld en de gelijkenis van God. Zelfs toen de mens zijn liefde afwees, bleef de liefde van de Vader in de hemel trouw; en zijn liefde is grenzeloos. Hij heeft zijn Zoon Jezus gezonden om elke mens te verlossen en ieder zijn volle waardigheid terug te geven. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 13-14 Wij kunnen, geconfronteerd met deze houding, niemand uitsluiten van onze zorg. Integendeel, wij moeten Christus herkennen in de armsten, in de mensen aan de rand van de samenleving die wij vanwege de eucharistie, dat is communio in het Lichaam en Bloed van Christus dat voor ons is overgeleverd, verplicht zijn te dienen. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1397 Zoals de parabel van de rijke, die voor altijd naamloos zal blijven, en de arme, Lazarus genaamd, duidelijk laat zien: "tegenover het in het oog springende contrast tussen ongevoelige rijken en armen die behoefte hebben aan alles, staat God aan de kant van die laatsten". H. Paus Johannes Paulus II, Angelus/Regina Caeli, Angelustoespraak (27 sept 1998), 1 Wij moeten ook voor die kant kiezen.
Het derde en laatste voorbereidingsjaar op het jubileum wordt gekenmerkt door een geestelijke pelgrimstocht naar de Vader. Ieder van ons is uitgenodigd op een weg van authentieke bekering die een loslaten van het kwaad en een positieve keuze voor het goede inhoudt. Aangekomen op de drempel van het jaar 2000 hebben wij de plicht met hernieuwde inspanning de waardigheid van de armen en gemarginaliseerden te beschermen en concreet de rechten te erkennen van hen die geen rechten hebben. Laten wij gezamenlijk voor hen onze stem verheffen door de opdracht die Christus aan zijn apostelen heeft toevertrouwd ten volle na te leven! Dat is de geest van het nu op handen zijnde Jubileum. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 49-51
Jezus heeft ons geleerd God aan te roepen met de naam Vader, Abba, en ons daarmee ook de diepgang van onze betrekking met Hem geopenbaard. Zijn liefde voor elke persoon en voor de hele mensheid is eindeloos en eeuwig. In het boek van de profeet Jesaja zijn de woorden van God op dit punt heel sprekend: "Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een moeder zich niet erbarmen over het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten; Ik vergeet u nooit! Kijk in mijn handpalmen heb ik u geschreven." (Jes. 49, 15-16)
Laten we de uitnodiging om deel te hebben in die liefde aannemen. Daarin ligt het geheim van de eerbiediging van de rechten van elke vrouw en elke man. Op deze wijze zullen we in een grotere bereidheid om samen te bouwen aan de vrede het ochtendgloren van het nieuwe millennium ingaan.
Vanuit het Vaticaan, 8 december 1998.JOHANNES PAULUS II