H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 1999
Het feit dat de mensheid, geroepen om één familie te vormen, nog altijd op schrijnende wijze door armoede in tweeën wordt gedeeld - aan het begin van de eenentwintigste eeuw leven meer dan 1.400.000.000 mensen in bittere armoede - houdt in dat er dringend behoefte bestaat aan een herziening van de modellen die ten grondslag liggen aan het ontwikkelingsbeleid.
In dit verband dienen de legitieme vereisten voor economische efficiëntie beter te worden afgestemd op de eisen van politieke participatie en sociale rechtvaardigheid, zonder te vervallen in de ideologische fouten die in de twintigste eeuw gemaakt zijn. In de praktijk betekent dit dat solidariteit integraal onderdeel zal moeten uitmaken van het netwerk van onderlinge afhankelijkheid op economisch, politiek en sociaal niveau, die door het huidige globaliseringsproces alleen nog maar wordt versterkt.
Deze processen vragen om een nieuwe visie op internationale samenwerking in termen van een nieuwe cultuur van solidariteit. Wanneer we samenwerking beschouwen als het zaaien van vrede, mag zij niet worden gereduceerd tot hulp of ondersteuning, zeker niet als die geboden wordt met het oog op wat het de gever zelf in ruil voor de verschafte middelen zal opleveren. Het moet veeleer een uiting zijn van een concrete en tastbare solidaire instelling, die de armen zelf verantwoordelijk maakt voor hun ontwikkeling en zoveel mogelijk mensen in staat stelt om in hun eigen economische en politieke omstandigheden gebruik te maken van hun creativiteit, die kenmerkend is voor de mens en waarvan ook de welvaart van de volkeren afhankelijk is. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst, Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie (5 okt 1995), 13
Het is met name nodig om een definitieve oplossing te vinden voor het reeds lang bestaande probleem van de buitenlandse schuld van de arme landen, terwijl tegelijkertijd financiële middelen beschikbaar moeten worden gemaakt ter bestrijding van honger, ondervoeding, ziekte, analfabetisme en de verwoesting van het milieu.