
Paus Pius XII - 24 december 1953
Niet dat de techniek zelf, krachtens haar logisch verband, de verloochening eist van de godsdienstige waarden - integendeel: de techniek leidt er toe: zoals Wij zeiden, om die waarheden te ontdekken -, doch dit geldt wel van die "technische denkwijze", welke de mens in ongunstige omstandigheden plaatst, om de bovennatuurlijke waarheden te zoeken, te zien en te aanvaarden. De geest, die zich laat misleiden door de levensopvatting, zoals deze door de "technische denkwijze" is uitgedacht, blijft ongevoelig, zonder belangstelling en daarom blind voor de werken van God, wier aard volkomen afwijkt van die der techniek, zoals dit het geval is met de geheimen van het christelijk geloof. Het geneesmiddel hiertegen, dat zou moeten bestaan in een verdubbelde inspanning om de blik te verruimen tot over de versperringen der duisternis heen en om in de ziel belangstelling op te wekken voor de bovennatuurlijke werkelijkheden, dit geneesmiddel zelf wordt reeds van meet af aan door diezelfde "technische denkwijze" krachteloos gemaakt; want zij berooft de mensen van de kritische zin ten opzichte van de zeldzame onrust en oppervlakkigheid van onze tijd, een gebrek, dat, helaas, ook zij die met de vooruitgang der techniek werkelijk en oprecht instemmen, als een van haar gevolgen moeten erkennen. De mensen, die geheel in beslag zijn genomen door die "technische denkwijze", vinden maar moeilijk de rust, de helderheid en de innerlijke houding der ziel, die onontbeerlijk zijn, om de weg naar de Mensgeworden Zoon van God te vinden. Zij zullen ten laatste zo ver komen, dat zij de Schepper en zijn werk ontluisteren door de menselijke natuur te bestempelen als een gebrekkige structuur, indien het prestatievermogen van de hersenen en van de andere organen van de mens, dat noodzakelijk begrensd is, de verwezenlijking van technische berekeningen en plannen belemmert. Noch minder zijn zij bij machte, om de diepe geheimen van het leven en van de goddelijke heilseconomie te begrijpen en te waarderen, zoals bijvoorbeeld het geheim van Kerstmis, waarin de vereniging van het goddelijk Woord met de menselijke natuur werkelijkheden en grootheden van geheel andere aard voortbrengt, dan de techniek zich kan voorstellen. Hun gedachten volgen andere wegen en methoden onder de eenzijdige invloed van die "technische denkwijze", die alleen datgene als werkelijkheid erkent en waardeert, wat in verhoudingen van getallen en in berekeningen van utiliteit kan worden uitgedrukt. Zij geloven aldus de werkelijkheid in haar grondelementen te ontleden, maar hun kennis blijft aan de oppervlakte hangen en beweegt zich slechts in één enkele richting. Het ligt voor de hand, dat de mens bij het aanwenden van de technische methode als enig middel om de waarheid te vinden, er van moet afzien, om door te dringen bijvoorbeeld in de diepe werkelijkheid van het organisch leven en nog veel meer in die van het geestelijk leven, de levende realiteiten van de mensen afzonderlijk en van de menselijke maatschappij, omdat deze zich nu eenmaal niet laten ontleden in kwantitatieve verhoudingen. Hoe kan men van een aldus gevormde geestesgesteldheid instemming en bewondering verwachten tegenover de indrukwekkende werkelijkheid, waartoe Jezus Christus ons door zijn Mensworden, zijn Openbaring en genade heeft verheven? Nog afgezien van de godsdienstige blindheid, die het gevolg is van de "technische denkwijze", blijft de mens, die er door bezeten is, achterlijk in zijn denken, juist in zover hij daarin beeld van God is. God is het oneindig verstand, dat alles omvat, terwijl de "technische denkwijze" alles in het werk stelt, om in de mens de vrije ontwikkeling van zijn verstand te beperken. Aan de technicus, hij moge meester zijn of leerling, die deze achterlijkheid van de geest wil ontwijken, moet men niet alleen een verstandelijke opvoeding voor houden, welke in de diepte gaat, maar vóór alles een godsdienstige vorming, die - in strijd met hetgeen soms wordt beweerd - het meest geschikt is, om zijn kennis tegen eenzijdige invloeden te behoeden. Dan zullen de enge grenzen van zijn kennis worden doorbroken; dan zal zich de schepping aan hem vertonen, in al haar afmetingen overstraald met licht, vooral wanneer hij vóór de kribbe er zich een denkbeeld van tracht te vormen "welke de breedte en lengte, de hoogte en diepte, de kennis van Christus' liefde is" (Ef. 3, 18-19). Anders zal het tijdperk der techniek zijn afschuwelijk meesterwerk voltooien, door de mens te maken dot een reus in de wereld der natuur, ten koste van zijn geest, die tot een dwerg wordt gemaakt in de wereld van het bovennatuurlijke en van het eeuwige.