Pauselijke Raad voor het Gezin - 12 februari 1997
De bedienaar van de verzoening moet er altijd aan denken dat dit sacrament is ingesteld voor mannen en vrouwen die zondaars en zondaressen zijn. Daarom zal hij, behalve in het geval van een duidelijk bewijs van het tegendeel, de penitenten die tot de biechtstoel komen ontvangen in de vanzelfsprekende aanname van hun goede wil om met de genadige God verzoend te worden, een goede wil die, ofschoon in verschillende graden, geboren uit een vermorzeld en vernederd hart (Ps. 50, 19). H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verzoening en boete in de zending van de Kerk in deze tijd, Reconciliatio et paenitentia (2 dec 1984), 29 Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1465