
H. Paus Johannes Paulus II - 12 november 1979
Daaronder hebben de religieuze opvattingen hun plaats. Zij geven uitdrukking aan een visie op de mens, op zijn waarlijke zorgen, op de laatste zin van zijn werkzaamheden: "de mens leeft niet van brood alleen" (Mt. 4, 4) leert ons het evangelie. Wij erkennen daardoor dat de technische ontwikkeling, hoe noodzakelijk die ook is, niet het geheel van de mens uitmaakt, en dat hij zijn plaats moet vinden in een omvattender en volledig menselijke synthese. Daardoor dringen zich de in eigenlijke zin geestelijke werkelijkheden aan uw aandacht op. Het is op dit terrein ook dat de kerk, die altijd uw inspanningen heeft aangemoedigd en die van haar kant daadwerkelijk aan de harmonieuze ontwikkeling van de mens deelneemt, in uw inspanningen wil delen en met u voor het welzijn van de mensen wil samenwerken.