
H. Paus Johannes Paulus II - 12 november 1979
Meneer de voorzitter,
meneer de directeur-generaal, dames en heren,
Mijn bezoek aan u is in zekere zin een voortzetting van dat welke ik aan de H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
De waardigheid van de menselijke persoon als grondslag voor rechtvaardigheid en vrede
Tot de 34e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties - New York
(2 oktober 1979), zoals dat H. Paus Paulus VI - Toespraak
Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
(4 oktober 1965).
Ik verheug mij erover dat de voedsel- en landbouworganisatie, opgericht in Quebec op 16 oktober 1945, dus kort voor de Organisatie van de Verenigde Naties, zich laat inspireren door dezelfde grondbeginselen als deze, alsook door de Verenigde Naties
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (10 december 1948), terwijl ze in haar werkzaamheid tevens de autonomie bewaart welke aan iedere intergouvernementele organisatie eigen is.
Uw organisatie heeft een universele roeping, omdat ze openstaat voor de aansluiting van alle volken van de wereld in haar opbouwende actie. Zodoende heeft zij het getal van haar lidstaten van 42 in het begin zien groeien tot de 146 die in de huidige algemene vergadering zijn vertegenwoordigd. Zij kan zich derhalve wijden aan een algemene actie, die de vrucht is van een wezenlijk samengaan van de landen van de wereld, ongeacht hun economische systemen en politieke structuren.