
Paus Pius XII - 24 december 1942
Toen God onze eerste eerste ouders zegende, sprak Hij tot hen: "Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u; bevolkt de aarde en onderwerpt haar." (Gen. 1, 28) En tot het eerste gezinshoofd sprak Hij vervolgens: "In het zweet van uw aanschijn zult gij uw brood eten." (Gen. 3, 19) De waardigheid der menselijke persoonlijkheid vordert dus, als regel en als natuurlijke grondslag voor het leven, het recht op het gebruik van de goederen van de aarde. Aan dit recht beantwoordt de fundamentele plicht om naar mogelijkheid aan allen een eigen bezit toe te staan. De positieve rechtsregels, die de private eigendom regelen, kunnen veranderen en een meer of minder beperkt gebruik toestaan. Maar als zij willen bijdragen tot het stichten van vrede in de gemeenschap, dan moeten zij beletten, dat de arbeider, die huisvader is of die het worden zal, gedoemd wordt tot een afhankelijkheid en een economische slavernij, die onverenigbaar is met zijn persoonlijkheidsrechten.