Paus Pius XII - 19 oktober 1953
Het grondbeginsel van de medische moraal eist niet alleen "helpen en genezen, niet schaden of doden", maar ook voorkomen en behoeden.
Dit punt is beslissend voor het standpunt van de dokter ten opzichte van de oorlog in het algemeen en van de moderne oorlog in het bijzonder. De dokter is tegenstander van de oorlog en voorstander van de vrede. Gelijk hij bereid is om de wonden van de oorlog, die er eenmaal zijn, te genezen, zo tracht hij ze ook naar vermogen te voorkomen.
Met wederzijdse goede wil kan oorlog altijd vermeden worden als laatste middel om geschillen tussen staten te beslechten. Pas Paus Pius XII - Toespraak
Nous Croyons
Tot het VIde Internationale Congres voor Strafrecht
(3 oktober 1953) hebben wij nog de wens uitgesproken, dat men op internationaal plan elke oorlog zal straffen, die niet geëist wordt door een absolute noodzakelijkheid om zich te verdedigen tegen een zeer zwaar onrecht, de gemeenschap aangedaan, wanneer men het niet met andere middelen kan verhinderen en men het toch moet doen, wil men in de internationale betrekkingen geen vrij spel geven aan bruut geweld en gewetenloosheid. Om de gewelddadige methode van de oorlog te mogen gebruiken, is het dus niet voldoende zich te moeten verdedigen tegen onverschillig welk onrecht ook. Als de nadelen, die een oorlog meebrengt, onvergelijkelijk groter zijn dan die van het "verdragen onrecht", kan men verplicht zijn "het onrecht te ondergaan".
Wat wij hier hebben verklaard, geldt op de eerste plaats van de A.B.C.-oorlog, d.i. de atomaire, biologische en chemische oorlog. De vraag, of deze oorlog zonder meer noodzakelijk kan worden om zich te verdedigen tegen een AB.C.-oorlog, willen wij hier alleen maar stellen. Het antwoord moet worden afgeleid uit dezelfde princiepen, die tegenwoordig gelden voor de geoorloofdheid van een oorlog in het algemeen. In elk geval is een andere vraag eerst aan de orde: is het niet mogelijk de A.B.C.-oorlog door internationale overeenkomsten te verbieden en doeltreffend te verhinderen?
Na de gruwelen van de beide wereldoorlogen hoeven wij er niet aan te herinneren, dat elke verheerlijking van de oorlog moet veroordeeld worden als een afwijking van geest en hart. Zielenkracht en dapperheid, die tot het offer van het leven gaan, als plicht zulks vraagt, zijn zeker grote deugden, maar een oorlog willen uitlokken, omdat hij een leerschool van grote deugden is en een gelegenheid om deze te beoefenen, moet een misdaad en dwaasheid genoemd worden.
Wat wij hier gezegd hebben, wijst de richting aan, waarin men het antwoord kan vinden op een andere vraag: mag de geneesheer zijn kennis en zijn arbeid in dienst van de A.B.C.-oorlog stellen? "Onrecht" mag hij nooit steunen zelfs niet ten dienste van zijn eigen vaderland, en als dit soort van oorlog een onrecht is, mag de geneesheer er ook niet aan meewerken.