
H. Paus Johannes Paulus II - 3 oktober 1981
Meneer de voorzitter,
heren academici
dames en heren,
Het programma van de werkzaamheden dat uw voorzitter heeft aangeboden en waarvan ik reeds kennis had genomen voor deze ontmoeting, toont de grote vitaliteit van uw academie, haar belangstelling voor de meest acute problemen van de hedendaagse wetenschap en voor de dienst aan de mensheid. Ik heb tijdens een andere plechtige zitting reeds de gelegenheid gehad u te zeggen hoezeer de Kerk de zuivere wetenschap waardeert: zij is - zei ik - èen goed, dat ten zeerste onze liefde verdient, want zij is kennis en aldus vervolmaking van de mens in zijn verstandelijke vermogens ... Zij moet om haar zelf als een wezenlijk onderdeel van de cultuur in ere worden gehouden'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Pauselijke Academie van Wetenschappen tijdens de herdenking van Albert Einstein, De diepe overeenstemming welke de waarheid van de wetenschap en de waarheid van het geloof verbindt (10 nov 1979), 2
Staat mij toe alvorens de problemen aan te roeren welke u in deze dagen reeds hebt bediscussieerd, uw doorluchtige voorzitter, professor Carlos Ghagas, hartelijk te danken voor de gelukwensen welke hij welwillend tot mij heeft gericht in naam van heel uw vergadering, daar ik mijn fysieke krachten heb teruggevonden dank zij de barmhartige voorzienigheid van God en de bekwaamheid van de artsen die mij zorgvuldig hebben behandeld. En ik ben blij van deze gelegenheid gebruik te kunnen maken om de heren academici bijzonder dank te zeggen, die vanuit alle delen van de wereld hun wensen aan mij hebben gericht en me hebben verzekerd van hun gebeden.