Paus Benedictus XVI - 29 juni 2009
Een van de ergste vormen van armoede die de mens kan ervaren is eenzaamheid. Op de keper beschouwd vinden ook de andere vormen van armoede, inclusief materiële armoede, hun oorsprong in isolement, in niet-geliefd-zijn of in het onvermogen lief te hebben. Dikwijls ontstaan die vormen door het afwijzen van de liefde van God, door de fundamentele en tragische neiging van de mens zich in zichzelf op te sluiten, omdat hij denkt dat hij zichzelf genoeg is, ofwel een onbeduidend en voorbijgaand verschijnsel is, een “vreemde” in een toevallig ontstaan universum. De mens is vervreemd als hij alleen is of zich afscheidt van de werkelijkheid, als hij ervan afziet aan een fundament te denken of daarin te geloven. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 41 De mensheid in haar geheel is vervreemd, als zij zich alleen maar wijdt aan menselijke plannen, ideologieën en valse utopieën. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 41 Vandaag de dag lijkt de mensheid interactiever dan gisteren. Deze grotere nabijheid moet echter tot gemeenschap worden. De ontwikkeling van de volken hangt er bovenal van af dat de mensen erkennen dat ze één enkele familie zijn, die in een echte gemeenschap samenwerkt en die bestaat uit individuen die niet alleen maar naast elkaar leven. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de waarde en de onaantastbaarheid van het menselijk leven, Evangelium Vitae (25 mrt 1995), 20
Paus Paulus VI merkte op “dat de wereld maar al te vaak in crisis verkeert, omdat zij over deze dingen niet nadenkt”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 85 Deze uitspraak behelst een constatering, maar vooral ook een wens: er is behoefte aan een nieuwe denkimpuls, om de implicaties van het feit dat wij één familie zijn beter te begrijpen. De interactie tussen de volken van deze aarde roept ons op tot deze impuls, opdat de integratie tot stand komt in het teken van solidariteit Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Boodschap voor de 21e Wereldvredesdag, 1 janauari 1998, Uit recht op gerechtigheid voor ieder groeit de vrede voor allen (8 dec 1997), 3 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de leden van de Stichting "Centesimus annus" (9 mei 1998), 2 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Bij de ontmoeting met autoriteiten en het Corps Diplomatique in de Hofburg, Wenen (20 juni 1998), 8 , en niet van marginalisatie. Zulk denken verplicht ook tot kritische en evaluerende verdieping van wat men onder relatie verstaat. Het gaat hierbij om een opgave die niet alleen door de sociale wetenschappen kan worden uitgevoerd, daar de bijdrage van wetenschappen zoals metafysica en theologie hierbij vereist is, om de transcendente waardigheid van de mens duidelijk te begrijpen.
De mens als geestelijk schepsel verwerkelijkt zich door intermenselijke relaties. Hoe meer hij die relaties op authentieke wijze beleeft, des te meer rijpt ook zijn eigen persoonlijke identiteit. Niet door afzondering komt de mens tot zijn recht, maar door zichzelf in relatie met anderen en met God te plaatsen. De betekenis van zulke relaties is dan ook fundamenteel. Dat geldt ook voor de volken. Daarom is voor hun ontwikkeling een metafysische kijk op de relatie tussen personen zeer bevorderlijk. Wat dit betreft vindt de rede inspiratie en oriëntering in de christelijke openbaring, volgens welke het individu niet wordt geabsorbeerd door de menselijke gemeenschap, waarbij zijn autonomie vernietigd wordt – zoals dat bij de verschillende vormen van totalitarisme gebeurt. Veeleer doet in het christelijk denken de gemeenschap de waarde van de persoon meer tot zijn recht komen, juist omdat de relatie tussen persoon en gemeenschap er een is van twee zich van elkaar onderscheidende eenheden. Vgl. H. Thomas van Aquino, Commentum in tertium librum Sententiarum. Naar Thomas van Aquino: "ratio partis contrariatur rationi personae" Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II, q. 21, a. 4, ad 3: "Homo non ordinatur ad communitatem politicam secundum se totum et secundum omnia sua" Zoals de gemeenschap van het gezin de individuen waardoor het wordt gevormd niet in zich laat opgaan, en zoals de Kerk zelf de “nieuwe schepping” Vgl. Gal. 6, 15 Vgl. 2 Kor. 5, 17 die door het Doopsel bij haar wordt ingelijfd, volledig doet uitkomen, zo doet ook de eenheid van de familie van de mensheid de personen, volken en culturen niet verdwijnen, doch maakt ze voor elkaar transparanter en verenigt ze sterker in hun legitieme veelsoortigheid.