De toename van de verschillende soorten ondernemingen, en in het bijzonder van diegene die in staat zijn winst te zien als een middel om het doel van de vermenselijking van de markt en van de samenleving te bereiken, moet ook nagestreefd worden in die landen die lijden onder uitsluiting of marginalisering van de globale economische kringloop. Daar is het zeer belangrijk projecten van subsidiariteit te presenteren, op aangepaste wijze ontworpen en geleid, die bovenal rechten trachten te bevestigen, maar waarbij ook altijd de overname van overeenkomstige verantwoordelijkheden wordt voorzien. In de
bijdragen tot ontwikkeling moet het principe van de
centrale plaats van de menselijke persoon veilig gesteld worden, die het subject is dat op de eerste plaats de verplichting tot ontwikkeling op zich moet nemen. De belangrijkste zorg is de verbetering van de levenssituatie van concrete mensen in een bepaald gebied, zodat zij de verplichtingen kunnen nakomen die zij door de noodsituatie waarin ze verkeren niet kunnen vervullen. Die zorg kan nooit een abstracte houding zijn. Om aan de individuele situaties te worden aangepast, moeten ontwikkelingsprogramma’s flexibel zijn; en de mensen die de hulp krijgen moeten direct betrokken worden bij de planning van het project en tot de belangrijkste uitvoerders ervan worden gemaakt. Ook is het noodzakelijk de criteria van een stapsgewijze en begeleidende voortgang – inclusief de voortdurende controle van de resultaten – toe te passen, daar er geen universeel geldige recepten zijn. Veel hangt af van de concrete uitvoering van de hulpprogramma’s. “Omdat alle volken de bewerkers zijn van hun eigen ontwikkeling, ligt de verantwoordelijkheid daarvoor allereerst bij henzelf; zij zullen haar echter onmogelijk kunnen verwerkelijken, wanneer zij van elkaar geïsoleerd blijven leven”.
H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 77 Met het oog op de consolidering van de voortschrijdende eenwording van de aarde, winnen deze woorden van Paus Paulus VI nog meer aan kracht. De dynamiek van mensen erbij betrekken heeft niets mechanisch. Oplossingen moeten op basis van een zorgvuldige inschatting precies op het leven van de volken en concrete personen toegesneden worden. Naast grote projecten is er behoefte aan kleine projecten en bovenal aan de actieve mobilisering van alle leden van de burgermaatschappij, zowel rechtspersonen als natuurlijke personen.
Internationale samenwerking heeft behoefte aan mensen die door de solidariteit van hun aanwezigheid, begeleiding, vorming en respect delen in het economische en menselijke ontwikkelingsproces. Vanuit dit gezichtspunt zouden internationale organisaties zelf wel eens naar de daadwerkelijke effectiviteit van hun dikwijls veel te dure bureaucratische bestuursapparaten mogen kijken. Soms komt het voor dat de degenen die hulp ontvangen voor de hulpverleners tot middel worden en de armen dienen om dure bureaucratieën overeind te houden, die omwille van hun eigen voortbestaan veel te hoge bedragen voor zichzelf houden uit de financiële middelen, die eigenlijk voor ontwikkeling bestemd zouden moeten worden. Het zou dus te wensen zijn, dat alle internationale instellingen en niet-gouvernementele organisaties zich zouden verplichten tot een grotere transparantie, door de gevers, alsook het grote publiek, te informeren over welk percentage van de ontvangen gelden voor het samenwerkingsprogramma bestemd is, over de werkelijke inhoud van zulke programma’s en uiteindelijk over de verdeling van de uitgaven van de instelling zelf.