Paus Benedictus XVI - 29 juni 2009
Moreel verantwoordelijke openheid voor het leven is een sociale en economische rijkdom. Grote naties hebben zich, mede dankzij het grote aantal en de bekwaamheden van hun inwoners, op kunnen werken uit armoede. Omgekeerd ervaren eens bloeiende naties thans, tengevolge van de geboortedaling, een periode van onzekerheid en in sommige gevallen zelfs van achteruitgang – een cruciaal probleem juist voor welvaartsstaten. De geboortedaling, die het bevolkingscijfer soms tot onder de kritische demografische grens doet zakken, veroorzaakt ook een crisis in de sociale hulpverlening, leidt tot verhoging van de kosten, doet de spaartegoeden krimpen en – als gevolg daarvan – de voor investeringen noodzakelijke financiële middelen, reduceert de beschikbaarheid van gekwalificeerde arbeidskrachten en vermindert het reservoir van “knappe koppen”, waaruit men voor de behoeften van de natie dient te putten. Daarnaast kunnen kleine, soms zeer kleine, gezinnen het risico lopen dat de sociale betrekkingen worden verwaarloosd en er te weinig wordt gezorgd voor doeltreffende vormen van solidariteit. Deze situaties maken de symptomen duidelijk van een gering vertrouwen in de toekomst, evenals van morele vermoeidheid. Daarom wordt het een sociale en zelfs economische noodzaak de jonge generaties weer de schoonheid van het gezin en het huwelijk te doen inzien, evenals het feit dat deze instellingen overeenkomen met de diepste behoeften van het hart en van de waardigheid van de mens. Met het oog hierop worden staten opgeroepen politieke maatregelen te treffen die de centrale positie en de integriteit van het op het huwelijk van een man en een vrouw gebaseerde gezin, “de eerste, levenskrachtige cel van de maatschappij”, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 11 te bevorderen, door ook verantwoordelijkheid te nemen voor de economische en financiële problemen, met eerbiediging van het op relatie berustende karakter ervan.
De gedragspatronen volgens welke de mens het milieu behandelt beïnvloeden de gedragspatronen volgens welke hij zichzelf behandelt en omgekeerd. Dat daagt de huidige samenleving ertoe uit ernstig na te denken over haar levensstijl, die in veel delen van de wereld neigt tot hedonisme en consumentisme en onverschillig staat tegenover de daaruit voortvloeiende schade. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Internationale Dag voor de Vrede 1 januari 1990, Vrede met God, de Schepper, vrede met de gehele schepping (8 dec 1989), 13 Noodzakelijk is een waarachtige verandering van gezindheid, die ons aanspoort tot het aannemen van nieuwe levenswijzen, “waarin het zoeken naar het ware, het schone en het goede en de gemeenschap met andere mensen de elementen zijn voor een gezamenlijke groei, die de keuzen bepalen wat betreft consumptie, sparen en de investeringen”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 36 Iedere beschadiging van burgerlijke solidariteit en vriendschap schaadt het milieu, zoals anderzijds milieuschade ontevredenheid in sociale betrekkingen veroorzaakt. Vooral in onze tijd is de natuur zo zeer geïntegreerd in de sociale en culturele dynamiek, dat ze bijna geen onafhankelijke variabele meer vormt. De voortschrijdende woestijnvorming en de afnemende productiviteit van sommige agrarische gebieden zijn ook het gevolg van de verarming en de achtergebleven ontwikkeling van de plaatselijke bewoners. Door het bevorderen van de economische en de culturele ontwikkeling van die bevolkingsgroepen beschermt men ook de natuur. Hoeveel natuurlijke hulpbronnen worden bovendien niet door oorlogen vernietigd! De vrede van volken en tussen volken zou ook een grotere bescherming van de natuur mogelijk maken. Het opkopen van hulpbronnen, in het bijzonder van water, kan ernstige conflicten veroorzaken onder de betrokken bevolking. Een vreedzame overeenstemming over het gebruik van de hulpbronnen kan de natuur, en tegelijk het welzijn van de betrokken samenlevingen, beschermen.
De Kerk draagt verantwoordelijkheid voor de schepping en moet die verantwoordelijkheid ook in het openbaar kenbaar maken. En als zij dat doet, moet zij niet alleen de aarde, het water en de lucht verdedigen als gaven van de schepping, die aan iedereen toebehoren. Zij moet bovenal de mens beschermen tegen zelfvernietiging. Er moet zoiets zijn als een goed begrepen ecologie van de mens. De beschadiging van de natuur hangt namelijk nauw samen met de cultuur, die vorm geeft aan de menselijke samenleving. Als in de samenleving de “menselijke ecologie” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 38 Paus Benedictus XVI, Boodschap, Boodschap voor Wereldvrededag, 1 januari 2007, De menselijke persoon - hart van de vrede (8 dec 2006), 8 geëerbiedigd wordt, profiteert de ecologie van het milieu daar ook van. Zoals de menselijke deugden met elkaar verbonden zijn, zodat de verzwakking van één deugd ook de andere in gevaar brengt, zo steunt het ecologische systeem op een plan dat zowel de gezonde samenleving in de maatschappij als de goede verhouding ten opzichte van de natuur betreft.
Om de natuur te beschermen is het niet genoeg met stimulerende of beperkende maatregelen in te grijpen, en ook passend onderricht is niet voldoende. Dat zijn belangrijke hulpmiddelen, maar het doorslaggevende probleem is het morele gedrag van de samenleving. Als het recht op leven en op een natuurlijke dood niet geëerbiedigd wordt, als conceptie, zwangerschap en de geboorte van de mens op kunstmatige wijze plaats hebben, als embryo’s worden opgeofferd voor onderzoek, dan verdwijnt uiteindelijk het begrip “menselijke ecologie”, en daarmee het begrip “ecologie van het milieu”, uit het algemeen bewustzijn. Het is inconsequent van de nieuwe generatie wel eerbied voor het natuurlijke milieu te eisen, indien opvoeding en wetgeving hen niet helpen eerbied voor zichzelf te hebben. Het boek van de natuur is één en ondeelbaar, wat betreft het milieu, maar ook wat betreft het leven en het terrein van seksualiteit, huwelijk, gezin, sociale betrekkingen, kortom de integrale ontwikkeling van de mens. Onze plichten ten opzichte van het milieu zijn verbonden met de plichten die wij tegenover de mens op zich en met betrekking tot anderen hebben. Men kan niet de ene plicht eisen en de andere wegdrukken. Dit vormt een zwaarwegende tegenstrijdigheid in de huidige mentaliteit en praktijk, die de mens vernedert, het milieu aantast en de samenleving beschadigt.