• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

H. AUGUSTINUS VAN HIPPO (4) - ZIJN GROTE WERKEN

Beste broeders en zusters,

na de onderbreking vanwege de geestelijke oefeningen van de voorbije week keren we vandaag terug naar de grote gestalte van de heilige Augustinus, waarover ik tijdens de woensdagaudiënties al herhaaldelijk gesproken heb. Hij is de Kerkvader die het grootste aantal werken heeft nagelaten en vandaag wil ik het kort daarover hebben. Sommige geschriften van Augustinus zijn van kapitaal belang, en dat niet alleen voor de geschiedenis van het christendom maar voor de vorming van heel de westerse cultuur: het duidelijkste voorbeeld zijn de H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen ()
, ongetwijfeld een van de nog steeds meest gelezen boeken van de christelijke oudheid. Zoals verschillende Kerkvaders van de eerste eeuwen, maar dan in een onvergelijkelijk weidsere mate, heeft ook de Bisschop van Hippo een brede en blijvende invloed uitgeoefend, zoals reeds blijkt uit de overvloedige handschrifttraditie van zijn werken, waarvan er echt heel veel zijn.

Zelf heeft hij ze een paar jaar voor zijn sterven kritisch doolopen in de H. Augustinus
Retractationes
Nalezingen ()
en korte tijd na zijn dood werden ze nauwkeurig geregistreerd in de Indiculus (“lijst”) die zijn trouwe vriend Possidius aan de biografie van de heilige Augustinus, het Possidius
Vita S. Augustini Episcopi ()
, toevoegde. De lijst van de werken van Augustinus werd juist gemaakt met de uitdrukkelijke bedoeling om, terwijl de invasie van de Vandalen zich over heel Romeins Afrika verbreidde, de herinnering eraan te bewaren en telt ruim 1030 geschriften, door de auteur zelf op volgorde genummerd, samen met andere “die zich niet laten nummeren omdat hij er geen nummer op gezet heeft”. Hoewel bisschop van een nabije stad, dicteerde Possidius deze woorden in Hippo zelf - waar hij naar toe gevlucht was en waar hij bij de dood van zijn vriend aanwezig geweest was - en hij baseerde zich naar alle waarschijnlijkheid op de cataloog van de persoonlijke bibliotheek van Augustinus. Vandaag de dag is het aantal brieven van de Bisschop van Hippo die het hebben overleefd meer dan driehonderd en bijna zo’n zeshonderd preken, maar dit waren er oorspronkelijk heel veel meer, misschien zelfs zo’n drie à vier duizend, vrucht van zo’n veertig jaar prediking door de gewezen redenaar die besloten had Jezus te volgen en niet langer te spreken voor de groten van het keizerlijk hof, maar voor de gewone bevolking van Hippo.

En nog in recente jaren heeft de ontdekking van een stel brieven en van enkele preken onze kennis verrijkt van deze grote Kerkvader. “Veel boeken - schrijft Possidius - werden door hem opgesteld en gepubliceerd, veel preken werden gehouden in de kerk, opgeschreven en gecorrigeerd, hetzij om de diverse ketters te weerleggen, hetzij om de heilige Schrift uit te leggen tot opbouw van de heilige kinderen van de Kerk. Deze werken - schrijft de Bisschop en vriend - dat nauwelijks één geleerde de mogelijkheid heeft ze te lezen en ze te leren kennen” Possidius, Vita S. Augustini Episcopi. 18, 9.

Tussen de literaire productie van Augustinus - méér dan duizend publicaties dus, onderverdeeld in filosofische, apologetische, leerstellige, morele, monastieke, exegetische en antiketterse geschriften, naast nog de brieven en de preken - vallen enkele buitengewone werken op met een hoog theologisch en filosofisch gehalte. Om de eerste plaats moet herinnerd worden aan de reeds genoemde H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen ()
, tot lof van God geschreven, in dertien boeken, tussen 397 en 400. Zij vormen een soort van autobiografie in de vorm van een dialoog moet God. Dit literaire genre weerspiegelt precies het leven van de heilige Augustinus: een leven niet in zichzelf opgesloten en niet zichzelf verliezend in talloze zaken, maar wezenlijk in dialoog met God en van daaruit een leven met de anderen. De titel alleen al, Confessiones (Belijdenissen), geeft het specifieke aan van deze autobiografie. Dit woord confessiones, dat zich in het christelijk Latijn ontwikkeld heeft vanuit de traditie van de Psalmen, heeft twee betekenissen die elkaar evenwel doordringen. Confessiones betekent op de eerste plaats de belijdenis van de eigen zwakten, de ellende van de zonden, maar tegelijkertijd betekent confessiones lofprijzing van God, erkenning jegens God. De eigen ellende in het licht van God zien, wordt lofprijzing van God en dankzegging omdat God ons liefheeft en ons aanvaardt, ons omvormt en ons verheft tot Zichzelf.

Over deze H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen ()
, die al tijdens het leven van de heilige Augustinus een groot succes kenden, heeft hij zelf geschreven: “Die hebben op mij zo’n uitwerking gehad toen ik ze schreef en zij hebben dat nog als ik ze herlees. Er zijn veel broeders aan wie deze werken bevallen” H. Augustinus, Nalezingen, Retractationes. II, 6: en ik moet zeggen dat ook ik een van die “broeders” ben. En dank zij de H. Augustinus
Confessiones
Belijdenissen ()
kunnen wij de inwendige weg volgen van deze buitengewone en hartstochtelijk van God houdende man. Minder verspreid maar even oorspronkelijk en heel belangrijk zijn vervolgens de H. Augustinus
Retractationes
Nalezingen ()
, rond 427 geschreven in twee boeken, waarin de heilige Augustinus, inmiddels oud geworden, een werk verricht van “herziening” (retractatio) van heel zijn geschreven werk, waarmee hij een bijzonder en uiterst kostbaar literair document naliet, maar ook een lering in intellectuele oprechtheid en nederigheid.

De H. Augustinus
De Civitate Dei
Over de Stad Gods ()
(De stad Gods) - een indrukwekkend werk dat van beslissende invloed is geweest op de ontwikkeling van het westerse politieke denken en op de christelijke theologie van de geschiedenis - werd geschreven tussen 413 en 426 in 22 boeken. De aanleiding was de “sacco di Roma” (de plundering van Rome) van 410 door de Goten. Heel veel heidenen die nog leefden maar ook veel christenen hadden gezegd: Rome is gevallen, nu blijkt dat de christelijke God en de apostelen de stad niet kunnen beschermen. Tijdens de aanwezigheid van de heidense godheid was Rome het caput mundi (het hoofd van de wereld), de grote hoofdstad en niemand had kunnen denken dat zij in de handen zou vallen van de vijanden. Maar nu, met de christelijke God, bleek deze stad niet langer veilig. De christelijke God beschermde dus niet en kon dus ook niet de God zijn waarop je kon vertrouwen. Op die tegenwerping die ook het hart van de christenen ten diepste raakte, antwoordt de heilige Augustinus met dit grandioze werk, H. Augustinus
De Civitate Dei
Over de Stad Gods ()
, door duidelijk te maken wat wij van God wel en wat niet te verwachten hebben, wat de relatie is tussen de politieke sfeer en de sfeer van het geloof, van de Kerk. Ook vandaag de dag is dit boek een bron om goed de ware “laïciteit” te kunnen definiëren, evenals de eigen competentie van de Kerk, de grote en ware hoop die het geloof ons schenkt.
Dit grote boek is een presentatie van de geschiedenis van de mensheid als bestuurd door de goddelijke Voorzienigheid maar verdeeld tussen twee liefdes. En dit is het fundamentele, zijn uitleg van de geschiedenis als een strijd tussen twee liefdes: eigenliefde “tot aan de onverschilligheid voor God”, en Godsliefde “tot aan de onverschilligheid voor zichzelf” H. Augustinus, Over de Stad Gods, De Civitate Dei. XIV, 28, de volledige vrijheid van zichzelf ten bate van de anderen in het licht van God. Dit is dan ook wellicht het grootste boek van de heilige Augustinus en van een blijvend belang.

Even belangrijk is H. Augustinus
De Trinitate
Over de Drie-eenheid ()
(Over de Drie-eenheid), een werk dat uit vijftien boeken bestaat over de belangrijkste kerk van het christelijk geloof, het geloof in de drie-ene God, in twee perioden geschreven: tussen 399 en 412 de eerste twaalf boeken, die gepubliceerd werden buiten medeweten van Augustinus, die ze rond 420 aanvulde en tevens het hele werk nog eens herzag. Hier reflecteert hij over het gelaat van God en zoekt hij dit mysterie te verstaan van de God die enig is, de enige Schepper van de wereld, terwijl toch deze enige en drie-ene God drie-een is, een cirkel van liefde. Hij zoekt het ondoorgrondelijke mysterie te begrijpen: juist dit drie-een zijn in drie Personen, is de meest werkelijke en diepste eenheid van de enige God. De H. Augustinus
De doctrina Christiana ()
(Over de christelijke leer) is daarentegen een ware en heuse culturele inleiding in de uitleg van de Bijbel en uiteindelijk tot het christendom zelf, die van beslissend belang is geweest in de vorming van de westerse cultuur.

Met al zijn nederigheid was Augustinus zich beslist bewust van zijn eigen intellectuele statuur. Maar belangrijker nog dan het schrijven van werken van hoog theologisch gehalte was voor hem het brengen van de christelijke boodschap naar de eenvoudigen. Deze diepste bedoeling van hem, die zijn hele leven geleid heeft, blijkt uit een brief die hij geschreven heeft aan zijn collega Evodius, waarin hij zijn beslissing meedeelt om voor dat moment het dicteren van de boeken van de H. Augustinus
De Trinitate
Over de Drie-eenheid ()
op te schorten “want ze zijn te moeilijk en ik denk dat ze maar door weinigen begrepen kunnen worden; daarom is het noodzakelijker teksten te maken die, naar wij hopen, nuttig zullen zijn voor velen” H. Augustinus, Brieven, Epistulae. 169, I, 1. Het vond het dus nuttiger het geloof op een begrijpelijke wijze met allen te communiceren, dan grote theologische werken te schrijven.

Deze uiterst waakzame verantwoordelijkheid met betrekking tot de verspreiding van de christelijke boodschap ligt dan ook aan de oorsprong van geschriften als H. Augustinus
De catechizandis rudibus ()
(Over het catechiseren van de (nog) ruwe (harten)), een theorie en tegelijkertijd een praktijk van de catechese, of de H. Augustinus
Psalmus contra partem Donati
Psalm tegen de donatisten ()
(Psalm tegen de partij van Donatus). De Donatisten vormden het grote probleem van het Afrika van Sint Augustinus, een bewust Afrikaans schisma. Zij beweerden: het ware Christendom is het Afrikaanse. Zij verzetten zich tegen de eenheid van de Kerk. Tegen dit schisma heeft de grote Bisschop heel zijn leven lang gestreden, terwijl hij de donatisten ervan zocht te overtuigen dat alleen binnen de eenheid het Afrikaans karakter (van de Kerk) waar kan zijn. En om zich verstaanbaar te maken voor de eenvoudigen die het hoge redenaarslatijn niet konden begrijpen, heeft hij gezegd: ik moet zelfs met grammaticale fouten schrijven in een heel vereenvoudigd Latijn. En dat heeft hij vooral in deze H. Augustinus
Psalmus contra partem Donati
Psalm tegen de donatisten ()
, in dit lied gedaan, een soort van eenvoudige poëzie tegen de Donatisten, om zo heel het volk te doen inzien dat zich alleen binnen de eenheid van de Kerk voor allen werkelijk onze relatie met God verwezenlijkt en de vrede in de wereld groeit.

In deze voor een breder publiek bestemde (literaire) productie neemt de grote hoeveelheid preken, dikwijls voor de vuistweg uitgesproken, een bijzonder belangrijke plaats in. Ze werden door snelschrijvers tijdens de prediking opgeschreven en meteen in circulatie gebracht. Hieronder vallen de prachtige H. Augustinus
Enarrationes in Psalmos ()
(Uiteenzettingen over de Psalmen), die veel gelezen werden in de Middeleeuwen. Alleen al de manier waarop de duizenden preken van Augustinus werden gepubliceerd - dikwijls zonder de controle van de schrijver - verklaart hun verbreiding en successieve verdwijning, maar ook hun vitaliteit. Al meteen immers werden de preken van de bisschop van Hippo, vanwege de faam van de schrijver, tot teksten die heel erg gezocht werden en die voor andere Bisschoppen en priesters, aangepast aan steeds nieuwe omstandigheden, als voorbeeld dienden.

Al in een Lateraans fresco dat teruggaat op de VI-de eeuw stelt de iconografische traditie de heilige Augustinus voor met een boek in de hand, dat zeker uitdrukking is van zijn literaire productie, maar ook van zijn liefde voor de boeken en voor de literatuur en de kennis van de grote voorafgaande cultuur. Bij zijn dood liet hij niets na, vertelt Possidius, maar “drukte ons voortdurend op het hart de bibliotheek van de kerk met al haar codices zorgvuldige te bewaren”, vooral die welke zijn werken bevatten. Daarin, onderstreept Possidius, is Augustinus “altijd levend” en helpt hij degene die zijn geschriften leest, ook al geloof ik - zo concludeert hij - “dat diegenen meer profijt van de omgang met hem hebben die hem konden zien en horen wanneer hij in eigen persoon sprak in de kerk, en vooral degenen die hem hebben meegemaakt in zijn dagelijks leven onder de mensen” Possidius, Vita S. Augustini Episcopi. 31. Ja ook voor ons zou het fijn geweest zijn hem levend te hebben kunnen meemaken. Maar hij is werkelijk levend in zijn geschriften, hij is aanwezig in ons en zo zien we ook de blijvende vitaliteit van het geloof waaraan hij heel zijn leven had gegeven.

Document

Naam: H. AUGUSTINUS VAN HIPPO (4) - ZIJN GROTE WERKEN
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 20 februari 2008
Copyrights: © 2008, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling uit het Italiaans, alineanummering en -indeling: Past. Chr. van Buijtenen, pr.
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test