
H. Paus Johannes Paulus II - 23 maart 2000
Zeer geachte vertegenwoordigers van de joodse, christelijke en moslim geloofsgemeenschappen!In het jaar dat we de geboorte van Christus, 2000 jaar geleden, vieren, verheug ik mij zeer, dat mijn lang gekoesterde wens in vervulling si gegaan en ik een reis mag ondernemen door geografie van de heilsgeschiedenis. Diep bewogen volg ik de sporen van die talrijke pelgrims, die vóór mij bij deze heilige plaatsen, die met de werken van God verbonden zijn, gebeden hebben. Ik ben me er daarbij van bewust, dat dit land van de Joden, Christenen en moslims heilig is, en daarom zou een bezoek zonder deze ontmoeting met u, geachte leiders van de religieuze gemeenschappen, onvolledig zijn geweest. Ik dank u voor de ondersteuning, die de hoop en overtuiging van zoveel mensen, om werkelijk een tijdperk van interreligieuze dialoog binnen te treden, door uw aanwezigheid hier vanavond ervaren wordt. Het is ons duidelijk, dat de engere banden tussen alle gelovigen een noodzakelijke en dringende voorwaarde is om een rechtvaardige en vredige wereld te waarborgen.
Zoals de naam al aangeeft, is Jeruzalem voor ons allen de "Stad van vrede". Waarschijnlijk geeft geen andere stad in de wereld dit gevoel voor transcendentie en de goddelijke uitverkiezing, zoals we die in de stenen en monumenten van deze stad herkennen, zowel ook als door de getuigenis van de drie religies, die binnen deze muren zij aan zij leven. Niet alles was of is in dit samenleven eenvoudig. In ieder van onze religieuze tradities moeten we echter de wijsheid en de hogere motivatie vinden, die de resultaten van het onderlinge begrip en vriendelijke bejegening waarborgt.
Naar de christelijke opvatting is het niet de taak van de religieuze leiders, technische aanwijzingen te geven als oplossing voor sociale, economische en politieke problemen. Haar opdracht bestaat vooral daarin, de geloofswaarheden en de juiste gedragingen te leren en mensen - inclusief de verantwoordelijken uit het openbare leven - te helpen, hun plichten bewust te worden en ze te vervullen. Als leiders van ieder van onze geloofsgemeenschappen helpen wij de mensen een volwaardig leven te leiden en de verticale dimensie van de verhouding met God in overeenstemming te brengen met de horizontale dimensie van de dienst aan de naaste.
Als algemene richting is deze regel weliswaar waardevol, maar de ware naastenliefde gaat nog veel verder. Zij baseert zich op de overtuiging, wanneer we onze naaste lief hebben, we onze liefde voor God tot uitdrukking brengen en dat, wanneer wij onze naaste kwaad doen, wij God beledigen. Dit betekent, dat de godsdienst zich tegen elke vorm van buitensluiting en discriminering, van haat en rivaliteit, van geweld en conflicten richt. Religie is geen verontschuldiging voor geweld en mag dat ook niet worden, in bijzonder wanneer zich de religieuze identiteit met culturele en etnische identiteit overeenkomt. Religie en vrede gaan hand in hand! Religieuze overtuiging en praktijk kunnen niet van de verdediging van het evenbeeld van God in ieder mens gescheiden worden.
We moeten uit de rijkdom van onze onderscheiden religieuze tradities putten en het bewustzijn verbreden, dat de huidige problemen niet opgelost kunnen worden, wanneer wij elkaar niet kennen en van elkaar gescheiden zijn. We weten allen van de misverstanden en conflicten uit het verleden, die ook nu nog zwaar drukken op de verhoudingen tussen Joden, Christenen en Moslims. We moeten alle doen, wat in onze mogelijkheden ligt, opdat het bewustzijn van de ziektes en zonden van het verleden verandert kunnen worden in de vaste afspraak om te komen tot de opbouw van een nieuwe toekomst, waarin tussen ons alleen nog maar respectvolle en vruchtbare samenwerking te zien is.
De Katholieke Kerk wil graag een oprechte en vruchtbare interreligieuze dialoog met de leden van de Joodse geloofsgemeenschap en de aanhangers van de islam voortzetten. Zulk een dialoog is niet een soort poging om de andere onze mening op te dringen. Wat het van ons allen verlangt is, dat wij aan ons eigen geloof vasthouden, daarbij respectvol naar de ander luisteren, al het goede en heilige in het leren van de ander proberen te erkennen en gemeenschappelijke alle initiatieven van de bevordering van het wederzijdse begrip en de vrede ondersteunen.
Wanneer de verschillende godsdiensten in de Heilige Stad en in het Heilige Land het lukt in vriendschap en eendracht samen te leven en te werken, zal dit een enorme winst zijn, niet alleen voor hen zelf, maar ook voor de gehele zaak van de vrede in deze regio. Jeruzalem zal dan werkelijk de Stad van Vrede voor alle volkeren zijn.. Dan worden alle woorden van de profeet herhaald: Kom, wij trekken op naar de Berg van de Heer en naar het Huis van de God van Jacob. Hij toont ons de weg, op zijn paden willen wij gaan. (Jes. 2, 3).
Wanneer we deze opdracht opnieuw tot een plicht voor onszelf maken en wanneer wij dat in de Heilige Stad Jeruzalem doen, dan vragen we God daarmee, goedgunstig op onze pogingen neer te zien en hen tot een positief resultaat te laten brengen. Dat de Almachtige ons voor onze gemeenschappelijke inspanningen zijn rijke zegen schenken.