H. Paus Johannes XXIII - 22 februari 1962
VETERUM SAPIENTIA Ter bevordering van de studie van de Latijnse taal |
|||
► | DE WAARDE EN HET BELANG VAN HET LATIJN | ||
► | De politiek van de Kerk aangaande het Latijn |
Krachtens deze beweegredenen begrijpt men stellig waarom de Pausen herhaaldelijk niet alleen het belang en de voortreffelijkheid van het Latijn zozeer hebben geprezen, maar ook de studie en het gebruik ervan hebben bevolen aan de seculiere en reguliere geestelijkheid, daarbij wijzend op de gevaren, die voortkomen uit het verwaarlozen ervan.
Om dezelfde zeer ernstige motieven als Onze Voorgangers en de Provinciale Synoden Cfr. Collectio Lacensis, praesertim: vol. III, 1018 S. (Conc. Prov. West-monast:eriense, a. 1859); vol. IV, 29 (Conc. Prov. Parisiense, a. 1849); vol. IV, 149, 153 (Conc. Prov. Rhemense, a. 1849); vol. IV, 359, 361 (Conc. Prov. Avenionense, a. 1849); vol. IV, 394, 396 (Conc. Prov. Burdigalense, a. 1850); vel. V, 61 (Conc. Strigoniense, a. 1858); vcil. V, 664 (Conc. Prov. Colocense, a. 1863); vol. VI, 619 (Synod. Vicariatus Suchnensis, a. 1803). streven ook Wij er krachtig naar om deze taal in haar volle waardigheid te herstellen en de bestudering en de beoefening ervan altijd weer te bevorderen. Daar in deze tijd het gebruik van het latijn op talrijke plaatsen een onderwerp van discussie begint te worden en omdat daardoor velen wensen te weten wat de Apostolische Stoel hierover denkt, hebben Wij het plan opgevat om door de juiste richtlijnen van dit belangrijk schrijven erover te waken, dat het oude en nooit onderbroken gebruik van de Latijnse taal blijft gehandhaafd en dat het volledig in ere wordt hersteld, waar het bijna is afgeschaft.
Onze eigen mening over deze kwestie hebben Wij overigens, naar het Ons schijnt, duidelijk genoeg uiteengezet toen Wij tot voortreffelijke aanhangers van de Latijnse taal zeiden: "Velen worden, jammer genoeg, in onevenredige mate geboeid door de buitengewone vooruitgang der exacte wetenschappen en willen de studie van het Latijn en andere dergelijke vakken afschaffen of beperken... Het is juist de drang van deze behoefte die Ons de opvatting bijbrengt dat men in tegenovergestelde richting dient te gaan. Wanneer de geest zich op een meer intense wijze bezighoudt met de dingen, die nadrukkelijk verband houden met de menselijke natuur en zijn waardigheid, dient hij alleen maar meer uit te zijn op wat zijn cultuur en rijkdom uitmaakt, opdat de arme stervelingen niet gelijk zouden worden aan de machines die zij vervaardigen: koud, hard en liefdeloos". Ad Conventum internat. "Ciceronianis Studiis provehendis", 7 sept. 1959; X.A. XIV, 700, 710; in "Discorsi Messaggi Colloquill del Santo Padre Giovanni XXIII, L pp. 234-235; cfr. etiam Alloc. ad elves dioecesis Placentinae Romani peregrinantes habita, 15 apr. 1959; L'Osservatore Romano, 16 apr. 1959; Epist. Pater misericordiarum, 22 aug. 1961; A.A.S. 53 (1961), 677; Alloc. in sollemni auspicatione Collegii Insularum Philippinarum de Urbe habita, 7 okt. 1961. L'Osservatore Romano, 9-10 okt. 1961; Epist. Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Apostolische Brief, Over de Pauselijke Kerkmuziekschool, Iucunda Laudatio (8 dec 1961)