Paus Benedictus XVI - 27 mei 2007
Met bijzondere belangstelling volg ik de gebeurtenissen van heel het Chinese volk, waarvoor ik een grote waardering en gevoelens van vriendschap koester, die me de wens doen uiten "spoedig te mogen zien dat er concrete wegen van communicatie en samenwerking mogelijk gemaakt worden tussen de Heilige Stoel en de Volksrepubliek China", want "vriendschap wordt gevoed door contacten, door het samen delen van gevoelens in blijde en droeve omstandigheden, door solidariteit en het uitwisselen van hulp" H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Met diepe vreugde - Tot de deelnemers aan het Internationale Congres over "Matteo Ricci: voor een dialoog tussen China en het Westen", Con intima gioia (24 okt 2001), 6. En het is in dat perspectief dat mijn vereerde Voorganger er aan toevoegde: "Het is voor niemand een geheim dat de Heilige Stoel in naam van heel de Kerk en - naar ik meen - tot voordeel van heel de mensheid, ernaar verlangt dat een ruimte geopend wordt van dialoog met de autoriteiten van de Volksrepubliek China, waarin nadat het onbegrip uit het verleden is overwonnen, samengewerkt kan worden voor het welzijn van het Chinese volk en voor de vrede van de wereld". H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Met diepe vreugde - Tot de deelnemers aan het Internationale Congres over "Matteo Ricci: voor een dialoog tussen China en het Westen", Con intima gioia (24 okt 2001), 6
Ik ben me ervan bewust dat de normalisering van de betrekkingen met de Volksrepubliek China tijd vraagt en de goede wil van beide partijen veronderstelt. Van haar kant blijft de Heilige Stoel steeds open staan voor de onderhandelingen die noodzakelijk zijn om de huidige moeilijke situatie te overwinnen.
Deze zware situatie van misverstanden en onbegrip helpt immers noch de Chinese autoriteiten noch de katholieke Kerk in China. Zoals paus Johannes Paulus II verklaard heeft toen hij herinnerde aan hetgeen Matteo Ricci over Peking heeft geschreven Vgl. Fonti Ricciane, onder redactie van Pasquale M. F'Elia, SJ., vol. 2, Roma 1949, nr. 617, pg. 152: "ook de katholieke Kerk van nu vraagt aan China en haar politieke autoriteiten geen enkel privilege, maar alleen de dialoog te kunnen hervatten om te komen tot een betrekking die doortrokken is van wederzijds respect en verdiepte kennis van elkaar" H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Met diepe vreugde - Tot de deelnemers aan het Internationale Congres over "Matteo Ricci: voor een dialoog tussen China en het Westen", Con intima gioia (24 okt 2001), 4 . Moge China weten: de katholieke Kerk is vast van plan om nog eens een bescheiden en belangeloze dienst in datgene wat haar toekomt aan te bieden, voor het welzijn van de Chinese katholieken en van alle inwoners van het land.
Wat vervolgens de betrekkingen betreft tussen de politieke gemeenschap en de Kerk in China, helpt het zich het verhelderende onderricht te herinneren van het Tweede Vaticaans Concilie dat verklaart: "De staat en de Kerk zijn op eigen terrein onafhankelijk van elkaar en autonoom. Maar beide zijn zij, hoewel op verschillende titel, dienstbaar aan de persoonlijke en maatschappelijke roeping van dezelfde mensen. En dit dienstwerk zullen zij des te effectiever tot welzijn van allen uitoefenen, naarmate zij beide meer een gezonde onderlinge samenwerking tot stand brengen, met inachtneming van de omstandigheden van plaats en tijd". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 76
Daarom heeft ook de katholieke Kerk in China niet de zending om de structuur of de regering van de Staat te veranderen, maar wel om aan de mensen Christus, de Redder van de Wereld, te verkondigen en bij de uitoefening van het eigen apostolaat te steunen op de macht van God. Zoals ik in mijn Encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005) herinnerde: "De Kerk kan en mag de politieke strijd niet naar zich toe trekken teneinde de rechtvaardigst mogelijke samenleving te realiseren. Zij kan en mag de plaats van de staat niet innemen. Maar zij kan en mag ook niet afzijdig blijven van de inzet voor de gerechtigheid. Zij moet langs de weg van de redelijke argumenten eraan deelnemen en zij moet in de mensen de geestelijke krachten wekken zonder welke de gerechtigheid, die steeds ook om zelfverloochening vraagt, zich niet kan doorzetten noch gedijen De rechtvaardige samenleving kan niet het werk van de Kerk zijn, maar moet door de politiek worden gemaakt. Maar de inzet voor de gerechtigheid door kennis en wil te openen voor de eisen van het goede, gaat haar ten diepste aan". Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 28 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 76
In het licht van deze onontbeerlijke beginselen kan de oplossing van de bestaande problemen niet gezocht worden in een permanent conflict met de wettige burgerlijke Autoriteiten; tegelijkertijd echter is een overgave aan deze zelfde Autoriteiten onaanvaardbaar wanneer zij zich onrechtmatig inmengen in zaken die het geloof en de kerkorde betreffen. De burgerlijke Autoriteiten weten heel goed dat de Kerk in haar onderricht de gelovigen uitnodigt om goede burgers te zijn, respectvolle en actieve medewerkers aan het gemeenschappelijk welzijn van hun land, maar evenzeer is het duidelijk dat zij aan de Staat vraagt diezelfde katholieke burgers de volledige beoefening van hun geloof te garanderen in respect voor een authentieke godsdienstvrijheid.