Paus Benedictus XVI - 30 november 2007
SPE SALVI Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop |
|||
► | Maria, ster van de hoop |
Daarom roepen wij tot haar: “Heilige Maria, U hoorde tot die deemoedige en grote zielen in Israël die, zoals Simeon, “Israëls vertroosting verwachtten" (Lc. 2, 25), zoals Hanna hoopten op de “bevrijding van Jeruzalem" (Lc. 2, 38). U leefde in de heilige Schriften van Israël, die van de hoop spraken, van de belofte die aan 'Abraham en zijn geslacht' geschonken was. Vgl. Lc. 1, 55 Daarom verstaan wij de heilige schrik die u beving toen de engel Gods uw kamer binnentrad en u zei dat u Hem zou baren, op Wie Israël hoopte, op Wie de wereld wachtte. Door u, door middel van uw jawoord, zou de hoop van vele eeuwen werkelijkheid worden, binnentreden in deze wereld en haar geschiedenis. U hebt zich voor de grootheid van deze opdracht gebogen en ‘ja’ gezegd: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord" (Lc. 1, 38). Toen u zich in heilige vreugde over de bergen van Judea naar uw nicht Elisabet haastte, werd u het beeld van de komende Kerk, die in haar schoot de hoop van de wereld over de bergen van de geschiedenis draagt. Maar naast de vreugde, die u met uw Magnificat de eeuwen ingesproken en ingezongen hebt, had u toch ook weet van de donkere woorden van de profeet over het lijden van de Dienstknecht van God in deze wereld. Over de geboorte in de stal van Betlehem straalde de glans van de engelen die de herders de Blijde Boodschap brachten, maar toch was er tegelijk ook de armoede van God in deze wereld maar al te voelbaar. De grijze Simeon sprak u van het zwaard dat uw hart zou doorboren Vgl. Lc. 2, 35 , van het teken van tegenspraak dat uw Zoon zou zijn in deze wereld. Toen dan het openbaar optreden van Jezus begon, moest u terugtreden, opdat het nieuwe gezin kon groeien, voor het stichten waarvan Hij gekomen was en dat uit diegenen zou groeien die naar Zijn woord luisterden en het onderhielden. Vgl. Lc. 11, 27. e.v. Bij al de grootsheid en vreugde van het allereerste begin van Jezus’ optreden, hebt u toch, reeds in de synagoge van Nazaret, de waarheid moeten ervaren van dat woord over het ‘teken van tegenspraak'. Vgl. Lc. 4, 28 e.v. Zo hebt u de groeiende macht van de vijandigheid en de afwijzing beleefd, die zich steeds meer rond Jezus samenpakte tot aan het uur van het kruis, waarin u de Redder van de wereld, de erfgenaam van David, de Zoon van God als mislukkeling, aan bespotting blootgesteld, tussen misdadigers moest zien sterven. U ontving het woord: “Vrouw, ziedaar uw zoon" (Joh. 19, 26). Vanaf het kruis ontving u een nieuwe zending. Vanaf het kruis werd u op nieuwe wijze moeder: moeder voor allen die in uw Zoon Jezus geloven en Hem willen volgen. Het zwaard van de smart doorboorde uw hart. Was de hoop gestorven? Was de wereld definitief zonder licht, zonder leven, zonder doel? In dat uur hebt u ongetwijfeld opnieuw in uw binnenste naar het woord van de engel geluisterd, waarmee hij op het moment van de belofte geantwoord had op uw schrik: “Vrees niet Maria!" (Lc. 1, 30). Hoe dikwijls heeft de Heer, uw Zoon, datzelfde tot Zijn leerlingen gezegd: Vreest niet! In de nacht van Golgota hoorde u in uw hart opnieuw dat woord. Tot Zijn leerlingen had Hij voor het uur van het verraad gezegd: “Hebt goede moed: Ik heb de wereld overwonnen" (Joh. 16, 33). “Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden" (Joh. 14, 27). “Vrees niet Maria!” In dat uur te Nazaret heeft de engel tot u ook gezegd: “Aan zijn koningschap zal nooit een einde komen" (Lc. 1, 33). Was het ten einde nog voordat het begonnen was? Nee, bij het kruis was u, krachtens Jezus' eigen woord, moeder van de gelovigen geworden. In dit geloof, dat ook in het donker van Stille Zaterdag zekerheid in hoop was, bent u naar de Paasmorgen toe gegaan. De vreugde van de Verrijzenis heeft uw hart geraakt en u, nu op een nieuwe manier, samengebracht met de leerlingen, die het gezin van Jezus moesten worden door het geloof. Zo was u temidden van de gemeenschap van de gelovigen, die in de dagen na de Hemelvaart van Jezus eensgezind om de gave van de heilige Geest baden Vgl. Hand. 1, 14 en deze gave dan op Pinksterdag ontvingen. Het ‘Rijk’ van Jezus was anders dan de mensen zich hadden kunnen bedenken. Het begon op dat uur en aan dit ‘Rijk’ zal geen einde komen. Zo blijft u temidden van de leerlingen als hun moeder, als moeder van de hoop. Heilige Maria, moeder van God, onze moeder, leer ons met u geloven en hopen en liefhebben. Toon ons de weg naar Zijn Rijk. Sterre der Zee, verlicht ons en leid ons op onze weg!”
Gegeven te Rome, St. Pieter, op 30 november, het feest van de heilige apostel Andreas, in het jaar 2007, het derde van mijn pontificaat.
BENEDICTUS PP. XVI