Paus Benedictus XVI - 3 oktober 2007
De reactie van Cyrillus - in die tijd de grootste exponent van de alexandrijnse christologie die in plaats daarvan juist de eenheid van de persoon van Christus sterk onderstreepte - was er haast onmiddellijk, en hij gebruikte daartoe al vanaf 429 zowat alle middelen, zelfs door zich in enkele brieven tot Nestorius zelf te richten. In de tweede Concilie van Efese, 2e Brief van Cyrillus van Alexandrië aan Nestorius - 1e Zitting van Cyrillianen op het Concilie van Efeze, Epistula II Cyrilli Alexandrini ad Nestorium (24 feb 430). PG 77, 44-49 die Cyrillus hem schreef, in februari van het jaar 430, lezen we een heldere uitspraak over de plicht van de Herders het geloof van het Volk van God ongeschonden te bewaren. Dit was zijn criterium, dat overigens ook vandaag de dag geldt: het geloof van het Volk van God is uitdrukking van de overlevering, is waarborg voor een gezonde leer. Zo schrijft hij aan Nestorius:
"Men moet op een zo onberispelijk mogelijke wijze aan het volk het geloof onderrichten en uitleggen en er aan denken dat wie een van deze kleinen die in Christus geloven aanstoot geeft, een ondraaglijke straf zal ondergaan".