Paus Benedictus XVI - 3 oktober 2007
Beste broeders en zusters,
ook vandaag ontmoeten wij, terwijl wij de voetsporen volgen van de Kerkvaders en onze tocht voortzetten, een grote figuur: de Heilige Cyrillus van Alexandrië. Verbonden als hij was met de christologische controverse die leidde tot het Concilie van Efeze van 431, en als laatste belangrijke vertegenwoordiger van de Alexandrijnse traditie, werd Cyrillus later in het Griekse Oosten de "behoeder van de nauwkeurigheid" genoemd - wat te verstaan is als de behoeder van het ware geloof - en zelfs het "zegel van de Vaders".
Deze uitdrukkingen uit de Oudheid, geven heel goed een feitelijk gegeven weer dat kenmerkend is voor Cyrillus, namelijk de voortdurende verwijzing van de Bisschop van Alexandrië naar voorafgaande kerkelijke schrijvers (onder wie vooral Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Athanasius van Alexandrië
(42e catechese in deze reeks)
(20 juni 2007)) om zo de continuïteit te laten zien tussen de eigen theologie en de overlevering. Hij voegt zich willens en uitdrukkelijk in, in de overlevering van de Kerk, waarin hij de waarborg erkent van de continuïteit met de Apostelen en met Christus zelf.
Als heilige vereerd in zowel het Oosten als het Westen, werd de heilige Cyrillus in 1882 tot leraar van de Kerk uitgeroepen door Paus Leo XIII, die deze zelfde titel tegelijkertijd ook toekende aan een andere belangrijke exponent van de Griekse patristiek, de heilige Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Cyrillus van Jeruzalem
(43e catechese in deze reeks)
(27 juni 2007). Zo traden de aandacht en liefde van deze Paus aan de dag voor de oosterse christelijke tradities; later heeft hij ook nog de heilige Johannes Damascenus tot kerkleraar willen uitroepen, en zo laten zien dat zowel de oosterse traditie als de westerse de leer van de ene Kerk van Christus tot uitdrukking brengen.
De reactie van Cyrillus - in die tijd de grootste exponent van de alexandrijnse christologie die in plaats daarvan juist de eenheid van de persoon van Christus sterk onderstreepte - was er haast onmiddellijk, en hij gebruikte daartoe al vanaf 429 zowat alle middelen, zelfs door zich in enkele brieven tot Nestorius zelf te richten. In de tweede Concilie van Efese, 2e Brief van Cyrillus van Alexandrië aan Nestorius - 1e Zitting van Cyrillianen op het Concilie van Efeze, Epistula II Cyrilli Alexandrini ad Nestorium (24 feb 430). PG 77, 44-49 die Cyrillus hem schreef, in februari van het jaar 430, lezen we een heldere uitspraak over de plicht van de Herders het geloof van het Volk van God ongeschonden te bewaren. Dit was zijn criterium, dat overigens ook vandaag de dag geldt: het geloof van het Volk van God is uitdrukking van de overlevering, is waarborg voor een gezonde leer. Zo schrijft hij aan Nestorius:
"Men moet op een zo onberispelijk mogelijke wijze aan het volk het geloof onderrichten en uitleggen en er aan denken dat wie een van deze kleinen die in Christus geloven aanstoot geeft, een ondraaglijke straf zal ondergaan".
In dezelfde brief aan Nestorius - welke later, in 451, zal worden bekrachtigd door het Concilie van Chalcedon, het vierde oecumenische - beschrijft Cyrillus in alle klaarte zijn christologisch geloof:
"Zo bevestigen wij dat de naturen, die in ware eenheid zijn verenigd, van elkaar verschillen maar dat uit beiden één enkele Christus en Zoon is ontstaan, niet omdat door de eenheid het verschil van de naturen zou zijn opgeheven, maar veeleer omdat godheid en mensheid, in een onzegbare en onbeschrijflijke eenheid verenigd, voor ons de ene Heer hebben voortgebracht die èn Christus èn Heer is".
En dit is belangrijk: de ware mensheid en de ware godheid verenigen zich werkelijk tot één enkele Persoon, onze Heer Jezus Christus. Daarom, zo gaat de Bisschop van Alexandrië verder,
"zullen wij één enkele Christus en Heer belijden, niet in de zin dat wij de mens aanbidden "samen" met de Logos, om met het woord "samen" niet de idee van scheiding te suggereren, maar in de zin dat wij één en dezelfde aanbidden, want zijn lichaam, waarmee hij aan de zijde van zijn Vader zit, is niet vreemd aan de Logos, als zouden er twee zonen aan zijn zijde zitten, maar integendeel één enkele, verenigd met zijn eigen vlees".
Het christelijk geloof is voor alles ontmoeting met Jezus, "een persoon die aan het leven een nieuwe horizon geeft" Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 1. Van Jezus Christus, vleesgeworden Woord van God, is de heilige Cyrillus van Alexandrië een onvermoeibare en standvastige getuige geweest, die vooral de eenheid onderstreepte, zoals hij in 433 herhaalt in de eerste brief aan Bisschop Succensus:
"Één alleen is de Zoon, één alleen de Heer Jezus Christus, zowel vóór de vleeswording als na de vleeswording. Het is niet zo dat de ene Zoon de Logos was, uit de Vader geboren, en een andere degene die uit de heilige Maagd geboren was, maar wij geloven dat juist degene die is vóór alle tijden ook volgens het vlees geboren is uit een vrouw". H. Cyrillus van Alexandrië, Brief aan Bisschop Succensus. PG 77, 228-237
Nog los van haar leerstellige betekenis laat deze affirmatie zien dat het geloof in Jezus als Logos, geboren uit de Vader ook stevig geworteld is in de geschiedenis omdat, zoals de heilige Cyrillus bevestigt, deze zelfde Jezus in de tijd is binnengegaan door geboren te worden uit Maria, de Theotòkos, en volgens zijn belofte voor altijd bij ons zal blijven. En dit is belangrijk: God is eeuwig, is geboren uit een vrouw en blijft elke dag bij ons. In dit vertrouwen leven wij, in dit vertrouwen vinden wij de weg van ons leven.