Paus Benedictus XVI - 22 september 2007
Gedurende een week van 16 - 23 september 2007 kwamen ruim 105 nieuw benoemde bisschoppen bijeen om onder leiding van Kardinaal Ré, Prefect van de Congregatie voor de Bisschoppen, deel te nemen aan de pelgrimage naar de graven van de Apostelen Petrus en Paulus en aan diverse inleidingen om hen op weg te helpen in hun nieuwe ambt. Onder de deelnemers de bisschop-coadjutor van het Bisdom Breda mgr. Hand van den Hende. Op zaterdag 22 september 2007 werden ze ontvangen door Paus Benedictus XVI in zijn zomerverblijf Castel Gandolfo.
Beste broeders in het bisschopsambt,
het is intussen al weer een aantal jaren de gewoonte dat recent benoemde Bisschoppen te Rome samenkomen voor een ontmoeting die beleefd wordt als een pelgrimage naar het graf van Sint Petrus. Ik heet u met bijzondere genegenheid welkom. De ervaring die u bezig bent op te doen, stimuleert u niet alleen tot reflectie over de verantwoordelijkheden en taken van een bisschop, maar maakt het bovendien mogelijk in uw hart het besef te verlevendigen dat u in het besturen van de Kerk van God niet alleen staat, maar dat u daarin, naast de hulp van God, ook de steun hebt van de Paus en van uw medebroeders. Het feit van in het centrum van de katholiciteit te zijn, in deze Kerk van Rome, opent uw harten voor een levendiger perceptie van de universaliteit van het Volk van God en doet in u de zorg voor heel de Kerk toenemen. Ik dank Kardinaal Giovanni Battista Re voor de woorden waarmee hij uw gevoelens heeft vertolkt, en groet in het bijzonder Mgr. Leonardo Sandri, Prefect van de Congregatie voor de Oosterse Kerken, terwijl ik ieder van u begroet en mijn gedachten uitgaan naar uw bisdommen.
In uw gebed, dierbare Medebroeders, moeten uw priesters een bijzondere plaats innemen, opdat zij steeds zullen volharden in hun roeping en trouw zullen zijn aan de priesterlijke zending die hun werd toevertrouwd. Het is voor iedere priester buitengewoon stichtend te weten dat de Bisschop, van wie hij de gave van het priesterschap heeft ontvangen of die in ieder geval zijn vader en vriend is, hem nabij is in het gebed, met zijn hart en steeds bereid hem te ontvangen, naar hem te luisteren, hem te steunen en te bemoedigen! Zo moet in het gebed van de Bisschop ook nooit de smeekbede ontbreken voor nieuwe roepingen. Met aandrang moeten deze aan God worden gevraagd, opdat Hij "degenen die Hij zelf wil" roept tot het heilig dienstwerk.
In het bijzonder zou ik u willen aansporen om van de kathedraal een voorbeeldhuis van gebed te maken, vooral van liturgisch gebed, waar de diocesane gemeenschap, verenigd rond de Bisschop, God kan prijzen en danken voor het heilswerk, en waar zij kan bidden voor alle mensen. De heilige Ignatius van Antiochië herinnert ons aan de kracht van het gemeenschappelijk gebed: "Als het gebed van een of twee al zoveel kracht heeft, hoeveel te meer dat van de Bisschop en heel de Kerk" H. Ignatius van AntiochiĆ«, Brief aan de EfesiĆ«rs, Epistula ad Ephesios. 5.