H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
“Leeft als kinderen van het licht ( ... ) tracht te leren wat de Heer welgevallig is. Neemt geen deel aan de onvruchtbare werken van de duisternis” (Ef. 5, 8.10-11). In onze huidige maatschappelijke context die gekenmerkt wordt door een dramatische strijd tussen de “cultuur van het leven” en de “cultuur van de dood” is er behoefte aan de ontwikkeling van een sterke kritische zin, in staat om echte waarden en authentieke noden te onderscheiden. Er is dringend een algemene mobilisatie van de gewetens nodig en een gezamenlijke ethische inspanning om een grote campagne ter ondersteuning van het leven op te zetten. Wij moeten allemaal samen een nieuwe cultuur van het leven opbouwen: nieuw, omdat die in staat zal zijn om de tegenwoordige, volkomen nieuwe problemen betreffende het menselijk leven aan te pakken en op te lossen; nieuw, omdat ze zal worden aangenomen door alle Christenen met diepere en krachtiger overtuiging; nieuw, omdat ze in staat zal zijn een serieuze en moedige dialoog op gang te brengen tussen alle partijen. En terwijl de dringende behoefte aan zo'n cultuuromslag verbonden is met de huidige historische situatie, wortelt zij ook in de zending van de Kerk tot evangelisatie. Het doel van het Evangelie is toch om “de mensheid van binnen om te vormen en haar nieuw te maken”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 18 Als het zuurdeeg dat heel het deeg doet gisten Vgl. Mt. 13, 33 moet het Evangelie alle culturen doordringen en van binnenuit leven geven Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 20.18, opdat zij de volle waarheid over de menselijke persoon en over het menselijk leven tot uitdrukking brengen.
We moeten beginnen met de vernieuwing van een cultuur van het leven binnen de christelijke gemeenschappen zelf. Te vaak gebeurt het dat gelovigen, zelfs zij die actief deelnemen aan het leven van de Kerk, tenslotte hun christelijk geloof scheiden van zijn ethische eisen ten aanzien van het leven, en zo vervallen tot moreel subjectivisme en bepaalde onaanvaardbare gedragswijzen.
Met grote openheid en moed dienen we de vraag te stellen hoe de cultuur van het leven tegenwoordig verspreid is onder de Christenen, gezinnen, groepen en gemeen - schappen in onze bisdommen.
Met gelijke duidelijkheid en vastbeslotenheid moeten we de stappen onderscheiden die wij dienen te zetten om het leven in heel zijn waarheid te dienen. Tegelijkertijd moeten we een serieuze en grondige uitwisseling bevorderen over de basiskwesties van het menselijk leven, met iedereen, ook niet-gelovigen, in intellectuele kringen, in de verschillende beroepsmilieus en op het niveau van ieders dagelijks leven.
De eerste, fundamentele stap op weg naar deze cultuuromslag vormt de vorming van de gewetens m.b.t. de onvergelijkelijke en onaantastbare waarde van ieder mensenleven. Het is van het grootste belang om de essentiële verbinding tussen leven en vrijheid te herstellen. Dit zijn onscheidbare goederen: als het een geschonden wordt, zal het andere tenslotte ook geschonden worden. Er bestaat geen ware vrijheid waar het leven niet aanvaard en bemind wordt; en er bestaat geen volheid van leven tenzij in vrijheid. Beide werkelijkheden hebben bovendien een ingeschapen bijzondere betrekking, die ze onlosmakelijk verbindt: de roeping om te beminnen. Liefde is, als oprechte zelfgave Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 24 , wat aan het leven en aan de vrijheid de eigenlijke betekenis geeft.
Niet minder beslissend is bij de gewetensvorming de herontdekking van de noodzakelijke band tussen vrijheid en waarheid. Zoals ik vaak naar voren heb gebracht, wordt het onmogelijk om de persoonlijke rechten te vestigen op een sterke rationele basis, wanneer de vrijheid wordt losgemaakt van de objectieve waarheid; dan worden de voorwaarden geschapen om de samenleving bloot te stellen aan de onbeteugelde willekeur van afzonderlijke personen of aan het onderdrukkende totalitarisme van het openbaar gezag. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 17 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over kerkelijke moraalleer, Veritatis Splendor (6 aug 1993), 95-101
Daarom is het van wezenlijk belang dat de mens de oorspronkelijke vanzelfsprekendheid van zijn staat van schepsel erkent, waaraan God het bestaan en het leven heeft geschonken als een gave en een opgave. Alleen door zijn ingeschapen afhankelijkheid te aanvaarden kan de mens zijn vrijheid ten volle beleven en gebruiken, en tegelijkertijd het leven en de vrijheid van iedere andere persoon eerbiedigen. Hier vooral ziet men dat 'in het hart van iedere cultuur de houding staat, die de mens aanneemt tegenover het grootste mysterie: het mysterie van God'. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 24 Waar God wordt ontkend en mensen leven alsof Hij niet bestond, of waar men geen rekening houdt met zijn geboden, worden de waardigheid van de menselijke persoon en de onaantastbaarheid van het menselijk leven tenslotte verworpen of in gevaar gebracht.
Nauw verbonden met de gewetensvorming is het opvoedingswerk, dat individuen helpt om steeds meer mens te zijn, hen steeds dieper in de waarheid leidt, in hen een toenemende eerbied voor het leven wekt en hen oefent in intermenselijke betrekkingen.
Er is vooral behoefte aan onderwijs in de waarde van het leven vanaf zijn oorsprong. Het is een illusie om te denken dat men een echte cultuur van het menselijk leven kan opbouwen zonder de jongeren te helpen om de seksualiteit, de liefde en het hele leven te begrijpen en te beminnen in hun ware betekenis en in hun nauwe onderlinge betrekking. De seksualiteit, die de hele persoon verrijkt, 'toont haar diepste betekenis doordat zij de persoon brengt tot zelfgave in liefde' H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 37. Het banaliseren van de seksualiteit is een van de belangrijkste factoren die geleid hebben tot een minachting van het nieuwe leven. Alleen een echte liefde kan het leven beschermen. Men kan er dus niet omheen om, speciaal aan de opgroeienden en jongvolwassenen een authentieke opvoeding te bieden in de seksualiteit en in de liefde, een opvoeding die oefening in kuisheid inhoudt als een deugd die de persoonlijke rijpheid bevordert en die iemand in staat stelt om de 'echtelijke' betekenis van het lichaam te eerbiedigen.
Het opvoedingswerk ten dienste van het leven omvat ook de oefening van echtparen in verantwoordelijke voortplanting. In haar ware betekenis vraagt verantwoordelijke voortplanting van echtparen om gehoorzaam te zijn aan de oproep van de Heer en te handelen als gelovige vertolkers van zijn plan: dat gebeurt wanneer het gezin edelmoedig openstaat voor nieuwe levens en wanneer echtparen een houding bewaren van openheid voor en dienst aan het leven, zelfs als ze, om ernstige redenen en met respect voor de morele wet, ervoor kiezen om voorlopig of voor onbepaalde tijd een nieuwe geboorte te vermijden. De morele wet verplicht hen in ieder geval om de neigingen van het instinct en van de hartstocht te beheersen, en om de biologische wetten te respecteren die in hun persoon staan gegrift. Precies dit respect wettigt het gebruik van natuurlijke methoden van vruchtbaarheidsregeling, ten dienste van een verantwoorde voortplanting. Vanuit wetenschappelijk oogpunt worden deze methoden steeds nauwkeuriger en maken ze het in de praktijk mogelijk om te kiezen in overeenstemming met de morele waarden. Een eerlijke beschouwing van hun effectiviteit zou bepaalde vooroordelen moeten wegnemen die nog wijd en zijd bestaan, en zou echtparen, evenals gezondheids- en maatschappelijk werkers, moeten overtuigen van het belang van een goede vorming op dit gebied. De Kerk is dankbaar jegens hen die, met persoonlijke opoffering en vaak miskende toewijding, zichzelf wijden aan de studie en de verspreiding van deze methoden, alsook aan de bevordering van een opvoeding in de morele waarden die zij veronderstellen.
Het opvoedingswerk moet ook het lijden en de dood in overweging nemen. Deze vormen een deel van het menselijk bestaan en het is vruchteloos, om niet te zeggen misleidend, om te trachten ze te verbergen of te verdringen. Integendeel: men moet de mensen helpen om hun diepe geheim te begrijpen in zijn concrete, harde werkelijkheid. Zelfs pijn en lijden hebben betekenis en waarde wanneer men ze ervaart in nauwe verbinding met ontvangen en gegeven liefde. In dat perspectief heb ik besloten tot de jaarlijkse viering van de Werelddag van de Zieken, waarbij ik 'de heilswaarde van de opoffering van het lijden' heb benadrukt 'die, indien ze beleefd wordt in gemeenschap net Christus, hoort tot de eigenlijke essentie van de Verrijzenis'. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Aan Kardinaal Angelini over de instelling van een Wereld Ziekendag (13 mei 1992) De dood zelf is allesbehalve een gebeurtenis zonder hoop. Het is de deur die wijd openstaat naar de eeuwigheid en, voor hen die leven in Christus, een ervaring van deelname aan zijn Dood en Verrijzenis.
Samenvattend kunnen we zeggen dat de cultuuromslag waartoe wij oproepen van iedereen de moed vraagt om een nieuwe levensstijl aan te nemen, die bestaat in het maken van praktische keuzes - op persoonlijk, gezins-, maatschappelijk en internationaal vlak - op basis van een juiste waardenschaal: de voorrang van het zijn boven het hebben Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 35 Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 15 van de persoon boven de dingen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Gezinnen - Bij gelegenheid van het Internationaal Jaar van het Gezin, Gratissimam sane (2 feb 1994), 13 Deze vernieuwde levensstijl houdt ook in, dat wij veranderen van onverschilligheid naar zorg voor anderen, van afwijzing naar opname van hen. Andere mensen zijn geen concurrenten waartegen we ons moeten verdedigen, maar broeders en zusters die we moeten steunen. Zij moeten bemind worden om zichzelf, en zij verrijken ons door hun aanwezigheid.
In deze mobilisatie voor een nieuwe cultuur van het leven mag niemand zich uitgesloten voelen: iedereen heeft een belangrijke rol te spelen. Leraren en opvoeders hebben, samen met het gezin, een bijzonder waardevolle bijdrage te leveren. Veel zal van hen afhangen, willen jonge mensen, geoefend in ware vrijheid, in staat zijn om authentieke idealen voor zichzelf te koesteren en aan anderen bekend te maken, en willen zij groeien in eerbied voor en dienst aan iedere andere persoon, in het gezin en in de samenleving.
Intellectuelen kunnen ook veel doen om een nieuwe cultuur van het menselijk leven op te bouwen. Een speciale taak hebben de katholieke intellectuelen, geroepen om actief aanwezig te zijn in de toonaangevende centra waar de cultuur gevormd wordt, in scholen en universiteiten, in kringen van wetenschappelijk en technologisch onderzoek, van artistieke creativiteit en van menswetenschappelijke studie. Zij moeten hun talenten en activiteit laten voeden door de levende kracht van het Evangelie en zichzelf in dienst stellen van een nieuwe cultuur van het leven door ernstige en goed gedocumenteerde bijdragen te leveren, die door hun waarde het respect en de belangstelling van allen afdwingen. Juist voor dit doel heb ik de Pauselijke Academie voor het Leven opgericht met de opdracht 'te studeren, te doceren en te vormen inzake de belangrijkste problemen van bio-medische en juridische aard m.b.t. de bevordering van het leven, vooral in de rechtstreekse relatie die ze hebben met de christelijke moraal en de bepalingen van het kerkelijk Leergezag' H. Paus Johannes Paulus II, Motu Proprio, Oprichting van de Pauselijke Academie voor het Leven, Vitae mysterium (11 feb 1994), 4. Een specifieke bijdrage zal ook moeten komen van de universiteiten, vooral van katholieke universiteiten en van centra, instellingen en comités voor bio-ethiek. Groot en zwaar is de verantwoordelijkheid van hen die in de massamedia werkzaam zijn, die uitgenodigd worden om zich ervoor in te zetten, dat de boodschappen die zij zo effectief doorgeven, de cultuur van het leven zullen steunen. Zij moeten dus verheven en edele modellen van leven voorstellen en plaats inruimen voor voorbeelden van de positieve en soms heldhaftige liefde van mensen voor anderen. Met groot respect zouden zij ook de positieve waarden van de seksualiteit en de menselijke liefde moeten laten zien, en niet stilstaan bij wat de menselijke waardigheid misvormt om verlaagt. Bij hun interpretatie van de werkelijkheid moeten zij niets willen benadrukken dat gevoelens of houdingen van onverschilligheid, verachting of afwijzing van het leven oproept of doet toenemen. Zij worden uitgenodigd om in gewetensvolle trouw aan de feitelijke waarheid de vrijheid van informatie te verbinden met respect voor iedere persoon en een diepe zin voor menselijkheid.
Bij het omvormen van de cultuur ten gunste van het leven nemen vrouwen, in denken en handelen, een unieke en beslissende plaats in. Zij zijn het, die een 'nieuw feminisme' moeten bevorderen, dat, zonder te bezwijken voor de bekoring om 'mannelijkheids'-modellen te imiteren, door de inzet om elke vorm van discriminatie, geweld en uitbuiting te overwinnen, het echte vrouwelijke genie in alle uitingen van het maatschappelijk leven weet te herkennen en tot uitdrukking te brengen.
Ik herneem de woorden van de slotboodschap van Vaticanum II en richt tot de vrouwen deze dringende oproep: 'Verzoen de mensen met het leven'. 2e Vaticaans Concilie, Overig document, Boodschap aan de vrouwen (8 dec 1965) U bent geroepen om te getuigen van de betekenis van echte liefde, van die zelfgave en van dat opnemen van anderen die op bijzondere wijze aanwezig zijn in de echtelijke relatie, maar die ook in het middelpunt van elke andere intermenselijke betrekking zouden moeten staan. De ervaring van het moederschap maakt u ten sterkste bewust van de andere persoon en legt tegelijkertijd een bijzondere taak op u: 'Het moederschap betekent een speciale gemeenschap met het geheim van het leven, zoals het zich ontwikkelt in de schoot van de vrouw (...) Dit unieke contact met het nieuwe menselijk wezen dat zich in haar ontwikkelt, schept zijnerzijds een zodanig houding t.o.v. de mens, niet alleen haar eigen kind, maar iedere mens, dat daardoor de hele persoonlijkheid van de vrouw diep getekend wordt' H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de waardigheid en de roeping van de vrouw, Mulieris Dignitatem (15 aug 1988), 18. Een moeder ontvangt en draagt in zich een ander menselijk wezen, stelt het in staat om in haar te groeien, geeft het ruimte, eerbiedigt het in zijn anderszijn. Vrouwen leren eerst zelf en leren dan aan anderen dat menselijke relaties echt zijn als zij open staan voor het opnemen van de andere persoon: een persoon die erkend en bemind wordt vanwege de waardigheid die voorkomt uit het feit dat hij een persoon is en niet uit andere overwegingen, zoals nut, kracht, intelligentie, schoonheid of gezondheid. Dat is de fundamentele bijdrage die de Kerk en de mensheid van vrouwen verwachten. En het is de onmisbare voorwaarde voor een echte cultuuromslag.
Ik zou nu een speciale gedachte willen voorhouden aan vrouwen die een abortus hebben ondergaan. De Kerk is zich bewust van de vele factoren die uw beslissing mogelijk hebben beïnvloed, en ze twijfelt er niet aan dat het in veel gevallen een smartelijke, misschien zelfs dramatische beslissing was. De wond in uw hart is waarschijnlijk nog niet geheeld. Zeker was en blijft wat gebeurd is ten diepste verkeerd. Laat u echter niet door moedeloosheid meevoeren en verlies uw hoop niet. Tracht liever te begrijpen wat er gebeurd is en zie het eerlijk onder ogen. Als u dat nog niet gedaan hebt, stel u dan nederig en vertrouwvol open voor berouw. De Vader van barmhartigheid wacht op u, om u in het sacrament van de verzoening zijn vergeving en vrede aan te bieden. U zult merken dat er niets verloren is, en u zult ook uw kind aan dezelfde God en Zijn barmhartigheid hoopvol kunnen toevertrouwen Red.: Deze zin wordt vaak vertaald met: U zult merken dat er niets verloren is, en u zult ook uw kind om vergeving kunnen vragen, dat nu in de Heer leeft. Onze vertaling volgt de Latijnse versie uit de Acta Apostolicae Sedis.. Met de vriendelijke en deskundige hulp en raad van andere mensen zult u, met uw doorleefde getuigenis, tot de meest welsprekende verdedigers van ieders recht op het leven kunnen horen. Door uw inzet voor het leven, hetzij door het aanvaarden van de geboorte van andere kinderen, hetzij door de opname van en de aandacht voor kinderen die het meest behoefte hebben aan nabijheid, zult u scheppers zijn van een nieuwe kijk op het menselijk leven.
Bij deze grote inspanning voor een nieuwe cultuur van het leven worden wij geïnspireerd en gesteund door het vertrouwen van hen die weten dat het Evangelie van het leven, als het Rijk Gods zelf, groeit en overvloedige vrucht voortbrengt Vgl. Mc. 4, 26-29 . Zeker is er een enorme wanverhouding tussen de talrijke machtige middelen, waarmee de krachten zijn toegerust die de 'cultuur van de dood' bevorderen en de middelen die ter beschikking staan van hen die werken voor een 'cultuur van leven en liefde'. Maar we weten dat we ons kunnen verlaten op de hulp van God, voor wie niets onmogelijk is Vgl. Mt. 19, 26 .
Met die zekerheid in het hart en bewogen door een diepe bekommernis met het lot van iedere man en vrouw, herhaal ik vandaag voor allen wat ik gezegd heb tegen de gezinnen die hun uitdagende zending uitvoeren temidden van zoveel moeilijkheden Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Brief aan de Gezinnen - Bij gelegenheid van het Internationaal Jaar van het Gezin, Gratissimam sane (2 feb 1994), 5: een groot gebed voor het leven is dringend nodig, een gebed dat de wereld zal doordringen. Door speciale initiatieven en in het dagelijks gebed moge een hartstochtelijke bede opstijgen tot God, de Schepper en Minnaar van het leven, uit iedere christelijke gemeenschap, uit iedere groep en vereniging, uit ieder gezin en uit het hart van iedere gelovige. Jezus zelf heeft ons door zijn eigen voorbeeld laten zien dat gebed en vasten de eerste en doeltreffendste wapens zijn tegen de krachten van het kwaad Vgl. Mt. 4, 1-11 en heeft zijn leerlingen geleerd dat sommige demonen alleen zo kunnen worden uitgedreven Vgl. Mc. 9, 29 . Laat ons daarom opnieuw de nederigheid en de moed vinden om te bidden en te vasten opdat de kracht die uit de Hoge komt de muren van leugen en bedrog zal doen instorten - de muren die het kwaad van levensvijandige praktijken en wetten verbergen voor het oog van zovelen van onze broeders en zusters - en hun harten opent voor de voorstellen en doelen die geïnspireerd worden door de beschaving van het leven en de liefde.