H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
Veelvoudig zijn de middelen die met kundigheid en ernstige inzet ontwikkeld moeten worden. T.a.v. het eerste stadium van het leven moet men centra voor natuurlijke vruchtbaarheidsregeling bevorderen als een waardevolle hulp bij verantwoordelijk ouderschap, waarbij alle individuen en in de eerste plaats het kind, erkend en gerespecteerd worden in hun eigen recht en waar iedere beslissing geleid wordt door het ideaal van de oprechte zelfgave. Ook adviesbureaus voor huwelijk en gezin bieden door hun specifieke werk van begeleiding en preventie, uitgevoerd volgens een mensvisie die overeenkomt met de christelijke visie op de persoon, op het echtpaar en op de seksualiteit, ook waardevolle hulp bij het ontdekken van de betekenis van liefde en leven, en bij het ondersteunen en begeleiden van ieder gezin bij zijn zending als het 'heiligdom van het leven'. Het pasgeboren leven wordt ook gediend door hulpcentra en tehuizen of centra waar het nieuwe leven opgenomen wordt. Dankzij het werk van zulke centra ontdekken veel ongehuwde moeders en echtparen in moeilijkheden nieuwe hoop en vinden zij hulp en steun bij het overwinnen van hun probleem en van de vrees om een pas ontvangen leven of een leven dat juist ter wereld is gekomen, te aanvaarden.
M.b.t. het leven in een ellendige toestand, in een situatie van ontsporing, in ziekte en aan de rand van de maatschappij, zijn andere instrumenten - zoals de gemeenschappen om drugsverslaafden te behandelen, woongemeenschappen voor minderjarigen of geestelijk gehandicapten, zorg- en hulpcentra voor AIDS-patiënten, verenigingen voor solidariteit, in het bijzonder met de gehandicapten - welsprekende uitdrukking van wat de liefde kan bedenken om aan ieder nieuwe reden tot hoop en concrete levensmogelijkheden te geven.
Wanneer dan het aardse bestaan ten einde neigt, is het opnieuw de naastenliefde die de meest gepaste middelen vindt om de ouderen, vooral hen die niet langer voor zichzelf kunnen zorgen, en de terminale zieken het mogelijk te maken echt menselijke hulp te genieten en een gepast antwoord te krijgen op hun noden, vooral hun angst en eenzaamheid. In deze gevallen is de rol van de familie onvervangbaar; toch kunnen families veel hulp vinden in bureaus van maatschappelijk werk en, indien nodig, door hun toevlucht te nemen tot palliatieve zorg, waarbij ze hun voordeel kunnen doen met geschikte medische en sociale dienstverlening, die in openbare instellingen of ook aan huis beschikbaar is.
Er moet opnieuw worden nagedacht over met name de rol van ziekenhuizen, klinieken en verpleeghuizen. Deze zouden niet louter instellingen moeten zijn waar zorg wordt gegeven voor de zieken of de stervenden, bovenal zouden het plaatsen moeten zijn waar lijden, pijn en dood worden herkend en begrepen in hun menselijke en specifiek christelijke betekenis. Dit moet vooral duidelijk en effectief zijn in instellingen die bemand worden door religieuzen of die op een of andere manier verbonden zijn met de Kerk.