H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1995
De zedelijke beoordeling van abortus moet ook worden toegepast op de recente vormen van ingrepen op menselijke embryo's die, ofschoon uitgevoerd voor doelen die in zichzelf gewettigd zijn, onvermijdelijk het doden van die embryo's met zich brengen. Dit is het geval bij proeven op embryo's, die steeds meer voorkomen op het gebied van het biomedisch onderzoek en die wettelijk zijn toegestaan in sommige landen. Ofschoon 'de ingrepen bij het menselijk embryo als geoorloofd moeten worden beschouwd op voorwaarde dat ze het leven en de ongeschondenheid van het embryo eerbiedigen en dat zij geen onevenredige risico's in zich dragen, maar dat zij gericht zijn op de genezing van de ziekte, de verbetering van de gezondheidstoestand of het overleven van de individuele foetus' Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 9 moet niettemin aangetekend worden dat het gebruik van menselijke embryo’s of foetussen voor louter experimenten een misdrijf (is) tegen hun waardigheid als menselijke wezens, die evenveel recht hebben op eerbied als kinderen die reeds geboren zijn en als elke andere persoon. Pauselijke Raad voor het Gezin, Handvest van de Rechten van het gezin (22 okt 1983), 5. b..
Deze zedelijke veroordeling betreft ook de procedure die levende menselijke embryo's en foetussen misbruikt - die soms speciaal voor dit doel 'gekweekt' zijn door in-vitro-bevruchting - ofwel als 'biologisch materiaal' ofwel als leveranciers van organen of weefsel voor transplantaties bij de behandeling van bepaalde ziekten. Het doden van onschuldige menselijke schepsels, zelfs wanneer het wordt gedaan om anderen te helpen, vormt een absoluut onaanvaardbare handeling.
Bijzondere aandacht moet men schenken aan de zedelijke beoordeling van technieken van prenatale diagnostiek die de vroege vaststelling van eventuele misvormingen of ziekten mogelijk maken. Vanwege de ingewikkeldheid van deze technieken is een zorgvuldig en systematisch zedelijk oordeel nodig. Wanneer zij geen onevenredig grote risico's inhouden voor het kind en de moeder, en bedoeld zijn om een vroege behandeling mogelijk te maken of zelfs om een rustige en bewuste aanvaarding van het nog niet geboren kind bevorderen, dan zijn deze technieken moreel geoorloofd. Maar aangezien de mogelijkheden van prenatale behandeling vandaag nog beperkt zijn, gebeurt het nogal eens dat deze technieken gebruikt worden met eugenetische bedoeling die selectieve abortus aanvaardt om de geboorte te van kinderen met allerlei soorten afwijkingen te voorkomen. Zo'n houding is schandelijk en hoogst verwerpelijk, daar zij zich aanmatigt om de waarde van een mensenleven enkel te meten naar maatstaven als 'normaliteit' en lichamelijk welbevinden, en zo ook de weg baant voor de legitimering van kinderdoding en euthanasie.
Maar toch leggen de moed en de innerlijke kalmte waarmee zovelen van onze broeders en zusters die te lijden hebben van ernstige handicaps hun leven leiden wanneer zij door ons opgenomen en bemind worden, een bijzonder welsprekend getuigenis af van wat echte waarde aan het leven geeft en wat het, zelfs in moeilijke omstandigheden, tot iets kostbaars maakt voor henzelf en voor anderen. De Kerk is die echtparen nabij die, met grote angst en verdriet, bereidwillig ernstig gehandicapte kinderen aanvaarden. Ze is ook dankbaar jegens al die gezinnen die door adoptie kinderen opnemen die door hun ouders in de steek gelaten zijn vanwege handicaps of ziekten.