
H. Paus Johannes Paulus II - 30 november 1997
"Ik dank God iedere keer als ik jullie gedenk, altijd, bij al mijn gebeden voor jullie allen. En ik verricht mijn gebed met blijdschap, omdat jullie vanaf de eerste dag tot nu toe jullie deel hebben bijgedragen tot de prediking van het evangelie. Ik ben er zeker van dat Hij die het goede werk in jullie begonnen is, het zal voltooien op de dag van Christus Jezus" (Fil. 1,3-6).
Ik groet jullie met deze woorden van de apostel Paulus, "want ik draag jullie allen een warm hart toe" (Fil.1,7). Zoals ik jullie heb verzekerd tijdens de onvergetelijke Wereldjongerendag in Parijs: de Paus denkt aan jullie en hij houdt van jullie. Dagelijks gaan zijn liefdevolle gedachten naar jullie uit en ondersteunt hij jullie in gebed. Hij vertrouwt en hoopt op jullie, op jullie Christelijke engagement en jullie medewerking ten dienste van het Evangelie.
"De Kerk kan zich op het komende Jubileum niet anders voorbereiden dan in de heilige Geest. Wat zich 'op de volheid van de tijd' voltrokken heeft door de heilige Geest, kan nu alleen door Hem oprijzen uit het geheugen van de kerk. Het is namelijk de Geest die in de kerk van alle tijden en plaatsen de enige Openbaring tegenwoordig stelt die Christus aan de mensen heeft gebracht, door haar in ieders hart te doen leven en werkzaam te doen zijn". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 44
Voor de komende Wereldjongerendag, nodig ik jullie uit de woorden van Jezus in overweging en gebed mee te nemen: "De heilige Geest zal jullie in alles onderwijzen" (Joh. 14, 26). Onze tijd lijkt gedesoriënteerd en verward, en lijkt soms de grens tussen goed en kwaad niet meer te kennen. God wordt kennelijk niet meer toegelaten omdat de mensen Hem niet meer kennen of Hem zelfs miskennen.In deze situatie is het belangrijk dat we ons in gedachten verplaatsen naar het Cenakel, om het mysterie van Pinksteren opnieuw te beleven. Vgl. Hand. 2, 1-11 Door ons gewillig en nederig te "laten onderwijzen" door de Geest van God, leren we de "wijsheid des harten" (Ps. 90, 12) die ons leven voedt en ondersteunt.
Geloven is de dingen zien zoals God ze ziet. Door te geloven, nemen we deel aan Gods visie op de wereld en de mens, zoals in de woorden van de psalm: "Omdat U licht geeft, zien wij licht" (Ps. 36, 10). Dit 'licht van het geloof' in ons is een straal van het licht van de heilige Geest. In de sequens van Pinksteren bidden we: "O licht van hoogste zaligheid, dat het hart vult van wie in U gelooft".
Jezus legde sterk de nadruk op het mysterieuze karakter van de heilige Geest: "De wind blaast waarheen hij wil. Je hoort wel zijn gesuis, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met ieder die geboren is uit de Geest" (Joh. 3, 8). Moeten we dan van het begrijpen afzien? Jezus laat ons precies het tegenovergestelde zien. Hij verzekert ons dat het juist de heilige Geest is die ons "tot de volle waarheid zal brengen" (Joh. 16, 13).
Wanneer jullie het mysterie van Pasen en Pinksteren overwegen met de kerk, zal een bijzonder licht gaan schijnen op de Heilige Geest, de derde Persoon van de Heilige Drieëenheid. Jezus is "door de heilige Geest aangewezen als Zoon van God, door Gods machtige daad, door zijn opstanding uit de doden" (Rom. 1, 4).
Na de verrijzenis 'verwarmt' de aanwezigheid van de Meester de harten van zijn leerlingen. "Brandde ons hart niet in ons?" (Lc. 24, 30), zeggen de Emmaüsgangers tegen elkaar. Zijn woord is een licht op hun weg. Nooit eerder hadden ze met zoveel kracht en overtuiging gezegd: "Mijn Heer en mijn God!" (Joh. 20, 28). Hij geneest hen van hun twijfel en bedroefdheid, van hun ontmoediging, angst en zonde. Een nieuwe broederschap wordt hun geschonken. In plaats van het isolement en de eenzaamheid komt een verbazingwekkende gemeenschap met de Heer en met zijn leerlingen: "Ga naar mijn broeders!" (Joh. 20, 17).
Tijdens zijn openbaar leven, konden de woorden en daden van Jezus slechts een paar duizend mensen bereiken, in een beperkte plaats en ruimte. Nu kennen dezelfde woorden en dezelfde handelingen geen beperkingen of grenzen meer van ruimte of cultuur. "Dit is mijn Lichaam, dat voor u gegeven wordt. Dit is mijn Bloed dat voor u wordt vergoten". Vgl. Lc. 22, 19-20 Het is voldoende dat de apostelen deze woorden uitspreken, op zijn uitdrukkelijke verzoek, "tot gedachtenis aan Hem", zodat Hij in alle delen van de wereld aanwezig kan zijn, in de Eucharistie met zijn Lichaam en Bloed. Het is voldoende dat de apostelen steeds opnieuw daden van vergeving en genezing stellen, zodat Jezus vergeving kan schenken aan de mensen. "Aan wie jullie de zonden vergeven, zijn ze vergeven, en aan wie jullie ze niet vergeven, zijn ze niet vergeven" .Vgl. Joh. 20, 23
Jezus had haast toen Hij nog bij de zijnen was; Hij was bezig met Zijn naderende einde: "Mijn tijd is nog niet aangebroken" (Joh. 7, 6); "Nog korte tijd is het licht onder u" (Joh. 12, 35). Na de verrijzenis, spreekt Hij anders over de tijd; zijn aanwezigheid zet zich voort: "Ik ben altijd bij jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld" (Mt. 28, 20).
Deze omvorming in diepte, lengte en duur van de aanwezigheid van onze Heer en Verlosser is het werk van de Geest.
Wanneer de verrezen Christus binnenkomt in het leven van mensen en hun Zijn Geest schenkt Vgl. Joh. 20, 22 , veranderen ze volledig hoewel ze zichzelf blijven. Beter gezegd: ze worden volledig zichzelf. Met name het voorbeeld van Paulus is veelzeggend: op weg naar Damascus heeft het schitterend licht, dat hem op de grond deed vallen, van hem een vrijer mens gemaakt dan hij ooit is geweest. Vrij door de ware vrijheid van de Levende!. Vgl. Hand. 9, 1-30 Die ervaring stelt hem in staat aan de christenen van Rome te schrijven: "Bevrijd van de zonden en dienstknechten geworden van God, oogst ge heiligheid en tenslotte eeuwig leven" (Rom. 6, 22).
Wat Jezus was begonnen in de drie jaar van zijn openbaar leven, werd tot voltooiing gebracht door de gave van de Geest. Het geloof van de leerlingen was eerst onvolmaakt en wankelend, maar werd daarna sterk en vruchtbaar. Het laat lammen lopen Vgl. Hand. 3, 1-10 , en doet onreine geesten op de vlucht slaan. Vgl. Hand. 5, 16 Zij die eens doodsbang waren voor het volk en de machthebbers van die tijd, gaan nu vrijmoedig de verzamelde menigte in de tempel en het Sanhedrin tegemoet. Petrus die uit angst Jezus tot drie keer toe verloochende, Vgl. Mc. 14, 66-72 , is nu de "rots" die Jezus gewild had. Vgl. Mt. 16, 18 En ook de anderen, die tot op dat moment geneigd waren tot twisten die voortkwamen uit ambitie Vgl. Mc. 9, 33 , zijn nu in staat één van hart en één van ziel" te zijn en alles met elkaar te delen. Vgl. Hand. 4, 32 Zij die zo gebrekkig en moeizaam van Jezus hadden geleerd om te bidden, lief te hebben en op missie te gaan, bidden nu daadwerkelijk, hebben daadwerkelijk lief, zijn daadwerkelijk missionarissen en daadwerkelijk volgelingen.
Dát is het werk dat de Geest van Jezus voltooit in zijn apostelen!
Wat er in die dagen gebeurde, vindt nog steeds plaats in de Christengemeenschap van vandaag. Het Paasmysterie komt ook ons omvormen, dankzij de werking van "Hij die is" in het hart van de kerk, de "levende herinnering" aan Christus. Vgl. Joh. 14, 26 Het is de Heilige Geest die ons in staat stelt de verheerlijkte menswording van de Verrezene te zien, te horen en aan te raken, door middel van de zichtbare, hoorbare en tastbare tekenen van de sacramenten.
In het vormsel, het sacrament van de christelijke groei en de geestelijke volwassenheid, wordt het geheim van Pinksteren, de gave van de Geest aan iedereen, op bijzondere wijze tegenwoordig gesteld. In dit sacrament ontvangt de gelovige een verdieping van zijn doopgenade en wordt hij volledig opgenomen in de apostolische en Messiaanse gemeenschap. De vormeling wordt bevestigd in zijn vertrouwdheid met de Vader en met Christus; hij wordt getuige en hoofdrolspeler in Gods heilsplan.
Aan de christen, die anders gemakkelijk slaaf kan worden van dwang, regels en zelfs uiterlijke aanpassing, schenkt de heilige Geest: bereidwilligheid, vrijheid en trouw. De heilige Geest is namelijk de "Geest van wijsheid en inzicht, Geest van beleid en sterkte, Geest van kennis en ontzag voor de Heer" (Jes. 11, 2). Hoe zou men zonder Hem kunnen begrijpen dat het juk van Christus zacht is en zijn last licht? Vgl. Mt. 11, 30
De Heilige Geest neemt al onze vrees weg. Hij stimuleert ons om Gods heerlijkheid te overwegen in ons leven en werken van iedere dag. Hij spoort ons aan het mysterie van Christus te ervaren in de liturgie, en het Woord te laten dóórklinken in heel ons leven, met de zekerheid dat het ons telkens weer iets nieuws te zeggen heeft. De Heilige Geest helpt ons om onszelf steeds weer in te zetten ondanks onze angst om te falen; Hij helpt ons om aan gevaren het hoofd te bieden en de barrières te overwinnen die de culturen van elkaar scheiden. De Geest moedigt ons aan het Evangelie te verkondigen, en - zonder onze broeders en zusters te veroordelen - onvermoeibaar te werken aan de voortdurende vernieuwing van de kerk.
In zijn brief aan de Christenen van Korinte dringt Paulus aan op de fundamentele eenheid van de kerk van God. Hij vergelijkt de eenheid van de kerk met de organische eenheid van het menselijk lichaam, dat tegelijkertijd een grote verscheidenheid aan ledematen heeft.
Dierbare jongeren, iedere keer dat jullie samenkomen en met name in het vieren van de Eucharistie, beleven jullie een kostbare ervaring van de eenheid van de kerk, in de rijkdom van haar verscheidenheid. Het is de Geest die er voor zorgt dat mensen elkaar begrijpen en elkaar aanvaarden, dat ze elkaar als kinderen van God en als broeders herkennen, die allen op weg zijn naar hetzelfde doel, het eeuwige leven. De Geest zorgt ervoor dat we dezelfde taal spreken, over de grenzen van culturen en rassen heen.
Door actief en onbaatzuchtig deel te nemen aan het leven in de parochies, kerkelijke bewegingen en verenigingen, zullen jullie ondervinden hoe de charismata van de Geest jullie helpen Christus te ontmoeten, jullie vertrouwdheid met Hem te verdiepen, en de kerkgemeenschap gestalte te geven en te ervaren.
Door te spreken over de eenheid van de kerk, wordt de pijnlijke situatie van de verdeeldheid onder de christenen aangeroerd. Daarom is de oecumene een van de voornaamste en meest dringende taken van de christengemeenschap: "In deze laatste jaren van het millennium moet de kerk met grotere vurigheid de heilige Geest vragen om de genade van de eenheid van de christenen. (...) Maar wij weten allemaal dat het bereiken van dit doel niet alleen het resultaat kan zijn van menselijke inspanningen, hoe noodzakelijk die ook zijn. Uiteindelijk is de eenheid een gave van de heilige Geest (...) Het naderende einde van het tweede millennium nodigt ons allen uit tot een gewetensonderzoek en tot goede oecumenische initiatieven". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 34 Dierbare jongeren, ik vertrouw deze zorg en deze hoop als opdracht aan jullie toe.
Het is ook de Geest die de missionaire zending van de kerk stimuleert. Voor zijn Hemelvaart zei Jezus tegen de apostelen: "Maar jullie zullen kracht ontvangen van de Heilige Geest die over jullie komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria en tot het uiteinde van de aarde". Vgl. Hand. 1, 8 Aangespoord door de Geest gaan de leerlingen van Jezus vanaf dat moment op weg, langs de paden van de wereld, om aan iedereen het verlossende woord te verkondigen. In succes en tegenslag, in grootheid en ellende, met de kracht van de Geest die werkt in menselijke zwakheid, ontdekt de kerk heel de volheid en de verantwoordelijkheid van haar universele roeping.
Om dit te kunnen volbrengen doet de kerk ook een beroep op jullie, op jullie onbaatzuchtigheid en bereidwilligheid ten aanzien van de Geest van God.
De gave van de Geest brengt het oude gebod van God aan zijn volk voor iedereen binnen handbereik: "Wees heilig, want Ik de Heer uw God, ben heilig" (Lev. 19, 2). Voor velen lijkt heilig worden een moeilijk einddoel te zijn, weggelegd voor bijzondere mensen of voor diegenen die afgezonderd willen leven van hun tijd en cultuur. Heilig worden is echter een gave en een opdracht die in iedere tijd wordt toevertrouwd aan alle gelovigen in de kerk, geworteld in het sacrament van het doopsel en het vormsel. Het is een gave en een opdracht aan zowel leken, religieuzen en gewijde bedienaars, zowel in de privésfeer als in het openbaar leven, zowel voor ongehuwden als voor gezinnen en gemeenschappen.
De roeping tot heiligheid vraagt van iedereen om zijn gedrag niet af te stemmen op deze wereld, maar op de wil van God. Vgl. Rom. 12, 2 Maar binnen deze gemeenschappelijke roeping zijn er verschillende levensstaten en talloze roepingen en zendingen.
De gave van de Geest staat aan de oorsprong van de eigen roeping van iedere mens. Zij staat aan het fundament van de gewijde ambten van de bisschop, de priester en de diaken die in dienst staan van het kerkelijk leven. De Geest vormt deze geroepenen tot een leven van bijzondere toewijding, door hen om te vormen in Christus, in zuiverheid, armoede en gehoorzaamheid. Het is dezelfde Geest die in het sacrament van het huwelijk de vereniging van de gehuwden omhelst en heiligt. Hij geeft de ouders kracht en steun in hun opdracht, om van hun gezin de eerste en meest fundamentele verwezenlijking van de Kerk te maken. De gaven van de Geest geven tenslotte voeding aan vele andere diensten die gericht zijn op de opbouw en het bevorderen van de gemeenschap: het christelijk onderwijs en de catechese, de dienstbaarheid aan de zieken en de armen, de menselijke vooruitgang en het beoefenen van de naastenliefde. Inderdaad, "aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen" (1 Kor. 12, 7).
Daarom is het voor iedereen een noodzakelijke plicht om dag in dag uit de weg te zoeken en te herkennen waarlangs de Heer zich persoonlijk laat ontmoeten. Dierbare vrienden, stel serieus de vraag naar je levensroeping en wees bereid de roepstem van de Heer te volgen naar de plaats die Hij reeds vanaf het begin voor ieder van jullie heeft voorbereid.
De ervaring leert dat een geestelijk leidsman grote hulp kan bieden in dit proces van onderscheiding. Kies een eigen geestelijk leidsman die competent is en door de kerk aanbevolen, iemand die naar je luistert en die met je meegaat op de weg van je leven, die je bijstaat in moeilijke keuzes en ook in momenten van vreugde. De geestelijke leidsman zal je helpen om de ingevingen van de Heilige Geest te onderscheiden en om verder te komen op de weg van de vrijheid. Deze vrijheid moet veroverd worden door middel van een geestelijke strijd Vgl. Ef. 6, 13-17 , die gestreden moet worden met standvastigheid en volharding.
De opvoeding in het christelijk leven gaat verder dan het bevorderen van de geestelijke ontwikkeling van het individu, met een trouw en regelmatig gebedsleven als fundament. Een echte en authentieke vertrouwdheid met de Heer zal ertoe leiden dat je denkt, kiest en handelt zoals Christus gedacht, gekozen en gehandeld zou hebben. Het leidt ertoe dat je jezelf aan Hem ter beschikking stelt, om zijn heilsplan voort te zetten.
Een "geestelijk leven" dat geworteld is in de liefde van God en dat Jezus' gelaat zichtbaar maakt in de christen, kan een geneesmiddel zijn voor onze tijd. Deze tijd is overontwikkeld in het technisch rationalisme en onderontwikkeld in de aandacht voor de mens, zijn verwachtingen en zijn mysterie. Het is dringend noodzakelijk dat de mens weer een innerlijk 'heelal' opbouwt, geïnspireerd en ondersteund door de Geest, gevoed door gebed en tot daden bereid, op een manier die sterk genoeg is om in talloze situaties trouw te blijven aan het gestelde doel in plaats van zich aan te passen aan de heersende mentaliteit of die te volgen.
In tegenstelling tot de leerlingen heeft Maria niet gewacht tot na de Verrijzenis om in de volheid van de Geest te leven, te bidden en te handelen. In het Magnificat komt het gebed, de missionaire ijver en de vreugde van de kerk van Pasen en Pinksteren reeds volledig tot uiting. Vgl. Lc. 1, 46-55
God is tot het uiterste gegaan in de logica van zijn liefde door Maria met ziel en lichaam in zijn hemelse heerlijkheid op te nemen. Daarmee heeft zich het laatste mysterie voltrokken. Aan het kruis werd zij door Jezus als moeder gegeven aan de leerling die hij lief had. Vgl. Joh 19, 26-27 Vandaag leeft Maria met haar moederlijke aanwezigheid in het hart van de Kerk, naast elke leerling van haar Zoon. Zo neemt zij op unieke wijze deel aan de eeuwige voorspraak bij Christus voor het heil van de wereld.
Aan Maria, de bruid van de Heilige Geest, vertrouw ik de voorbereiding en viering van de 13e Wereldjongerendag toe, die jullie dit jaar in jullie plaatselijke kerken zullen vieren rondom jullie bisschoppen.
Tezamen met jullie roep ik Maria aan, de Moeder van de Kerk, met de woorden van de heilige Ildefonsus van Toledo:
"Ik bid tot u, gezegende Maagd,
dat ik Jezus mag ontvangen van de Geest
van wie ook Uzelf Jezus hebt ontvangen.
Dat mijn ziel Jezus mag ontvangen door de kracht van diezelfde Geest
waardoor Jezus in uw schoot mens is geworden.
Dat ik Jezus mag liefhebben in dezelfde Geest
in wie U Hem aanbidt
als Heer en als Zoon". H. Ildefonsus van Toledo, De virginitate perpetua B.M.V.. XII, PL 96, 106
Ik groet ieder van jullie hartelijk en zegen jullie allen.
Vaticaanstad, 30 november 1997,
op de eerste zondag van de AdventJOHANNES PAULUS II