
H. Paus Johannes Paulus II - 12 maart 2000
"Zoveel immers heeft God van de wereld gehouden, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken."
Daarmee wordt in het kort het mysterie van de verlossing van de wereld aangeduid. Men dient heel diep doordrongen te zijn van de betekenis van de grote gave die de Vader in Jezus heeft geschonken. Wij moeten de ogen van ons hart richten op Christus - de Christus van Getsemane, de gegeselde Christus, met doornen gekroond, het kruis torsend en ten slotte aan het kruis genageld. Christus heeft de last van de zonden van alle mensen op zich genomen, de last van onze zonden, opdat wij krachtens zijn heilbrengend offer verzoend zouden kunnen worden met God.
Als getuige zien we vandaag Saulus van Tarsus, die de heilige Paulus werd: hij ervoer op de weg naar Damascus op buitengewone wijze de macht van het kruis. De Verrezene vertoonde zich aan hem in heel zijn verblindende kracht: "Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?" - "Wie bent U dan, Heer?" ... "Ik ben Jezus die jij vervolgt" (Hand. 9, 4-5). Paulus, die op zo krachtige manier de macht ervoer van Christus' kruis, wendt zich thans tot ons met een vurig gebed: "Zorg dat u de genade van God niet tevergeefs hebt ontvangen." Die genade, zegt Paulus nadrukkelijk, wordt ons aangeboden door God zelf die ons vandaag zegt: "op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen" (2 Kor. 6, 1-2).
Maria, moeder van vergiffenis, help ons de genade van de vergiffenis aanvaarden die het Jubileum ons op overvloedige wijze aanbiedt. Maak dat de Veertigdagentijd van dit buitengewoon Heilig Jaar voor alle gelovigen en voor ieder mens die God zoekt, het gunstig moment mag zijn, de tijd van verzoening, de tijd van heil!