H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 2000
Aan het begin van een nieuw millennium groeit de hoop dat de verhoudingen tussen mensen in toenemende mate geïnspireerd zullen worden door het ideaal van een waarlijk universele broederschap. Alleen als dit ideaal door allen wordt gedeeld, kan er sprake zijn van duurzame vrede.
Er zijn veel tekenen die erop wijzen dat deze overtuiging dieper geworteld raakt in de geest van mensen. Het belang van deze broederschap wordt verkondigd in de grote 'handvesten' van de rechten van de mens. Het wordt belichaamd in grote internationale organisaties, in het bijzonder in de Verenigde Naties. En de noodzaak ervan is groter dan ooit, gezien het globaliseringsproces dat leidt tot een steeds verdergaande eenwording van economie, cultuur en samenleving. De gelovigen van de verschillende godsdiensten zijn zich steeds meer bewust van het feit dat een relatie met de ene God, de gemeenschappelijke Vader van alle mensen, niet anders dan tot een groter besef van de menselijke broederschap en een broederlijker samenleven kan leiden. Dit principe komt in Gods openbaring in Christus op radicale wijze tot uitdrukking: "De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde" (1 Joh. 4, 8)
Tegelijkertijd valt echter niet te ontkennen dat deze hoopvolle idealen door donkere wolken overschaduwd worden. De mensheid begint dit nieuwe hoofdstuk van haar geschiedenis met nog open wonden. Zij wordt in vele gebieden geteisterd door een verbeten en bloedige strijd en heeft steeds grotere moeite om de solidariteit in stand te houden tussen mensen van verschillende culturen en beschavingen die naast elkaar in hetzelfde gebied leven. We weten allemaal hoe moeilijk het is om verschillen tussen partijen te boven te komen, wanneer eeuwenoude haatgevoelens en ernstige problemen waarvoor geen pasklare oplossingen zijn, een sfeer van boosheid en ergernis scheppen. Maar de toekomst van de vrede wordt evenzeer bedreigd door het onvermogen om op verstandige wijze het hoofd te bieden aan de problemen die voortvloeien uit de nieuwe sociale configuratie die in vele landen het gevolg is van een toegenomen migratie en de nieuwe situatie van mensen van verschillende culturen en beschavingen die naast elkaar leven
Ik wil daarom een dringende oproep doen aan iedereen die in Christus gelooft, om zich, samen met alle mannen en vrouwen van goede wil, te bezinnen op het thema van de dialoog tussen de verschillende culturen en tradities. Deze dialoog is de weg die we moeten volgen om een verzoende wereld te stichten, een wereld die haar toekomst in vertrouwen tegemoet kan zien. Dit thema is cruciaal voor het bereiken van vrede. Ik vind het verheugend dat de Verenigde Naties de aandacht op deze dringende noodzaak hebben gevestigd door 2001 uit te roepen tot het 'Internationale jaar van de dialoog tussen de beschavingen'
Natuurlijk geloof ik niet dat er eenvoudige of kant en klare oplossingen zijn voor een probleem als dit. Het is al moeilijk genoeg om een analyse te maken van de situatie, die voortdurend in beweging is en alle eerder ontworpen modellen op de helling zet. Voorts is er de moeilijkheid van het combineren van principes en waarden die, hoewel in abstracte zin verenigbaar, in de praktijk zich verzetten tegen een simpele synthese. Daarnaast zijn er, op een dieper niveau, altijd de eisen die een ethische betrokkenheid stelt aan individuele mensen, die niet vrij zijn van eigenbelang en menselijke beperkingen.
Juist om die reden denk ik echter dat het goed is om ons met elkaar op deze thema's te bezinnen. Met deze intentie beperk ik mij hier tot het aanreiken van enkele richtlijnen, luisterend naar wat Gods Geest zegt tot de Kerken Vgl. Openb. 2, 7 en tot heel de mensheid op dit belangrijke tijdstip in haar geschiedenis.
De menselijke situatie beziend, staat men altijd weer verbaasd over de complexiteit en verscheidenheid van menselijke culturen. Elke cultuur onderscheidt zich door haar eigen specifieke ontstaansgeschiedenis en de daaruit voortgekomen kenmerken die haar tot een structureel uniek, oorspronkelijk en organisch geheel maken. Cultuur is de vorm van de menselijke zelfexpressie op zijn reis door de geschiedenis, zowel op het niveau van het individu als dat van sociale groepen. De mens wordt immers voortdurend gedreven door zijn denken en zijn wil om "het goede dat zijn natuur hem meegaf en de waarden" te ontwikkelen, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 53 om zijn grondkennis van alle aspecten van het leven, met name aspecten betrekking hebbend op het sociale en politieke leven, op veiligheid en economische ontwikkeling, in een nog verdergaande en systematischere culturele synthese op te nemen en om voeding te geven aan de existentiële waarden en perspectieven, met name in de religieuze sfeer, die het zowel het individu als de gemeenschap mogelijk maken om zich op een waarachtig menselijke manier te ontplooien. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De mensheid heeft moed nodig voor de toekomst, Voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de wereldorganisatie (5 okt 1995)
Een cultuur wordt altijd gekenmerkt door zowel vaste, blijvende elementen als veranderende en contingente aspecten. Bij de bestudering van een cultuur worden wij in eerste instantie met name getroffen door de aspecten die haar van onze eigen cultuur onderscheiden. Deze aspecten geven iedere cultuur een eigen gezicht, als een amalgaam van zeer karakteristieke elementen. In de meeste gevallen ontwikkelt een cultuur zich op een specifieke plaats, waar geografische, historische en etnische elementen zich op oorspronkelijke en unieke wijze verbinden. Het unieke van iedere cultuur wordt in meer of mindere mate weerspiegeld door de mensen die er de dragers van zijn, in een continu proces waarin mensen door hun cultuur worden beïnvloed en dan weer, al naar gelang hun verschillende capaciteiten en talenten, iets van zichzelf aan de cultuur bijdragen. In elk geval leeft een mens noodzakelijkerwijs in een bepaalde cultuur. Mensen worden gevormd door de cultuur waarvan zij de geest inademen door hun familie en de sociale verbanden die hen omringen, door het onderwijs en door de meest uiteenlopende invloeden van hun omgeving, alleen al door de band die zij hebben met de plaats waar zij wonen. Dit is geen kwestie van determinisme, maar een voortdurende dialectiek tussen de kracht van de aanleg van het individu en de werking van de menselijke vrijheid.
De behoefte om de eigen cultuur te aanvaarden als een element dat structuur biedt aan de eigen persoonlijkheid, met name in de beginstadia van het leven, is een universeel gegeven waarvan het belang nauwelijks te hoog kan worden ingeschat. Als een mens niet stevig in een bepaalde 'bodem' is geworteld, loopt hij het risico om op een nog kwetsbare leeftijd blootgesteld te worden aan een overmaat aan conflicterende prikkels die schade zouden kunnen doen aan een rustige en evenwichtige ontwikkeling. Alleen op basis van deze fundamentele relatie met de eigen 'oorsprong' - op het niveau van familie, maar ook in termen van landstreek, maatschappij en cultuur - kunnen mensen een besef van hun nationaliteit ontwikkelen, en cultuur heeft vaak, op de ene plek sterker dan op de andere, een 'nationaal' karakter. De Zoon van God zelf kreeg, doordat Hij mens werd, naast een menselijke familie, ook een land. Hij blijft voor altijd Jezus van Nazareth, de Nazoreeër. Vgl. Mc. 10, 47 Vgl. Lc. 18, 37 Vgl. Joh. 1, 45 Vgl. Joh. 19, 19 Dit is een natuurlijk proces, een samenspel van sociologische en psychologische factoren, dat gewoonlijk positieve en constructieve resultaten oplevert. De liefde voor het eigen land is dan ook een waarde die gekoesterd moet worden, zonder vooringenomenheid, maar met liefde voor heel de menselijke familie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 75 en onder vermijding van de ziekelijke manifestaties die zich voordoen wanneer het besef ergens bij te horen omslaat in zelfverheffing, de afwijzing van verscheidenheid, en in vormen van nationalisme, racisme en vreemdelingenhaat.
Daarom moet men, hoewel het zeer zeker belangrijk is om de waarden van de eigen cultuur te onderkennen, tevens erkennen dat elke cultuur, als een typisch menselijke en historisch bepaalde realiteit, per definitie zijn beperkingen heeft. Om te voorkomen dat het besef ergens bij te horen omslaat in isolatie, werkt een heldere en onbevooroordeelde kennis van andere culturen heel effectief. Wanneer culturen zorgvuldig en diepgaand worden bestudeerd, blijken er bovendien onder alle uiterlijke verschillen heel vaak belangrijke gemeenschappelijke elementen schuil te gaan. Dit is ook zichtbaar in de historische opeenvolging van culturen en beschavingen. De Kerk, die kijkt naar Christus, die de mens voor zichzelf duidelijk maakt, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 en put uit de ervaring van 2000 jaar geschiedenis, is ervan overtuigd dat "er bij alle veranderingen veel is dat niet verandert". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 10 Deze continuïteit is gebaseerd op het fundamentele en universele karakter van Gods plan met de mensheid.
De culturele diversiteit moet daarom worden gezien tegen de bredere achtergrond van de eenheid van de menselijke soort. Deze eenheid vormt reëel gezien het oorspronkelijke historische en ontologische nulpunt in het licht waarvan de diepere betekenis van de culturele diversiteit geïnterpreteerd kan worden. Het is zelfs zo dat alleen een totaalbeeld van zowel de gemeenschappelijke als de onderscheidende elementen het mogelijk maken om de volle waarheid van elke menselijke cultuur te begrijpen en te interpreteren. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 'United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization' (UNESCO), Parijs, De algehele menselijkheid van de mens komt tot uitdrukking in de cultuur (2 juni 1980), 6
Culturele verschillen zijn in het verleden vaak een bron van misverstanden tussen volken geweest en hebben aanleiding gegeven tot conflicten en oorlogen. Zelfs in deze tijd zijn wij helaas in verschillende delen van de wereld tot onze steeds grotere ontsteltenis getuige van de agressieve aanspraken van sommige culturen ten opzichte van andere. Deze situatie kan op den duur uitmonden in rampzalige spanningen en conflicten. En op zijn minst bemoeilijkt het de situatie van etnische en culturele minderheden die leven in de context van een culturele meerderheid die anders is dan zij zelf en geneigd is tot vijandige en racistische denk- en handelwijzen.
In het licht hiervan moeten mensen van goede wil zich verdiepen in de fundamentele ethische oriëntatiepunten waardoor de culturele ervaring van een bepaalde gemeenschap wordt gekenmerkt. Culturen worden, net als de mensen die ze doen ontstaan, getekend door het "mysterie van het kwaad" dat in de menselijke geschiedenis werkzaam is Vgl. 2 Tess. 2, 7 en ook culturen hebben behoefte aan reiniging en verlossing. De authenticiteit van iedere menselijke cultuur, de kwaliteit van het onderliggende ethos, en daarmee de validiteit van de morele standpunten, kunnen tot op zekere hoogte worden afgemeten aan de vraag hoeveel gewicht wordt gegeven aan het welzijn van de mens en in hoeverre die cultuur een bevorderende uitwerking heeft voor de menselijke waardigheid op ieder niveau en onder alle omstandigheden.
De radicalisering van de eigen identiteit, die een cultuur resistent maakt tegen iedere heilzame invloed van buitenaf, is op zichzelf al zorgelijk, maar niet minder gevaarlijk is het slaafse conformisme van culturen, althans in een aantal centrale elementen, aan culturele modellen die voortkomen uit de westerse wereld. Losgemaakt van hun christelijke wortels, worden deze modellen vaak geïnspireerd door een levensbenadering die wordt gekenmerkt door secularisme en praktisch atheïsme, en door patronen van een radicaal individualisme. Dit is een zeer wijdverbreid fenomeen, dat wordt ondersteund door machtige mediacampagnes en is gericht op het propageren van een levensstijl, sociale en economische programma's en, volgens de laatste analyse, een omvattende wereldbeschouwing die andere achtenswaardige culturen en beschavingen van binnenuit uitholt. Westerse culturele modellen hebben een grote aantrekkingskracht vanwege hun hoogstaande wetenschappelijke en technische niveau, maar zij geven helaas ook steeds meer blijk van een groeiende menselijke, spirituele en morele verarming. De cultuur die zulke modellen voortbrengt, kenmerkt zich door de fatale poging om het belang van de mens te waarborgen door God, het Hoogste Goed, uit te bannen. Maar, zoals het Tweede Vaticaans Concilie al waarschuwde, "zonder een Schepper verdwijnt immers het schepsel in het niet". Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 36 Een cultuur die geen referentiepunt in God meer heeft, verliest zijn ziel en raakt de weg kwijt en wordt een cultuur van de dood. Dit is genoegzaam aangetoond door de tragische gebeurtenissen van de twintigste eeuw en tekent zich thans af in het nihilisme dat in bepaalde vooraanstaande kringen in de westerse wereld heerst.
Mensen komen tot wasdom door zich tegenover anderen ontvankelijk op te stellen en ruimhartig van zichzelf aan anderen te geven. Dat geldt ook voor culturen. Een cultuur is voor en door mensen gemaakt en moet vervolmaakt worden door middel van dialoog en gemeenschap, op basis van de oorspronkelijke en fundamentele eenheid van de menselijke familie, zoals die uit Gods handen gekomen is, want "uit één mens heeft Hij heel het mensenvolk gemaakt" (Hand. 17, 26).
In dit perspectief is de dialoog tussen culturen - het thema van de boodschap voor deze Wereldvrededag - een intrinsieke eis van zowel de menselijke natuur als van de cultuur. De dialoog beschermt de diversiteit van de culturen als historische en creatieve uitdrukkingsvormen van de onderliggende eenheid van de menselijke familie en sterkt het onderlinge begrip en de gemeenschap. De notie van gemeenschap, die zijn oorsprong heeft in de christelijke openbaring en zijn hoogste vorm vindt in de Drie-enige God Vgl. Joh. 17, 11.21 , impliceert geenszins een saaie uniformiteit of een gedwongen homogenisering of aanpassing. Het geeft veeleer uitdrukking aan de convergentie van een pluriforme verscheidenheid en is daarmee een teken van rijkdom en een belofte van groei.
Dialoog leidt tot erkenning van de diversiteit en stelt de geest open voor de wederzijdse acceptatie en oprechte samenwerking die vereist is voor de fundamentele roeping van de mensheid om een eenheid te vormen. Als zodanig is de dialoog bij uitstek een middel om de beschaving van liefde en vrede te stichten, die mijn eerwaarde voorganger paus Paulus VI aanduidde als het ideaal dat de inspiratie moet vormen voor het culturele, sociale, politieke en economische leven van deze tijd. Aan het begin van het derde millennium moet de weg van de dialoog opnieuw met klem worden aanbevolen aan een wereld die wordt gekenmerkt door een overmaat aan strijd en geweld, een wereld die soms moedeloos is en de tekenen van hoop en vrede niet meer ziet.
De dialoog tussen culturen is in deze tijd met name geboden vanwege de effecten van de nieuwe communicatietechnologie op het leven van mensen en volken. We leven in een tijd van mondiale communicatie, die de samenleving vormt naar nieuwe culturele modellen die in meer of mindere mate met oude modellen breken. Nauwkeurige en actuele informatie is, althans in principe, voor iedereen in alle delen van de wereld verkrijgbaar.
De vrije stroom van beelden en tekst op wereldwijde schaal brengt niet alleen verandering in de politieke en economische betrekkingen tussen volken, maar zelfs in ons verstaan van de wereld. Het opent een scala aan tot dusver ondenkbare mogelijkheden, maar er zijn ook negatieve en gevaarlijke aspecten aan verbonden. Het feit dat een beperkt aantal landen het monopolie op deze culturele 'industrie' heeft en dat zij hun producten leveren aan een steeds groter publiek in alle uithoeken van de wereld, kan een sterke factor zijn bij de ondermijning van de culturele diversiteit. Met deze producten worden impliciet ook waardestelsels overgebracht, hetgeen kan leiden tot een beroving en verlies van de culturele identiteit van hen die ze ontvangen.
Een stijl en cultuur van dialoog-voeren is met name van belang met betrekking tot het complexe vraagstuk van de migratie, dat in deze tijd een belangrijk sociaal verschijnsel vormt. De trek van grote aantallen mensen van het ene deel van de aardbol naar het andere is voor de betrokkenen vaak een verschrikkelijke odyssee en het brengt een vermenging van tradities en gebruiken met zich mee die een merkbare terugslag heeft op zowel het land waar mensen vandaan komen als op het land waar zij zich vestigen. De wijze waarop de migranten door een land worden ontvangen en de mate waarin zij in hun nieuwe omgeving integreren, vormen tevens een indicatie voor de al dan niet effectieve dialoog die er tussen de verschillende culturen gaande is.
Er wordt dezer dagen veel gesproken over het vraagstuk van de culturele integratie en het is niet eenvoudig om tot in detail uit te werken hoe de rechten en plichten van de ontvangende partij en die van de mensen die opgevangen worden, op een evenwichtige en eerlijke manier kunnen worden gewaarborgd. Migratie heeft zich in de geschiedenis in alle mogelijke vormen voorgedaan, met heel verschillende resultaten. In veel beschavingen heeft immigratie nieuwe groei en een verrijking opgeleverd. In andere gevallen is er een culturele scheiding blijven bestaan tussen de lokale bevolking en de immigranten, maar heeft men wel bewezen dat men naast elkaar kan leven, elkaar respecteert en de diversiteit aan gebruiken accepteert of tolereert. Helaas zijn er ook nog steeds situaties waarin de moeilijkheden die zich voordoen bij het samenkomen van verschillende culturen, nooit overwonnen zijn en de daaruit voortvloeiende spanningen de oorzaak zijn geworden dat er op gezette tijden conflicten uitbreken.
Voor zo'n complexe problematiek bestaan geen 'wonderformules'. We moeten echter wel een aantal fundamentele ethische grondslagen vaststellen die als referentiepunt kunnen dienen. In de eerste plaats is het belangrijk om het principe voor ogen te houden dat immigranten altijd behandeld moeten worden met het respect dat ieder mens op grond van zijn waardigheid toekomt. Als het gaat om de beperking van de instroom van immigranten, mag naast de aandacht die terecht geschonken wordt aan het algemeen belang, dit principe niet worden veronachtzaamd. Het is de kunst om een combinatie te vinden van de opvang die ieder mens toekomt, zeker als hij in nood verkeert, en een inschatting van wat er nodig is om zowel de plaatselijke bevolking als de nieuwkomers een waardig en vreedzaam leven te laten leiden. De culturele gebruiken die de immigranten meebrengen, dienen te worden gerespecteerd en geaccepteerd, zolang zij niet ingaan tegen de uit het natuurrecht voortvloeiende universele ethische waarden of tegen fundamentele mensenrechten.
Aan de andere kant mag men, zoals ik hierboven al aangaf, niet onderschatten wat het belang van de kenmerkende cultuur van een regio is voor een evenwichtige groei, met name in de gevoelige vroege levensfasen, van hen die vanaf hun geboorte tot die cultuur behoren. Vanuit dit perspectief gezien, zou men een redelijke stap voorwaarts kunnen zetten door in elke regio een bepaald ‘cultureel evenwicht’ te waarborgen, verwijzend naar de cultuur die zijn ontwikkeling het sterkst heeft afgetekend. Dit evenwicht staat weliswaar open voor minderheden en respecteert hun grondrechten, maar waarborgt het voortbestaan en de verdere ontwikkeling van een bepaald ‘cultureel profiel’, waarmee ik bedoel: het fundamentele erfgoed van taal, tradities en waarden die onlosmakelijk deel uitmaken van de nationale geschiedenis en identiteit.
Zolang een cultuur werkelijk leeft, hoeft men niet bang te zijn dat zij wordt verdrongen. En geen enkele wet kan haar in leven houden als zij in het hart van de mensen al dood is. In de dialoog tussen de culturen kan niemand ervan worden weerhouden om de ander de waarden voor te houden waarin hij zelf gelooft, zolang dit maar gebeurt met respect voor andermans vrijheid en geweten. “De waarheid legt zich op geen enkele andere wijze op dan door de kracht van de waarheid zelf, die zacht en sterk tegelijk de geest binnendringt.” 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de godsdienstvrijheid - Het recht van de persoon en van de gemeenschappen op sociale en burgerlijke vrijheid in godsdienstige aangelegenheden, Dignitatis Humanae (7 dec 1965), 1
Een dialoog tussen de culturen, bij uitstek een middel om de beschaving van liefde te stichten, heeft zijn grond in het inzicht dat er waarden zijn die alle culturen gemeen hebben, omdat zij zijn geworteld in de menselijke natuur. Deze waarden vormen een uitdrukking van de meest authentieke en onderscheidende kenmerken van de mens. Men dient ideologische vooroordelen en zelfbelang buiten beschouwing te laten en bij mensen het besef van deze gemeenschappelijke waarden te vergroten, om zo de intrinsiek universele culturele ‘voedingsbodem’ te versterken die leidt tot een vruchtbare en constructieve dialoog. De verschillende godsdiensten kunnen en moeten ook een beslissende bijdrage aan dit proces leveren. Door mijn vele ontmoetingen met vertegenwoordigers van andere godsdiensten – ik herinner mij in het bijzonder de H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Tot de vertegenwoordigers van Christelijke Kerken en kerkelijke gemeenschappen en van de wereldreligies voor de wereldgebedsdag voor de vrede
Basilica van Sint Franciscus van Assisi - Interreligieuze gebedsdag Assisi 1986
(27 oktober 1986) en in 1999 op het Sint Pietersplein – heb ik er meer vertrouwen in gekregen dat de wederzijdse openheid tussen de aanhangers van de verschillende godsdiensten van grote betekenis kan zijn voor de vrede en het algemeen welzijn van de menselijke familie.
In het licht van de groeiende ongelijkheid in de wereld is de eerste waarde waarvan een ieder steeds dieper doordrongen moet zijn, zonder twijfel die van de solidariteit. Een samenleving is afhankelijk van de basisrelaties die mensen in steeds grotere cirkels met elkaar onderhouden – van het gezin en andere tussenliggende sociale verbanden, tot de burgerlijke maatschappij als geheel en de nationale gemeenschap. Landen kunnen op hun beurt ook niet anders dan betrekkingen met elkaar aangaan. De huidige realiteit van de mondiale interdependentie maakt het gemakkelijker om de gemeenschappelijke bestemming van heel de mensheid te onderkennen en doet ieder weldenkend mens de waarde van solidariteit steeds meer inzien.
Tegelijkertijd moet ook duidelijk worden gemaakt dat deze toenemende interdependentie tal van ongelijkheden aan het licht heeft gebracht, zoals de kloof tussen arme en rijke landen; de sociale scheefgroei in ieder land tussen hen die in overvloed leven en hen die in hun waardigheid worden aangetast omdat zelfs niet aan de elementaire levensbehoeften wordt voldaan; de aantasting van mens en milieu die wordt veroorzaakt en versneld door het onverantwoordelijke gebruik van natuurlijke hulpmiddelen. Deze vormen van sociale ongelijkheid en scheefgroei zijn op bepaalde plaatsen verergerd. In een aantal zeer arme landen is zelfs sprake van een onomkeerbare neergang.
De bevordering van de gerechtigheid vormt dan ook de kern van een ware cultuur van solidariteit. Het is niet alleen een kwestie van dat wat je zelf over hebt, weggeven aan iemand in nood, maar van “gehele volken die uitgesloten of gemarginaliseerd zijn, te helpen om binnen te treden in de kring van de economische en menselijke ontwikkeling. Dit zal niet mogelijk zijn door alleen uit het overtollige te putten, dat onze wereld overvloedig produceert, maar vooral door een verandering van de levensstijlen, van de productie- en consumptiemodellen, van de structuren van gevestigde macht die nu de maatschappijen beheersen.” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 58
De cultuur van solidariteit is nauw verbonden met de waarde van vrede, het hoofddoel van iedere samenleving en van het nationale en internationale leven. Op de weg naar een betere verstandhouding tussen de volken blijven echter vele problemen bestaan die de wereld onder ogen moet zien: Deze stellen iedereen voor keuzes die we niet voor ons uit kunnen schuiven. De schrikbarende toename van de hoeveelheid wapens dreigt, in combinatie met het stokkende proces van bereidheid tot nucleaire non-proliferatie, een cultuur van rivaliteit en conflicten te voeden en te verbreiden, een cultuur die zich niet alleen manifesteert in landen, maar ook in niet-institutionele entiteiten, zoals paramilitaire groeperingen en terroristische organisaties.
De wereld heeft tot op de dag van vandaag te maken met de gevolgen van oorlogen uit het verleden en heden, evenals van de rampzalige effecten van landmijnen en het gebruik van gruwelijke chemische en biologische wapens. En wat te zeggen van het permanente gevaar van conflicten tussen landen, van burgeroorlogen binnen sommige landen en van wijdverbreid geweld, waar de internationale organisaties en nationale regeringen welhaast machteloos tegenover lijken te staan? Ten overstaan van dergelijke bedreigingen moet een ieder de morele plicht voelen om tijdig concrete stappen te ondernemen ter bevordering van de vrede en een goede verstandhouding tussen de volken.
Een waarachtige dialoog tussen de culturen kan, naast gevoelens van wederzijds respect, niet anders dan voeding geven aan een levendig besef van de waarde van het leven zelf. Het menselijk leven mag niet worden beschouwd als iets waarmee we mogen doen wat we willen, maar moet worden gezien als de heiligste en meest onschendbare aardse realiteit. Er kan geen vrede zijn als dit meest fundamentele goed niet wordt beschermd. Het is onmogelijk om vrede te verlangen en tegelijkertijd het leven te verachten. Onze eigen tijd heeft lichtende voorbeelden te zien gegeven van edelmoedigheid en toewijding in dienst van het leven, maar daarnaast ook de trieste aanblik van honderden miljoenen mannen en vrouwen die door wreedheid en onverschilligheid een pijnlijk en onbarmhartig lot te dragen hebben gekregen. Ik heb het over een dramatische doodsspiraal die moord, suïcide, abortus en euthanasie omvat, maar ook verminkingen, lichamelijke en geestelijke marteling, onrechtvaardige onderdrukking, ongegronde gevangenschap, onnodige oplegging van de doodstraf, deportaties, slavernij, prostitutie en handel in vrouwen en kinderen. Aan deze lijst dienen nog de onverantwoorde praktijken van de genetische manipulatie te worden toegevoegd, zoals het klonen en het gebruik van menselijke embryo’s voor onderzoek, die worden verdedigd met een onrechtmatig beroep op vrijheid, op culturele voortgang en de vooruitgang van de mensheid. Wanneer de zwakste en meest kwetsbare leden van de samenleving aan dergelijke wreedheden worden onderworpen, betekent dat een gevaarlijke uitholling van de notie van de menselijke familie, die is gegrondvest op de waarde van de persoon, op vertrouwen, respect en onderlinge steun. Een beschaving die gebaseerd is op liefde en vrede, moet zich verzetten tegen deze experimenten, die de mens niet waardig zijn.
Om de beschaving van liefde te kunnen stichten moet men er door een dialoog tussen de culturen naar streven om alle etnocentrische zelfzucht te overwinnen en het mogelijk te maken om aandacht voor de eigen identiteit gepaard te laten gaan met begrip voor anderen en respect voor diversiteit. Fundamenteel in dit opzicht is de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Onderwijs moet de leerlingen bewust maken van hun eigen wortels en een referentiekader bieden dat hen in staat stelt om hun eigen plaats in de wereld te bepalen. Het moet er tegelijkertijd ook op gericht zijn om hen respect voor andere culturen bij te brengen. Men moet verder kunnen kijken dan de directe eigen ervaring en verschillen kunnen accepteren, en zo de rijkdom ontdekken die in de geschiedenis en de waarden van andere mensen te vinden is.
Kennis van andere culturen, verworven met een gezonde kritische blik en binnen een stevig ethisch kader, leidt tot een dieper besef van de waarden en beperkingen van de eigen cultuur en laat tegelijkertijd zien dat er een gemeenschappelijk menselijk erfgoed is. Juist dankzij deze horizonverbreding is er voor het onderwijs een bijzondere taak weggelegd in de opbouw van een eendrachtiger en vreedzamere wereld. Het kan bijdragen tot de bevestiging van het integrale humanisme dat, open voor de ethische en religieuze dimensie van het leven, het belang inziet van begrip en openlijke waardering voor andere culturen en de geestelijke waarden die zij vertegenwoordigen.
Tijdens het grote Jubeljaar, 2000 jaar na de geboorte van Jezus, is de Kerk opgeroepen tot de uitdaging van verzoening. Deze oproep is ook van belang in het kader van het complexe vraagstuk van de dialoog tussen culturen. Een dialoog is vaak moeilijk, omdat hij is beladen met het tragische erfgoed van oorlogen, conflicten, geweld en haat, dat in de herinnering van mensen voortleeft. Om de barrières ten gevolge van non-communicatie te overwinnen is de weg die men moet kiezen, die van vergeving en verzoening. Veel mensen menen, op grond van een gedesillusioneerd realisme, dat dit een utopische en naïeve weg is. Vanuit christelijk oogpunt gezien, is het de enige weg die naar de vrede leidt.
De ogen van de gelovigen aanschouwen het gelaat van de Gekruisigde. Kort voordat Hij sterft, roept Jezus uit: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen” (Lc. 23, 34). De zondaar die rechts van Hem is gekruisigd, hoort deze laatste woorden van de stervende Verlosser, stelt zijn hart open voor de genade van de bekering, neemt het Evangelie van vergeving aan en ontvangt de belofte van eeuwige gelukzaligheid. Het voorbeeld van Christus verschaft ons de zekerheid dat de vele belemmeringen voor een goede communicatie en dialoog tussen mensen, werkelijk overwonnen kunnen worden. Met onze blik gericht op de Gekruisigde, worden wij vervuld van het vertrouwen dat vergeving en verzoening normaal kunnen worden in het leven van alledag en van alle culturen, en daarmee een reële mogelijkheid om te bouwen aan de vrede en de toekomst van de mensheid.
Indachtig de belangrijke ervaring in het Jubeljaar van de zuivering van de herinnering, wil ik een specifieke oproep doen aan alle christenen om getuigen en missionarissen van vergeving en verzoening te worden. Op die manier zullen zij, door actief de God van vrede aan te roepen, de prachtige profetie van Jesaja sneller in vervulling doen gaan, een profetie die op alle volken van deze aarde van toepassing is: “Op die dag verbindt een weg Egypte met Assur: Assur komt dan naar Egypte en Egypte naar Assur en samen met Assur zal Egypte de Heer dienen. Op die dag zal Israël als derde naast Egypte en Assur staan, een zegen op aarde. De Heer van de machten zal hen zegenen met de woorden: ‘Gezegend zijn Egypte, mijn volk, Assur, het werk van mijn handen, en Israël, mijn erfelijk bezit’” (Jes. 19, 23-25).
Ik wil deze Vredesboodschap graag afsluiten met een speciale oproep aan jullie, jonge mensen over heel de wereld, die de toekomst van de mensheid vormen en levende bouwstenen zijn in het bouwwerk van de beschaving van liefde. In mijn hart koester ik de herinnering aan de emotionele en van hoop vervulde ontmoetingen die wij op de laatste Wereldjongerendagen in Rome hebben gehad. Jullie deelname was enthousiast, oprecht en vertrouwenwekkend. In jullie energie en vitaliteit en in jullie liefde voor Christus zag ik een glimp van een vreedzamer en menselijker toekomst voor deze wereld.
Toen ik jullie nabijheid ervoer, voelde ik een grote dankbaarheid jegens de Heer, die mij de genade heeft geschonken om – in het veelkleurige mozaïek van jullie verschillende talen, culturen, gebruiken en denkwijzen – het wonder van de universaliteit van de Kerk, haar katholiciteit, haar eenheid, te ervaren. Door jullie kon ik de schitterende samenkomst van alle diversiteit in de eenheid van hetzelfde geloof, dezelfde hoop en liefde bewonderen. Dit was een betekenisvolle uiting van de wonderbaarlijke realiteit van de Kerk, teken en instrument van Christus voor de verlossing van de wereld en voor de eenheid van de mensheid. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 Het evangelie roept jullie op om de oorspronkelijke eenheid van de menselijke familie, die zijn bron heeft in God de Vader, de Zoon en de heilige Geest, opnieuw op te bouwen.
Dierbare jonge mensen van alle talen en culturen, er wacht jullie een hoogstaande en opwekkende taak: Wordt mannen en vrouwen die in staat zijn tot solidariteit, vrede en liefde voor het leven en respect hebben voor ieder mens. Bouw mee aan een nieuwe mensheid, waarin broeders en zusters – allen leden van dezelfde familie - eindelijk in vrede kunnen leven.
Vanuit het Vaticaan, 8 december 2000
JOHANNES PAULUS II