Synodevaders - 25 oktober 1980
Tot besluit van deze boodschap zouden wij u, zusters en broeders, willen zeggen hoezeer wij beseffen dat ons gemeenschappelijk menselijk lot broos is. Wij kennen de zeer moeilijke en harde situatie van talloze christelijke echtparen. Ondanks hun oprecht verlangen de zedelijke regels die door de Kerk worden voorgehouden, in acht te nemen, voelen zij zich daartoe niet in staat wegens hun zwakheid tegenover de moeilijkheden waarmee zij worstelen.
Evenwel, men moet steeds meer het oog richten op de leer van Christus en op de genade rekenen, opdat men kan groeien in zijn licht.
Laten we verdergaan op de steile weg naar grotere trouw aan wat de Heer van ons vraagt; de Kerk zal ons daarbij helpen en begeleiden.
'De weg van de echtgenoten, zoals het hele leven van de mens, kent heel wat etappes. Ook de moeilijke, pijnlijke fasen - dat ervaart u in de loop der jaren - hebben daarin hun plaats. Maar het moet hardop gezegd worden: In een ziel van goede wil zou nooit angst of vrees mogen heersen, want is het Evangelie uiteindelijk niet een blijde boodschap. Ook voor de gezinnen, en is het niet een tijding die, ook als is ze veeleisend, ten diepste bevrijdend is? Beseffen dat men zijn innerlijke vrijheid nog niet heeft verworpen, dat men nog onderworpen is aan de prikkel van zijn neigingen, dat men voor het moment als het ware niet in staat is de morele wet te eerbiedigen, roept natuurlijk een reactie van ontreddering op. Dat echter is het beslissende ogenblik waarop de Christen in zijn verwarring, in plaats van zich over te geven aan onvruchtbaar en verwoestend verzet, nederig tot de ontdekking van de mens in het aanschijn van God komt, een zondaar tegenover de liefde van Christus Zaligmaker.' toespraak van Paulus VI tot de Equipes Notre Dame, n. 15, A.A.S. LXII, pag. 435-436 (Archief van de Kerken 25 (1970), 597-598)).
Aan het slot van deze synode bidden wij, zusters en broeders, dat u mag groeien in de liefde tot God en in het goddelijk leven.
Nederig en met diepe dankbaarheid vragen wij u voor ons te willen bidden, opdat ook wij voortgang maken in de liefde.
Als slotwoord zeggen wij u met sint Paulus tot de Kolossenzen: 'Trekt over dit alles de liefde aan, die de band is der volmaaktheid. In uw harten heerse ook de vrede van Christus; want daartoe zijt gij tot één lichaam geroepen. Weest dankbaar bovendien'. (Kol. 3, 14-15)