Synodevaders - 25 oktober 1980
BOODSCHAP BIJ DE SLUITING VAN DE BISSCHOPPENSYNODE OVER HET CHRISTELIJK GEZIN IN DE WERELD VAN DEZE TIJD | |||
► | Huwelijk en gezin in het plan van God |
Het is om zo te zeggen de basiscel van samenleving en Kerk en het moet zijn leden helpen actief in de heilsgeschiedenis mee te spelen en levende tekenen te worden van Gods liefdesplan op aarde.
God heeft ons geschapen naar zijn beeld (Gen. 1, 26) en Hij heeft ons als zending toevertrouwd: 'Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt U; bevolkt de aarde en onderwerpt haar' (Gen. 1, 28).
Om dit plan van God te realiseren, verenigen man en vrouw zich in intieme liefde ten dienste van het leven. Man en vrouw worden door God geroepen tot deelneming aan zijn scheppende kracht en tot doorgave van het leven aan anderen.
Toen de volheid der tijden kwam, heeft Gods Zoon, geboren uit een vrouw (Gal. 4,4) het huwelijk verrijkt door zijn zaligmakende genade; hij heeft het verheven tot sacrament en het opgenomen in het liefdesverbond dat is bezegeld door zijn bloed.
De liefde van Christus die zich overlevert aan zijn kerk, en de liefde van de Kerk die zich aan Christus geeft, zijn het model geworden van de toewijdende liefde tussen man en vrouw. Vgl. Ef. 5, 22-32
De sacramentele genade van het huwelijk is bron van vreugde en kracht voor de echtgenoten.
Als bedienaren van het sacrament handelen zij als vertegenwoordigers van Christus en heiligen zij zich over en weer.
De echtgenoten dienen zich deze genade en de tegenwoordigheid van de Heilige Geest in hen bewust te worden.
Zusters en broeders, luistert naar Christus die u elke dag zegt: 'als gij de gave van God kende'. Vgl. Joh. 4, 10
De doorgave van het leven mag niet worden losgemaakt van de huwelijksverbintenis. De huwelijksdaad, aldus de encycliek 'H. Paus Paulus VI - Encycliek
Humanae Vitae
Het menselijk leven en geboorteregelingen
(25 juli 1968)' moet volledig menselijk zijn, totaal, exclusief en openstaan voor de doorgave van het leven. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 9.11
Deze oproep tot ommekeer en heiligheid richt zich tot iedereen. Wij zijn immers allen geroepen tot de kennis van en de liefde tot God, tot de ervaring van zijn aanwezigheid in ons leven; wij zijn allen geroepen tot het putten van vreugde uit zijn liefde, zijn barmhartigheid, zijn geduld, zijn medelijden en zijn vergeving; wij zijn allen geroepen tot liefde voor elkaar, zoals Hij ons heeft liefgehad.
Man en vrouw, ouders en kinderen, wij zijn allen de instrumenten en de bedienaren van Christus' trouwe liefde in de betrekkingen die wij onderling onderhouden. Juist dat maakt het huwelijk en het christelijk gezinsleven tot het waarachtig teken van Gods liefde voor ons en tot Christus' liefde voor zijn Kerk.