
H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 2001
Sindsdien ervaren mensen over de hele wereld een sterk besef van persoonlijke kwetsbaarheid en een nieuwe angst voor de toekomst. Tegenover deze gevoelens getuigt de Kerk van haar hoop, die gebaseerd is op de overtuiging dat het kwaad, het mysterium iniquitatis, in menselijke aangelegenheden niet het laatste woord heeft. De heilsgeschiedenis, verhaald in de heilige Schrift, werpt een helder licht op de gehele wereldgeschiedenis en laat zien dat menselijke gebeurtenissen altijd vergezeld gaan van de genadige voorzienigheid van God, die zelfs de meest verharde harten weet te beroeren en goede vruchten doet voortkomen uit wat een dorre bodem leek.
Dat is de hoop die de Kerk aan het begin van 2002 koestert: dat een wereld waarin de macht van het kwaad opnieuw de overhand lijkt te hebben gekregen, door Gods genade zal veranderen in een wereld waarin de meest edelmoedige aspiraties van het menselijk hart zegevieren, een wereld waar werkelijk vrede heerst.
Het ontzaglijke lijden van volken en individuele mensen, waaronder ook mijn eigen vrienden en kennissen, dat is veroorzaakt door het totalitaire regime van de nazi's en communisten, is nooit ver uit mijn gedachten en gebeden geweest. Ik heb vaak nagedacht over de blijvende vraag: Hoe herstellen wij de morele en sociale orde die dusdanig gruwelijk geweld heeft ondergaan? Het is mijn rationele overtuiging, op haar beurt bevestigd door de bijbelse openbaring, dat de verwoeste orde alleen kan worden hersteld door een benadering die gerechtigheid paart aan vergeving. De steunpilaren van waarachtige vrede zijn gerechtigheid en die vorm van liefde die vergeving is.
Ware vrede is dus de vrucht van gerechtigheid, de morele deugd en juridische waarborg die ervoor zorgt dat rechten en verantwoordelijkheden volledig worden gerespecteerd en dat voordelen en lasten eerlijk verdeeld worden. Maar omdat de menselijke gerechtigheid altijd broos en onvolmaakt is, onderhevig als zij is aan de beperkingen en het egoïsme van mensen en groeperingen, moet zij samengaan en als het ware gecompleteerd worden door de helende vergeving die verstoorde menselijke relaties weer van de grond af opbouwt. Dat geldt op grote en kleine schaal, op persoonlijk vlak en op breder, zelfs internationaal niveau. Vergeving is op geen enkele wijze tegengesteld aan gerechtigheid, alsof vergeving zou betekenen dat voorbijgezien wordt aan de noodzaak om het kwaad dat is begaan, recht te zetten. Het gaat veeleer om de volheid van de gerechtheid, die leidt tot de rust van een orde die veel verder gaat dan een broze en tijdelijke beëindiging van vijandelijkheden, omdat hierbij de wonden die etteren in het hart van de mensen, ten diepste worden geheeld. Voor die heling zijn gerechtigheid en vergeving beide van essentieel belang.
Op deze twee dimensies van vrede wil ik in deze boodschap ingaan. Wereldvredesdag biedt dit jaar de gehele mensheid, en in het bijzonder de regeringsleiders, de gelegenheid om na te denken over de vereisten van gerechtigheid en de oproep tot vergeving ten overstaan van de ernstige problemen die de wereld blijven teisteren, waaronder niet in de laatste plaats het nieuwe niveau van geweld dat door het georganiseerde terrorisme is geïntroduceerd.
Wanneer terroristische organisaties hun eigen volgelingen als wapen tegen weerloze en nietsvermoedende mensen inzetten, geven zij duidelijk blijk van het doodsverlangen dat hen drijft. Terrorisme komt voort uit haat en leidt tot isolatie, wantrouwen en afsluiting. Geweld wordt op geweld gestapeld in een tragische opeenvolging die iedere nieuwe generatie opnieuw provoceert, doordat zij de haat meekrijgen die de mensen vóór hen verdeelde. Terrorisme is gegrondvest op een minachting voor het menselijk leven. Om die reden worden niet alleen onduldbare misdaden begaan, maar is het, omdat terreur als een politiek en militair middel wordt aangewend, op zichzelf een ware misdaad tegen de menselijkheid.
Toch dient duidelijk te worden gesteld dat het onrecht in de wereld nooit als excuus voor terreurdaden kan worden aangevoerd en moet worden opgemerkt dat de slachtoffers van de radicale vernietiging van de orde die het terrorisme nastreeft, in de eerste plaats de talloze miljoenen mannen en vrouwen zijn die in de minst gunstige positie verkeren om een afbraak van de internationale solidariteit op te vangen - namelijk de bevolking van ontwikkelingslanden, die al ternauwernood kan overleven en die het hardste getroffen zou worden door een wereldwijde economische en politieke chaos. De pretentie van het terrorisme dat men in het belang van de armen handelt, is een aperte onwaarheid.
In navolging van de leer en het voorbeeld van Jezus betekent genade tonen voor christenen dat wij de waarheid van ons leven in onze manier van leven uitdragen: Wij kunnen en moeten genadig zijn omdat ook ons genade is betoond door een God die Liefde is. Vgl. 1 Joh. 4, 7-12 De God die in de geschiedenis komt om ons te verlossen en door de dramatische gebeurtenissen van Goede Vrijdag de triomf van Paaszondag voorbereidt, is een God van genade en vergeving. Vgl. Ps. 103, 3-4.10-13 Zo sprak Jezus tot degenen die er bezwaar tegen hadden dat Hij met zondaars aan tafel zat: "Ga heen, u moet maar eens leren wat dit zeggen wil: 'Barmhartigheid wil Ik en geen offer. Want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars" (Mt. 9, 13). De volgelingen van Christus, gedoopt in zijn verlossende dood en verrijzenis, moeten altijd mannen en vrouwen van genade en vergeving zijn.
Vergeving is in de allereerste plaats een persoonlijke keuze, een beslissing van het hart om in te gaan tegen het natuurlijke instinct om kwaad met kwaad te vergelden. De maatstaf voor die beslissing is de liefde van God die ons ondanks onze zonden naar zich toe haalt. Het volmaakte voorbeeld daarvan zien wij in de vergeving van Christus, die aan het kruis bad: "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen" (Lc 23,34).
Vergeving heeft dus in God haar bron en maatstaf. Dat betekent niet dat de betekenis ervan niet ook in het licht van de menselijke rede begrepen kan worden; en wel, in de eerste plaats, op grond van datgene wat mensen ervaren als zij kwaad doen. Zij ervaren hun menselijke zwakte en willen dat anderen hen niet te zwaar vallen. Waarom zouden wij anderen dan niet net zo behandelen als wij zelf van hen verlangen? Ieder mens koestert de hoop om een nieuw begin te mogen maken en niet voor altijd vastgeklonken te blijven aan zijn fouten en schuld. Iedereen wil zijn blik op de toekomst kunnen richten en nieuwe mogelijkheden van vertrouwen en betrokkenheid ontdekken.
Wanneer er echter geen vergeving bestaat, gaat dat - met name als daarmee een conflict in stand wordt gehouden - in sterke mate ten koste van menselijke ontwikkeling. Middelen worden aangewend voor wapens in plaats van voor ontwikkeling, vrede en gerechtigheid. Wat een lijden wordt de mensheid aangedaan omdat men zich niet wil verzoenen! Hoezeer wordt de vooruitgang vertraagd omdat men niet wil vergeven! Vrede is van essentieel belang voor ontwikkeling, maar werkelijke vrede wordt alleen mogelijk gemaakt door vergeving.
Mijn ambt ten dienste van het Evangelie verplicht mij en geeft mij tegelijkertijd ook de kracht om de noodzaak van vergeving te benadrukken. Ik doe dat nu ook weer in de hoop daarmee aan te zetten tot een serieuze en overwogen beschouwing van dit onderwerp, met het oog op een vergaande heropleving van de menselijke geest in het hart van mensen en in de verhoudingen tussen de volken van de wereld.
De huidige problematische internationale situatie zet aan tot een nog dringender oproep om tot een oplossing te komen in het Arabisch-Israëlische conflict, dat nu al meer dan vijftig jaar duurt, met perioden van grotere en minder grote spanning. In plaats van telkens weer zijn toevlucht te nemen tot terreurdaden en oorlogsgeweld, die de situatie verergeren en bij alle partijen de hoop doen afnemen, moet men nu eindelijk een diplomatieke oplossing bereiken. De rechten en eisen van alle partijen kunnen serieus en op een eerlijke manier worden bezien en afgewogen, als de wil bestaat om gerechtigheid en verzoening te laten overheersen. Ik wil de geliefde volken van het Heilig Land nogmaals aansporen om zich in te zetten voor een nieuw tijdperk van wederzijds respect en constructieve overeenstemming.
Ik ben er meer in het bijzonder van overtuigd dat joodse, christelijke en islamitische godsdienstige leiders thans het voortouw moeten nemen in een openlijke veroordeling van het terrorisme en het onthouden van iedere vorm van religieuze of morele rechtvaardiging van terroristen. 13. Door met elkaar te getuigen van de waarheid dat de opzettelijke moord op onschuldige mensen altijd, overal en zonder uitzondering een groot kwaad is, zullen de religieuze leiders van de wereld bijdragen aan een moreel zuivere publieke opinie die essentieel is voor de opbouw van een internationale burgerlijke samenleving waarin de rust van orde in gerechtigheid en vrijheid kan worden nagestreefd.
Bij het ondernemen van deze taak kunnen de verschillende godsdiensten alleen maar de weg van de vergeving volgen, die de deur opent tot wederzijds begrip, respect en vertrouwen. De hulp die de godsdiensten ten behoeve van de vrede en tegen het terrorisme kunnen bieden, bestaat juist in hun prediking van vergeving, want zij die vergeving schenken en vergeving verlangen, weten dat er een hogere waarheid is en door die waarheid te aanvaarden, kunnen zij boven zichzelf uitstijgen.
Om al die redenen heb ik vertegenwoordigers van de wereldgodsdiensten uitgenodigd om op 24 januari 2002 naar Assisi, de stad van Franciscus, te komen om te bidden voor vrede. Daarmee zullen wij laten zien dat oprecht geloof een onuitputtelijke bron van wederzijds respect en harmonie tussen de volken is. Ja, het is het sterkste tegengif tegen geweld en strijd. In deze tijd van grote onrust moet de menselijke familie herinnerd worden aan onze nooit aflatende redenen voor hoop. Precies die hoop willen wij in Assisi verkondigen, door de almachtige God te vragen - in de prachtige bewoordingen die aan Franciscus zelf worden toegeschreven - om ieder van ons tot een kanaal van zijn vrede te maken.
Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving: Dat is wat ik zeggen wil tot hen die verantwoordelijk zijn voor de toekomst van de menselijke gemeenschap. Ik wil hen dringend verzoeken om zich bij hun belangrijke en moeilijke beslissingen te laten leiden door het licht van wat werkelijk goed is voor de mens, altijd met het oog op het algemeen belang.
Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving: Ik zal nooit aflaten om deze waarschuwing te herhalen tegenover hen die om de een of andere reden voeding geven aan gevoelens van haat, een verlangen naar wraak of de wens om te vernietigen.
Moge op deze Wereldvredesdag vanuit de harten van alle gelovigen een nog intenser gebed opgaan voor de slachtoffers van terrorisme, voor hun familieleden die op zo'n tragische wijze getroffen zijn en voor alle volken die nog steeds gebukt gaan onder terrorisme en oorlog. Moge het licht van ons gebed zich zelfs uitstrekken tot hen die met deze meedogenloze daden zwaar zondigen tegen God en mens, dat zij zichzelf in het hart mogen kijken en het kwade van hun daden inzien, al hun gewelddadige plannen laten varen en vergeven willen worden. Moge de gehele menselijke familie in deze moeilijke tijden ware, duurzame vrede vinden, die voortkomt uit de verbintenis van gerechtigheid en genade.
Vanuit het Vaticaan, 8 december 2001Johannes Paulus II