H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 2001
Wanneer terroristische organisaties hun eigen volgelingen als wapen tegen weerloze en nietsvermoedende mensen inzetten, geven zij duidelijk blijk van het doodsverlangen dat hen drijft. Terrorisme komt voort uit haat en leidt tot isolatie, wantrouwen en afsluiting. Geweld wordt op geweld gestapeld in een tragische opeenvolging die iedere nieuwe generatie opnieuw provoceert, doordat zij de haat meekrijgen die de mensen vóór hen verdeelde. Terrorisme is gegrondvest op een minachting voor het menselijk leven. Om die reden worden niet alleen onduldbare misdaden begaan, maar is het, omdat terreur als een politiek en militair middel wordt aangewend, op zichzelf een ware misdaad tegen de menselijkheid.
Toch dient duidelijk te worden gesteld dat het onrecht in de wereld nooit als excuus voor terreurdaden kan worden aangevoerd en moet worden opgemerkt dat de slachtoffers van de radicale vernietiging van de orde die het terrorisme nastreeft, in de eerste plaats de talloze miljoenen mannen en vrouwen zijn die in de minst gunstige positie verkeren om een afbraak van de internationale solidariteit op te vangen - namelijk de bevolking van ontwikkelingslanden, die al ternauwernood kan overleven en die het hardste getroffen zou worden door een wereldwijde economische en politieke chaos. De pretentie van het terrorisme dat men in het belang van de armen handelt, is een aperte onwaarheid.
In navolging van de leer en het voorbeeld van Jezus betekent genade tonen voor christenen dat wij de waarheid van ons leven in onze manier van leven uitdragen: Wij kunnen en moeten genadig zijn omdat ook ons genade is betoond door een God die Liefde is. Vgl. 1 Joh. 4, 7-12 De God die in de geschiedenis komt om ons te verlossen en door de dramatische gebeurtenissen van Goede Vrijdag de triomf van Paaszondag voorbereidt, is een God van genade en vergeving. Vgl. Ps. 103, 3-4.10-13 Zo sprak Jezus tot degenen die er bezwaar tegen hadden dat Hij met zondaars aan tafel zat: "Ga heen, u moet maar eens leren wat dit zeggen wil: 'Barmhartigheid wil Ik en geen offer. Want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars" (Mt. 9, 13). De volgelingen van Christus, gedoopt in zijn verlossende dood en verrijzenis, moeten altijd mannen en vrouwen van genade en vergeving zijn.
Ik ben er meer in het bijzonder van overtuigd dat joodse, christelijke en islamitische godsdienstige leiders thans het voortouw moeten nemen in een openlijke veroordeling van het terrorisme en het onthouden van iedere vorm van religieuze of morele rechtvaardiging van terroristen. 13. Door met elkaar te getuigen van de waarheid dat de opzettelijke moord op onschuldige mensen altijd, overal en zonder uitzondering een groot kwaad is, zullen de religieuze leiders van de wereld bijdragen aan een moreel zuivere publieke opinie die essentieel is voor de opbouw van een internationale burgerlijke samenleving waarin de rust van orde in gerechtigheid en vrijheid kan worden nagestreefd.
Bij het ondernemen van deze taak kunnen de verschillende godsdiensten alleen maar de weg van de vergeving volgen, die de deur opent tot wederzijds begrip, respect en vertrouwen. De hulp die de godsdiensten ten behoeve van de vrede en tegen het terrorisme kunnen bieden, bestaat juist in hun prediking van vergeving, want zij die vergeving schenken en vergeving verlangen, weten dat er een hogere waarheid is en door die waarheid te aanvaarden, kunnen zij boven zichzelf uitstijgen.
Om al die redenen heb ik vertegenwoordigers van de wereldgodsdiensten uitgenodigd om op 24 januari 2002 naar Assisi, de stad van Franciscus, te komen om te bidden voor vrede. Daarmee zullen wij laten zien dat oprecht geloof een onuitputtelijke bron van wederzijds respect en harmonie tussen de volken is. Ja, het is het sterkste tegengif tegen geweld en strijd. In deze tijd van grote onrust moet de menselijke familie herinnerd worden aan onze nooit aflatende redenen voor hoop. Precies die hoop willen wij in Assisi verkondigen, door de almachtige God te vragen - in de prachtige bewoordingen die aan Franciscus zelf worden toegeschreven - om ieder van ons tot een kanaal van zijn vrede te maken.
Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving: Dat is wat ik zeggen wil tot hen die verantwoordelijk zijn voor de toekomst van de menselijke gemeenschap. Ik wil hen dringend verzoeken om zich bij hun belangrijke en moeilijke beslissingen te laten leiden door het licht van wat werkelijk goed is voor de mens, altijd met het oog op het algemeen belang.
Geen vrede zonder gerechtigheid, geen gerechtigheid zonder vergeving: Ik zal nooit aflaten om deze waarschuwing te herhalen tegenover hen die om de een of andere reden voeding geven aan gevoelens van haat, een verlangen naar wraak of de wens om te vernietigen.
Moge op deze Wereldvredesdag vanuit de harten van alle gelovigen een nog intenser gebed opgaan voor de slachtoffers van terrorisme, voor hun familieleden die op zo'n tragische wijze getroffen zijn en voor alle volken die nog steeds gebukt gaan onder terrorisme en oorlog. Moge het licht van ons gebed zich zelfs uitstrekken tot hen die met deze meedogenloze daden zwaar zondigen tegen God en mens, dat zij zichzelf in het hart mogen kijken en het kwade van hun daden inzien, al hun gewelddadige plannen laten varen en vergeven willen worden. Moge de gehele menselijke familie in deze moeilijke tijden ware, duurzame vrede vinden, die voortkomt uit de verbintenis van gerechtigheid en genade.
Vanuit het Vaticaan, 8 december 2001Johannes Paulus II