
H. Paus Johannes Paulus II - 5 september 1980
Het is van groot belang de zending van de bejaarden te verkondigen, en daarom hun bijzondere rol op het gebied van het menselijk samenleven te bevorderen.
De bejaarden moeten een actief deel van het sociale toneel worden; hun bestaansvolheid vindt haar betekenis in de schepping van God en in het functioneren van de samenleving. Het leven van de bejaarden helpt ons de schaal van menselijke waarden te verhelderen; het laat de continuïteit van de generaties zien en toont op bewonderenswaardige wijze de onderlinge afhankelijkheid in het volk Gods.
De bejaarden hebben bovendien het charisma om de generatiekloven te overbruggen nog voor ze ontstaan. Hoeveel kinderen hebben begrip en liefde gevonden in de ogen, de woorden en de liefkozingen van bejaarden! En hoeveel bejaarde personen hebben graag de geïnspireerde woorden van de bijbel onderschreven dat 'de kindskinderen de kroon zijn van oude mensen' (Spr. 17, 6).
De hulp aan bejaarden benadrukken wil zeggen, de bejaarde zelf gevoelig maken voor en van de rijkdommen overtuigen welke de samenleving in hemzelf bezit, rijkdommen die zij niet altijd waardeert. De bejaarde kan de wereld verrijken door gebed en raad: zijn aanwezigheid vervult het huis; zijn buitengewoon evangelisatievermogen door woord en voorbeeld en door bijzondere werkzaamheden die passen bij zijn aanleg, zijn een kracht voor de kerk, wanneer zij worden begrepen of evenredig benut. Een beschrijving van de positieve aspecten van de derde leeftijd zou plaats kunnen bieden aan uitvoerige overwegingen.