
Paus Benedictus XV - 10 maart 1919
Daarom hebben wij ten gunste van heel het Armeensche volk en speciaal voor degenen die ter dood veroordeeld waren of om welke reden ook onze hulp behoefden, meer dan eens rechtstreekse onderhandelingen met den Sultan aangeknoopt of hun lot ten krachtigste aanbevolen aan de vorsten, wier tusschenkomst bij den Sultan het meeste invloed scheen te hebben. Zoo hebben wij met Gods hulp op vele plaatsen een einde kunnen maken aan de massaslachtingen en bovendien vele afzonderlijke personen aan den dood kunnen ontrukken. Ondertusschen zijn wij met een hart vol medelijden de tallooze weeskinderen uit Armenië zoo goed wij konden te hulp gekomen door te Constantinopel een weeshuis op te richten.