H. Paus Johannes Paulus II - 8 december 2003
Sinds het begin van de beschaving zijn de diverse groeperingen van mensen erop uit geweest om met elkaar overeenkomsten en verdragen te sluiten, die het willekeurige gebruik van geweld moesten vermijden en die de, door verloop van tijd ontstane strijdpunten, via een vredevolle oplossing mogelijk zouden maken. Op deze wijze ontstond naast de rechtsordening van de volken zelf ook een complex van normen, die met de naam "ius gentium" (Volkerenrecht) aangeduid wordt. In de loop van de tijd heeft zich deze, door een aantal historische gebeurtenissen, verder verbreed en verfijnd.
Een sterke versnelling van dit proces is het gevolg geweest van het ontstaan van de moderne staten. Sinds de 16e eeuw zijn juristen, filisofen en theologen bezig geweest om de diverse onderdelen van het volkerenrecht verder uit te werken, zodanig dat ze verankerd ligt in de belangrijkste grondbegrippen van het natuurrecht. Op deze manier kregen de algemene principes, die aan het recht binnen een staat vooruitgaan en het overheersen en die de eenheid en de gmeenschappelijke roeping van de mensenfamilie verantwoording schuldig is, een toenemend belang.
Een centrale plek onder al deze principes neemt met zekerheid de grondwaarde "pacta sunt servanda" in: men dient zich te houden aan de uit vrije wil gesloten overeenkomsten. Dit is de achilleshiel en een onvervangbare vooronderstelling voor iedere relatie tussen zich verantwoordelijk gedragende contractpartijen. Het niet nakomen kan alleen een situatie van wetteloosheid oproepen en aanleiding zijn tot spanningen en tegenstellingen, die daardoor zeer negatieve uitwerkingen kunnen hebben. Het wijzen op deze grondregel lijkt het meest op zijn plaats te zijn, in die situatie waar het duidelijk is dat men de verleiding niet kan weerstaan liever op het recht van de sterkste te rekenen dan op de kracht van het recht te bouwen.
Een van de aanleidingen is zonder twijfel het drama dat de mensheid tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft moeten beleven: een afgrond aan geweld, vernieling en dood, zoals men nog nooit daarvoor gekend heeft.