H. Paus Johannes Paulus II - 11 januari 1988
Dierbare Broeders in Christus,
Het verheugt mij zeer u, Bisschoppen van Nederland, bij gelegenheid van uw bezoek 'Ad-Limina Apostolorum' weer hier te mogen ontvangen in Rome, waar zich de graven van de apostelen Petrus en Paulus bevinden. Het is zeker een gelukkige omstandigheid dat uw bezoek plaatsvindt in het jaar dat ik op bijzondere wijze heb willen toewijden aan de Moeder van de Verlosser, de heilige Maagd Maria, die aanwezig was bij het begin van de pelgrimstocht van de kerk door de ruimte en de tijd, toen zij samen met de apostelen de heilige Geest afsmeekte in het cenakel te Jeruzalem, en die steeds aanwezig blijft op die pelgrimstocht als degene die "zalig is omdat zij geloofd heeft". Vgl. Lc. 1, 45 Haar heldhaftig geloof gaat het apostolische getuigenis van de kerk voor Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 25-28 en dus in het bijzonder het getuigenis van hen die op de eerste plaats hiertoe geroepen zijn, de opvolgers van de apostelen, ons bisschoppen.
Bij uw vorige bezoek 'ad-limina', in januari 1983, hebben wij ons levendig de ervaring herinnerd van de Particuliere Synode van de Nederlandse bisschoppen, welke in 1980 hier in Rome heeft plaatsgevonden. Het was een ervaring die wij weergegeven hebben met het bijbelse woord 'communio', dat zoals het slotdocument heeft uitgedrukt, te verstaan geeft 'dat elke gelovige samen met zijn geloofsgenoten deel heeft aan dezelfde roeping, hetzelfde geloof, hetzelfde doopsel, dezelfde Eucharistie, dezelfde kerkelijke gemeenschap rondom de legitieme kerkelijke leiders, en aan dezelfde zending van de kerk tenslotte in de wereld'. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980)
Het is voor mij een grote vreugde en troost te mogen constateren dat in de afgelopen vijf jaren niet onbelangrijke vooruitgang is gemaakt op de weg naar een meer volmaakte 'communio', zowel binnen de gemeenschap van de Kerk in Nederland zelf als in haar betrekkingen met de wereldkerk, waarvan het zichtbare centrum de Stoel van Petrus is. Wat dit laatste betreft staat mij uiteraard op de eerste plaats mijn eigen pastorale bezoek in Nederland voor de geest, in mei 1985, dat mij de gelegenheid gegeven heeft mijn genegenheid en vriendschap voor uw land en volk te verdiepen, 'want de vriendschap ontstaat en groeit door echt met anderen kennis te maken, die altijd anders blijken te zijn dan men gedacht had'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Bij aankomst op het vliegveld Welschap - Eindhoven (11 mei 1985), 2 Ik heb iets mogen proeven van de geheel eigen schoonheid van de Nederlanden, van de werklust en ondernemingszin van de Nederlanders, van hun eeuwenlange traditie van vrijheid en tolerantie, van hun rijke cultuur en geschiedenis. Het bezoek heeft mij vooral de gelegenheid gegeven de Kerk in uw vaderland beter te leren kennen. Het heeft zijn fundamentele reden gevonden in het wezen zelf van de kerk van Christus, die tegelijk wereldkerk en particuliere kerk is. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Bij aankomst op het vliegveld Welschap - Eindhoven (11 mei 1985), 3 Door samen ons geloof te vieren, 'ons gemeenschappelijk geloof, het uwe zowel als het mijne' Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Via radio en televisie, Tot de Nederlandse geloofsgemeenschap over het aanstaande bezoek (9 apr 1985) hebben wij tot uitdrukking willen brengen dat wij eenzelfde kerkelijke gemeenschap vormen rondom de legitieme kerkelijke leiders.
Een bijzonder sterk moment van 'communio', niet alleen van de Kerk van Nederland met de wereldkerk, maar ook van de pelgrimerende Kerk met de hemelse Kerk, een diepe ervaring van 'communio sanctorum', was de H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Titus Brandsma - Zaligverklaring
(3 november 1985) op 3 november 1985. Hoe actueel en voorbeeldig blijft zijn figuur voor de Kerk in uw vaderland: 'onvoorwaardelijk trouw aan zijn roeping en aan de kloosterlijke observantie, gehoorzaam aan de opvolgers van de apostelen, de bisschoppen, en aan de opdracht die zij hem gaven en die hem tot de marteldood voerde, vol liefde voor allen, ook voor zijn vijanden, onkreukbaar in zijn wetenschappelijke arbeid, geheel overtuigd van de noodzaak van echt katholiek onderwijs en een waarachtig katholieke pers, onverzettelijk in zijn strijd tegen een ideologie die de beginselen van het geloof en de moraal aantastte'. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, Titus Brandsma - Tot Nederlandse, Duitse en Italiaanse pelgrims na de Zaligverklaring van (4 nov 1985)
Uwerzijds hebt u de band tussen uw Kerk en de wereldkerk bevorderd door uw contacten met de verschillende congregaties en andere instanties van de Heilige Stoel, vooral in deze dagen van uw bezoek 'Ad Limina'.
Ik wil verder wijzen op wat u in de afgelopen vijf jaren ondernomen hebt ook tot versterking van de 'communio' binnen uw eigen kerkgemeenschap in Nederland, zowel op diocesaan als op landelijk niveau. Eerst denk ik aan de oprichting van nieuwe seminaries en convicten voor de theologische en geestelijke vorming van toekomstige priesters. Door de Particuliere Synode is de wezenlijke noodzaak van het gewijde priesterschap benadrukt en het besluit genomen om een actieve pastoraal te bevorderen met het oog op roepingen tot het priesterschap. Vgl. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 22 Het is bemoedigend te constateren dat aan dit besluit uitvoering gegeven wordt en dat dit zijn eerste veelbelovende vruchten begint af te werpen. Een echte gemeenschap van geloof is immers niet mogelijk zonder bedienaren van het Woord en de Sacramenten van het geloof.
Ik denk hier ook aan uw benoemingenbeleid dat aan de geloofsgemeenschap de garantie wil geven dat belangrijke functies binnen die gemeenschap vervuld worden door personen op wier geloof men kan vertrouwen. U hebt ook, gezamenlijk en afzonderlijk, documenten gepubliceerd welke de gelovigen moeten helpen om tot een betere kennis te komen van de Katholieke geloofsleer, zoals de brieven over lijden en sterven en over het oecumenisme. Speciaal wil ik de Latijns-Nederlandse uitgave van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) vermelden, die gepubliceerd is in opdracht van de Belgische en de Nederlandse Bisschoppenconferentie en ongetwijfeld zal bijdragen tot bevordering van een gemeenschappelijke kerkelijke discipline, die ook beter communiceert met de discipline van de wereldkerk.
Vervolgens wil ik met nadruk uw persoonlijke inspanningen vermelden voor veelvuldige en broederlijke contacten met de gelovigen in de parochies en de kerkelijke organisaties en met name ook met uw medewerkers, de priesters, om zo tot een betere 'communio' te komen tussen de herders, dienaren van Jezus Christus ten dienste van de kerkgemeenschap Vgl. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 3, en de gemeenschap zelf, "die het uitverkoren geslacht is, het koninklijke priesterschap, de heilige natie, Gods eigen volk". Vgl. 1 Pt. 2, 9
Deze positieve stappen op de weg naar een volledige 'communio' tussen de gelovigen onderling en tussen de lekengelovigen en de herders mogen echter niet doen vergeten dat er nog vele inspanningen nodig zullen zijn om dat doet te bereiken. De moeilijkheden zijn niet gering, zoals de sterke secularisatie van de maatschappij, de polarisatie binnen de kerkgemeenschap, de onverschilligheid van velen, speciaal van vele jongeren, de onvoldoende medewerking met name van intellectuelen en theologen, het negatieve beeld van de kerk en het geloof dat niet zelden geboden wordt door de communicatiemiddelen. Het is niet mogelijk hier nu uitgebreid in te gaan op alle problemen die daaruit voortvloeien. U hebt daarover overigens reeds uitvoerig gesproken met mijn medewerkers op de verschillende dicasteries. Ik wil er nu slechts enkele ter sprake brengen.
Het is bekend en hoopgevend dat in de Kerk van Nederland talrijke lekengelovigen zich op vaak enthousiaste en edelmoedige wijze inzetten ten dienste van de plaatselijke geloofsgemeenschappen en in het bijzonder ook voor de behoeftige broeders en zusters in de Derde Wereld en elders, overeenkomstig de aansporingen van het Tweede Vaticaans Concilie: 'De leken, deelachtig geworden aan het priesterlijk, profetisch en koninklijk ambt van Christus, vervullen... een eigen taak in de zending van het gehele volk van God in de kerk en in de wereld. Zij oefenen werkelijk apostolaat uit, wanneer zij zich wijden aan evangelisatie en heiliging van de mensen en de tijdelijke orde met evangelische gezindheid bezielen en vervolmaken, zodat hun werkzaamheid in deze orde duidelijk van Christus getuigt en in dienst staat van het heil van de mensen'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 2 Het Bisschoppensynodes
Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland
(31 januari 1980) heeft dankbare waardering uitgesproken 'jegens de duizenden leken, die geheel belangeloos, regelmatig en op ontelbaar veel manieren deelnemen aan verschillende taken zoals de liturgie, sociale activiteiten, catechese aan kinderen en volwassenen, uitwisseling en onderlinge hulpverlening, het bevorderen van gerechtigheid en vrede'. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 33 Ik heb tijdens mijn bezoek in Nederland de gelegenheid gehad daarvoor mijn persoonlijke waardering en erkentelijkheid uit te drukken, terwijl ik in de verschillende ontmoetingen met het katholiek onderwijs, de maatschappelijke organisaties, het missie- en ontwikkelingswerk en de parochies nader kennis heb kunnen maken met de veelzijdige activiteit van de leken. Het is zeker één van de meest bemoedigende tekenen van de tijd dat de lekengelovigen zich steeds meer bewust worden van hun eigen roeping en zending binnen de gemeenschap van de gelovigen en ten dienste van die gemeenschap. Het is bovendien een zeer gelukkige omstandigheid dat onlangs de Bisschoppensynode juist hierover heeft nagedacht. De resultaten van de besprekingen zullen ongetwijfeld ook voor u een stimulans en een richtlijn kunnen zijn ten behoeve van de bevordering en het in goede banen leiden van de inzet van de leken voor het geloofsleven in zijn veelzijdige facetten.
Een hoogste prioriteit zal daarbij zeker gegeven moeten worden aan de gezinspastoraat. De gezinnen zijn de cellen waaruit de maatschappij wordt opgebouwd, de eerste scholen van menselijkheid. Het lijkt niet ongerechtvaardigd of overdreven te stellen dat een maatschappij die het gezin niet beschermt en steunt of zelfs integendeel achterstelt, een maatschappij is die aan haar eigen ondergang werkt. De gezinnen zijn ook de cellen waaruit de Kerk wordt opgebouwd, de huiskerken, welke de eerste scholen van geloof zijn. Moedigt de gezinnen aan tijd te nemen voor gemeenschappelijk gebed en gezamenlijke Schriftlezing. Het zal één van uw meest belangrijke pastorale zorgen moeten zijn het gezin te verdedigen tegen de vele gevaren waaraan het in deze tijd is blootgesteld, en het krachtig te steunen in zijn taak de jonge mensen op te voeden en te vormen tot evenwichtige persoonlijkheden, die de toekomst van de maatschappij en de kerk kunnen verzekeren.
In het verlengde daarvan zal uw speciale zorg ook moeten blijven uitgaan naar het katholieke onderwijs. Van harte moedig ik uw inspanningen aan die gericht zijn op het herstel en de versterking van de authentieke identiteit van de katholieke scholen, en ik wil in het bijzonder wijzen op de noodzaak van een catechetisch onderricht dat de jonge mensen een echte kennis van het katholieke geloof bijbrengt en niet slechts een algemeen godsdienstig onderricht biedt of zelfs alleen maar een maatschappijleer. In dezelfde lijn zult u uw inspanningen moeten voortzetten en versterken om de katholieke instituten voor hoger onderwijs te maken tot centra waar de wetenschap, verlicht door het geloof en geleid door het kerkelijk leergezag, mensen die op hun eigen specifieke wijze, met hun intellectuele gaven en kennis, kunnen bijdragen tot de opbouw van een ware geloofsgemeenschap.
Mogen uw aandacht en zorg ook blijven uitgaan naar de actieve deelname van de lekengelovigen aan het parochieleven, op liturgisch, catechetisch en caritatief terrein. Ook in de huidige maatschappelijke context en in het stadsmilieu blijft de rol van de parochie wezenlijk Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot parochiepriesters en hun medewerkers (12 mei 1985), 2 , en het is ondenkbaar dat de parochie deze rol zou kunnen blijven vervullen zonder de groeiende actieve deelname van een toenemend aantal gelovigen. Zowel in het slotdocument van de Particuliere Synode Vgl. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 36 , als in mijn toespraak tot de vertegenwoordigers van de parochies op 12 mei 1985 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot parochiepriesters en hun medewerkers (12 mei 1985), 4 , is speciale aandacht gewijd aan de leken die hun deelname aan de opbouw en de bevordering van de parochiële gemeenschap als dagtaak en op permanente wijze uitoefenen, de pastorale werkers en werksters. Mogen uw zorg en inspanning erop gericht blijven dat zij hun taak vervullen op basis van een gedegen theologische vorming en een diepe lekenspiritualiteit in hartelijke en gedienstige samenwerking met de parochiële geestelijkheid, en dat zij alles vermijden wat zou kunnen leiden tot het ontstaan van een soort parallelle 'clerus'. Gaarne wil ik in dit verband nog wijzen op de noodzaak van een waardige viering van de Eucharistie, die het hoogtepunt moet blijven van de zondagse geloofsviering van de parochiegemeenschap, als sacrament van Gods oneindige liefde en barmhartigheid. Het zou misplaatst zijn rechten te doen gelden op de Eucharistie waartoe men veeleer met grote nederigheid en diepe dankbaarheid moet naderen, als tot het grootste geschenk van God, in de vorm en met de inhoud waarmee de Heer het aan zijn kerk nagelaten heeft.
Tenslotte wil ik in het kader van uw 'communio' met de lekengelovigen nog herinneren aan uw voorzichtige pogingen om tot een vruchtbare dialoog te komen met kritische groepen, die zich dreigen te verwijderen van de volledige 'communio'. Moogt u wat dit betreft blijven handelen overeenkomstig het besluit van de Particuliere Synode: 'De bisschoppen willen contact houden met deze groepen in de hoop dat zij een matigende invloed kunnen uitoefenen en ook om de afwijkingen van het geloof en de regels van de Kerk te signaleren, opdat de ware 'communio' duidelijk aan het licht treedt'. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 34
Graag wil ik nog een aansporing toevoegen om ook uw dialoog met de andere christelijke kerken en geloofsgemeenschappen in Nederland met kracht en prudentie voort te zetten, in de vaste overtuiging dat het streven naar de eenheid van alle christenen een pastorale prioriteit moet blijven, zoals ik zelf zowel bij de oecumenische bijeenkomst te Utrecht tijdens mijn bezoek in mei 1985 als bij het bezoek van enige leiders van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en de Evangelisch Lutherse Kerk te Rome in maart 1986 heb benadrukt. Uw brief over het oecumenisme, 'Onze oecumenische zending, een prioriteit', zal daarbij ongetwijfeld een nuttige en betrouwbare gids zijn.
In de H. Paus Johannes Paulus II - Brief
Aan de Nederlandse Bisschoppen 1 jaar ná de Bijzondere Bisschoppensynode voor Nederland
(2 februari 1981) die ik aan de Nederlandse Bisschoppen gericht heb op 2 februari 1981, een jaar na de Particuliere Synode, heb ik geschreven dat 'naast de bijdrage die de leken, onze broeders en zusters, aan het leven van de Kerk kunnen leveren, niet het bijzonder charisma mag ontbreken dat verbonden is met de roeping tot volledige toewijding aan Christus in het ambtelijk priesterschap alsook in het religieuze leven.
Hieraan moet zelfs bij uitstek aandacht worden besteed'.
Het Kloosterleven in uw kerk, dat in de loop der eeuwen zo onvergelijkelijk veel heeft bijgedragen tot de groei en de bloei van de geloofsgemeenschap, bevindt zich in een ernstige crisis, welke tot uitdrukking komt in gebrek aan roepingen en verontrustende vergrijzing en leidt tot pessimisme en moedeloosheid ten aanzien van de toekomst. In mijn H. Paus Johannes Paulus II - Homilie
Tot de religieuzen
(12 mei 1985) tijdens de onvergetelijke gebedsdienst met de religieuzen in de kathedraal van Utrecht op 12 mei 1985 heb ik erop gewezen dat de crisis in de roepingen niet op de eerste plaats te wijten is aan gebrek aan edelmoedigheid bij de jongeren, maar eerder een gevolg is van het feit dat men in het religieuze leven niet meer voldoende een profetisch teken van de aanwezigheid van God kan zien, wat juist het belangrijkste aspect is van het kloosterleven. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Tot de religieuzen (12 mei 1985), 2
Het is uiteraard allereerst een taak van de kloosterinstituten zelf om zich te bezinnen op hun situatie en na te gaan hoe zij de 'verburgerlijking' kunnen overwinnen om terug te keren naar het zoeken van het énig noodzakelijke', wat zonder twijfel zal leiden tot het aantrekken van nieuwe roepingen. Maar ook voor u ligt zeker een verantwoordelijke taak, waarvan een belangrijk aspect in de huidige situatie is het voorkomen dat kloosterinstellingen een soort alternatieve kerk vormen, een toevluchtsoord voor wie moeilijkheden ondervindt in het aanvaarden van het legitieme gezag van de Bisschoppen. Indirect zult u de roepingen kunnen bevorderen door uw gezinspastoraal en uw inspanningen met betrekking tot de identiteit van de katholieke scholen, want in de gezinnen die echte gemeenschappen van geloof en gebed zijn, en op de scholen waar een waarachtig katholieke sfeer heerst, zullen de roepingen spontaan opbloeien. Maar ook een directe roepingenpastoraal zal nodig zijn, die met name gericht is op de jongeren en ernaar streeft hun de waarde duidelijk te maken van het godgewijde leven in armoede, gehoorzaamheid en maagdelijkheid, om in de kerk, midden onder het volk Gods onderweg, op pelgrimstocht naar het Vaderhuis, een zichtbaar teken te zijn van de relativiteit van belangrijke waarden zoals bezit, volledig vrije zelfontplooiing en huwelijk, en door heel hun innerlijke en uiterlijke levenswijze te verwijzen naar het eschaton, wat des te meer noodzakelijk is naarmate de secularisatie verder om zich heen grijpt.
Wat het bijzonder charisma betreft dat verbonden is met de roeping tot volledige toewijding aan Christus in het gewijde priesterschap, wil ik u van harte aanmoedigen in uw zorg voor een goede theologische en geestelijke vorming van de priesterkandidaten, overeenkomstig de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie, geconcretiseerd onder andere in de besluiten van de Particuliere Synode. 'Dat betekent dat deze vorming slechts gegarandeerd wordt door echte seminaries: ofwel seminaries die de gehele opleiding verzorgen, zoals te Rolduc, ofwel convicten die als echte seminaries fungeren, zij het dat een groot gedeelte van het onderwijs gegeven wordt op een Faculteit of Theologische Hogeschool die door de H. Stoel is erkend'. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 26 Moogt u ook uw herderlijke zorg heel in het bijzonder blijven richten op uw medewerkers, de priesters, wier leven en dienstwerk in de huidige maatschappelijke context zozeer bedreigd worden door vervlakking, door verlies van de transcendente, verticale dimensie. Het priesterschap in de kerk is immers in heel zijn wezen en inhoud een geloofsleven. Als het niet meer geheel berust op diep geloot, dan dreigt het langzamerhand te vervallen tot een functie van verkondiging en bevordering van horizontale medemenselijkheid, waardoor de priester onherroepelijk zijn identiteit verliest. Daarom zal het nodig zijn dat de priester zijn geestelijk leven zorgvuldig cultiveert, door het getijdengebed, de dagelijkse viering van de Eucharistie, de regelmatige biecht, het geestelijk gesprek Vgl. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 20, door geestelijke lezing, theologische studie en retraite. Zo zal de priester niet slechts kunnen ontsnappen aan het gevaar van verlies van eigen identiteit, maar ook aan het gevaar van vervlakking van zijn dienstwerk, vooral van zijn verkondiging, welke specifiek bestaat in het aanreiken van het Brood des Levens, Christus, de Zoon van God, ware God uit de ware God, die het antwoord is op de diepste levensvragen van de mens en de uiteindelijke zin van het menselijke bestaan openbaart, die bestaat in de bevrijding uit de onderdrukking van de Boze om, na de tocht door de woestijn van het aardse leven, eens het beloofde land te mogen binnengaan en daar te genieten van de volmaakte 'communio' met de Vader en met alle broeders en zusters van Christus.
De Particuliere Synode heeft ook besloten dat de Bisschoppen alles in het werk zullen stellen, 'opdat de "Communio" tussen hen, zowel affectief als effectief, zich kan verdiepen van dag tot dag en om te verhinderen dat men hen zal beschouwen als onderling verdeeld'. Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 14 Het is voor mij, als uw broeder in het Bisschopsambt, een speciale behoefte u aan te moedigen in uw streven naar een waarachtige en diepe collegialiteit, die van zulk vitaal belang is voor het vervullen van de talrijke en moeilijke taken welke u in de huidige omstandigheden zijn opgelegd.
In mijn toespraak te Amersfoort op 14 mei 1985 heb ik opgemerkt dat het leergezag van de waarheid uitgeoefend moet worden onder de inspiratie en stuwing van de liefde: 'veritatem farcere in caritate'. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Nederlandse Bisschoppen (14 mei 1985), 6 Het is uw taak de geloofswaarheid te verkondigen en te 'doen' met een waarachtige liefde voor de mens, met oprechte eerbied voor zijn vrijheid, waarin hij juist beeld van God is Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 1-11 proloog, en voor zijn persoonlijk geweten, dat 'de meest verborgen kern is en het heiligdom van de mens, waar hij alleen is met God, wiens stem binnen in hem weerklinkt'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 16 Zoals de Heer gedaan heeft, die het geknakte riet niet heeft gebroken en de smeulende vlaspit niet gedoofd Vgl. Mt. 12, 20 en op zoek is gegaan naar het afgedwaalde schaap. Vgl. Mt. 18, 12-13 Maar het is evenzeer uw taak werkelijk het geloof te verkondigen, 'te pas en te onpas' (2 Tim. 4, 2). Wijzend op de voorbeeldige figuur van de heilige Servatius heb ik in mijn toespraak te Amersfoort gevraagd: 'Welke Bisschop voelt niet, dat hij van hem moet leren om waakzaam, duidelijk en precies te zijn in het uiteenzetten en verdedigen van de geopenbaarde waarheid, waarvan de kerk de behoedster is? En welke Bisschop zal niet uit het voorbeeld van deze medebroeder uit vroegere tijden nieuwe moed willen putten voor het vervullen van de taak om het ware geloof ten volle en in heel zijn zuiverheid te verkondigen?'. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Nederlandse Bisschoppen (14 mei 1985), 2 De plicht van de Bisschop om de objectieve waarheid te verkondigen is meer dan ooit noodzakelijk in de huidige wereld 'van een ongebreideld subjectivisme van het geweten en van een relativisme, dat sterk bevorderd wordt door de media en de pluriformiteit van de maatschappij' H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Ontmoeting met maatschappelijke organisaties, De mens telt - Goede vorming van het geweten (12 mei 1985), 3 , juist dus ook om het geweten te vormen, dat niet kan ontkomen aan dwaling als het niet geleid wordt door de objectieve maatstaf van de goddelijke openbaring, op authentieke wijze voorgehouden en uitgelegd door het kerkelijke leergezag, en ook om de mens te brengen tot een goed gebruik van zijn vrijheid.
Het lijkt onvermijdelijk dat bij het afwegen van de factoren die een concrete situatie bepalen, zeker wanneer die situatie moeilijk en gecompliceerd is, de meningen over het praktische handelen, waarbij de eisen van de waarheid niet te kort mogen doen aan die van de liefde en omgekeerd, kunnen verschillen, des te makkelijker omdat de situatie en mogelijkheden in de diverse bisdommen zeer verschillend kunnen zijn. Dan zal het nodig zijn de onderlinge 'communio' te bewaren en te versterken, met name door 'gelegenheden te zoeken voor gemeenschappelijk gebed en gemeenschappelijke vieringen' Bisschoppensynodes, Besluiten Bijzondere Synode van Bisschoppen van Nederland (31 jan 1980), 14, want de 'communio', ook en vooral die tussen de Bisschoppen zelf, is in diepste werkelijkheid de gemeenschap van het geloof die niet alleen het resultaat kan zijn van menselijke inspanningen, maar de genade nodig heeft van de drie-ene God, waarvan de belangrijkste bronnen het gebed en de viering van de sacramenten zijn.
Broeders in Christus, uw taak als 'doctores fidei', als geestelijke vaders, als herders en gidsen, als 'perfectores' en heiligmakers Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Nederlandse Bisschoppen (14 mei 1985), 9, is in de huidige omstandigheden meer dan ooit een geduchte, veeleisende en moeilijke taak. De bekoringen van moedeloosheid, gelatenheid, toegeeflijkheid blijven u zeker niet bespaard. Maar 'wat moeilijk is vraagt moed, en juist in de moed komt de typische adel van de mens tot uitdrukking'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Ontmoeting met jongeren op het Eemland College, Amersfoort (14 mei 1985), 8. Met alle kracht wil ik u bemoedigen en aansporen om de uitdaging die de situatie van de kerk in Nederland betekent, met heel uw persoon, met al uw gaven en energie, met hart en ziel aan te nemen. U staat niet alleen. De Heer van de kerk heeft ook aan u de andere Helper, de Trooster, beloofd en gegeven, die niet een geest van vreesachtigheid is, maar van kracht, liefde en bezonnenheid Vgl. 2 Tim. 1, 7 . U kunt rekenen op de medewerking en vooral ook op het gebed van talrijke gelovigen in uw vaderland, die u een warm hart toedragen en samen met u lijden en hopen voor de toekomst van de kerk. In het bijzonder kunt u vertrouwen op de machtige voorspraak van de stichter en patroon van de Nederlandse kerk, de heilige Willibrordus, wiens leven en werken gekenmerkt waren door 'het samengaan van overleg, moed en vasthoudendheid bij de grote werken die hij ondernam voor de evangelisatie'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de Nederlandse Bisschoppen (14 mei 1985), 3 Uw kerk gaat zich voorbereiden op de herdenking van de 1250e sterfdag van de heilige Willibrord. Door zijn voorspraak zal die het begin kunnen zijn van de adventstijd van de kerk in uw vaderland in het perspectief van het einde van het tweede christelijke millennium, om haar met een hernieuwd elan, tot een nieuwe jeugd herboren, over te dragen aan de generaties van het derde millennium. Ook de opvolgers van de heilige Willibrordus op de aartsbisschoppelijke zetel van Utrecht, welke in de loop der eeuwen zoveel wisselvalligheden heeft gekend, zoveel bloei ook, zullen hiervoor ten beste spreken bij de Heer van de kerk. Onder hen wil ik speciaal wijlen kardinaal Bernard Alfrink herdenken, wiens menselijke en geestelijke kwaliteiten ik heb leren kennen en waarderen sinds de zittingen van het Tweede Vaticaans Concilie.
Bovenal kunt u vertrouwen op de voorspraak van de Moeder van de Verlosser en de Moeder van de Kerk, Maria, de Sterre der Zee, die de Nederlandse kerk als een eensgezinde katholieke gemeenschap naar de hemelse haven zal leiden Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Gebeden en Testament, Maria, Sterre der Zee (Maastricht) (14 mei 1985)
Van harte zegen ik u allen.
Paus Johannes Paulus II,
11 januari 1988.