H. Paus Johannes Paulus II - 21 september 2001
Het volk van God heeft er behoefte aan in priesters en diakens een houding te zien vol van eerbied en waardigheid, in staat om het te helpen ook zonder veel woorden en verklaringen door te dringen in de onzichtbare dingen. In het zogenaamd Romeins Missaal van de heilige Pius V staan, evenals dat het geval is bij de verschillende oosterse liturgieën, zeer mooie gebeden waarmee de priester het diepste gevoel van nederigheid en eerbied tot uitdrukking brengt ten overstaan van de heilige mysteries: zij onthullen het wezen zelf van welke liturgie dan ook.
De liturgievering waarin de priester voorgaat, is een biddende gemeenschap, verenigd in het geloof en aanachtig luisterend naar Gods Woord. Zij heeft primair ten doel de goddelijke majesteit het levend, zuiver en heilig offer te brengen dat eens en voor altijd op Calvarië door de Heer Jezus aangeboden is en tegenwoordig gesteld wordt, telkens als de Kerk de Heilige Mis viert om de aan God versculdigde eredienst in geest en waarheid tot uitdrukking te brengen. De uitermate grote inzet van deze congegratie om samen met de bisschoppen een verdieping van het liturgisch leven in de Kerk te bevorderen is mij bekend. Bij het tot uitdrukking brengen van mijn waardering hiervoor wens ik dat een dergelijk kostbaar werk eraan bijdraagt de vieringen steeds waardiger en vruchtbaarder te maken.
Uw plenaire vergadering heeft ook met het oog op de voorbereiding van een daarvoor bestemd Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen
(9 april 2002) gekozen. Zij is een uiting van het geloof die gebruik maakt van culturele elementen van een bepaalde omgeving, waarbij zij op levendige en efficiënte wijze de gevoelens van de deelnemers interpreteert en ondervraagt.
De volksreligiositeit, die in verschillende en wijd verbreide vormen tot uitdrukking komt, heeft, wanneer zij echt is, als bron het geloof en moet daarom gewadeerd en begunstigd worden. Zij gaat in haar meest authentieke uitingen niet tegen het centrale karakter van de heilige liturgie in, maar door het geloof te bevorderen van het volk, dat haar als een natuurlijke religieuze uiting beschouwt, bereidt zij het voor op de viering van de heilige mysteries.
Het is bovendien belangrijk te herhalen dat de volksreligiositeit haar natuurlijke bekroning vindt in de liturgievering, waarop zij zich idealiter moet richten, ook al vloeit zij daarmeedaarmee gewoonlijk niet samen. Dit moet geïllustreerd worden aan de hand van een passende catechese.
De uitingen van volksreligiositeit blijken soms besmet te zijn met elementen die niet overeenkomen met de katholieke leer. In dergelijke gevallen moeten ze voorzichtig en geduldig hiervan gezuiverd worden door middel van contacten met de verantwoorde lijken en van een nauwgezette en respectvolle catechese, tenzij radicale tegenstrijdigheden duidelijke en onmiddelijke maatregelen noodzakelijk maken.
Een dergelijke beoordeling komt vooral toe aan de diocesane bisschoppen of de bisschoppen van het gebied die betrokken zijn bij dergelijk vormen van religiositeit. In dat geval is het opportuun dat de herders hun ervaringen met elkaar vergelijken om gemeenschappelijke, pastorale richtlijnen te bieden en zo tegenstrijdigheden te vermijden die schadelijk zijn voor het christenvolk. De bisschoppen dienen, behalve om redenen die zich daar duidelijk tegen verzetten, ten opzichte van de volksreligiositeit een positieve en bemoedigende houding aan te nemen.