Joseph Kardinaal Ratzinger - 15 september 1986
Na onderzoek van het boek "Pleidooi voor mensen in de Kerk, Christelijke identiteit en ambten in de Kerk' van professor Edward Schillebeeckx OP, heeft de Congregatie voor de Geloofsleer het nodig geacht de volgende aankondiging openbaar te maken:
Professor Edward Schillebeeckx O.P. publiceerde in 1979 en 1980 twee studies over het ministerium in de Kerk: een bijdrage aan het gemeenschappelijke werk Basis en Ambt (Nelissen, Bloemendaal 1979, biz. 43-90) en vervolgens een boek getiteld 'Kerkelijk Ambt' (zelfde uitgever, 1980). In deze beide geschriften dacht hij uiteengezet te hebben de 'dogmatische mogelijkheid' van een 'buitengewone bedienaar' der Eucharistie, in die zin dat christelijke gemeenten, die van priesters verstoken zijn, uit hun midden een voorganger zouden kunnen kiezen die door dat feit zelf volledige bekwaamheid zou hebben om in het leven van deze gemeenten vóór te gaan, en derhalve de Eucharistie te consacreren, zonder evenwel de sacramentele wijding in de apostolische successie te hebben ontvangen.
Op 13 juni 1984 zond de Congregatie voor de Geloofsleer aan professor Schillebeeckx een brief waarin zij hem mededeelde dat de stellingen over het Ambt, welke door hem in de beide studies in kwestie waren ontwikkeld, niet in overeenstemming te brengen waren met het onderricht van de Kerk, dat nog eens met gezag uiteengezet was door het schrijven Congregatie voor de Geloofsleer
Sacerdotium ministeriale
Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over bepaalde vragen betreffende de bediening van de Eucharistie
(6 augustus 1983) van 6 augustus 1983. Bijgevolg verklaarde de Congregatie aan professor Schillebeeckx dat zijn stelling over de 'buitengewone ambtsbedienaar' voor de Eucharistie niet beschouwd kon worden als een 'vrije kwestie'; en zij verzocht hem de leer van de Kerk op dit punt publiekelijk te aanvaarden door zijn persoonlijke instemming met de inhoud van dit document kenbaar te maken.
In zijn antwoord van 5 oktober 1984 kondigde professor Schillebeeckx de spoedige verschijning aan van een nieuw boek terzake. Hij verzekerde dat niets daarin in tegenspraak was met het schrijven 'Congregatie voor de Geloofsleer
Sacerdotium ministeriale
Aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over bepaalde vragen betreffende de bediening van de Eucharistie
(6 augustus 1983)'; dat er geen kwestie meer was van een 'buitengewone ambtsbedienaar' voor de Eucharistie; tenslotte, om ieder misverstand te vermijden, dat het thema van de apostolische successie daarin breder geanalyseerd was.
Terwijl de Congregatie voor de Geloofsleer, tegelijk met haar eigen brief, de wezenlijke paragraaf van dit antwoord publiceerde vgl. L'O.R.Q. 11/l/85, p.2 en ORLF n.4 van 22/1/85, p. 7 kondigde zij aan dat zij zich voorbehield om later haar oordeel op het aangekondigde boek - dat korte tijd later verscheen onder de titel 'Pleidooi voor mensen in de Kerk' Nelissen, Baarn, 1985 - bekend te maken.
Terzake van dit boek moet de Congregatie thans, voor wat betreft de kwestie van het ambt, de volgende bemerkingen maken:
Om deze redenen ziet de Congregatie voor de Geloofsleer zich verplicht te besluiten dat het ontwerp van het Ambt, zoals dat door professor Schillebeeckx is uiteengezet, op belangrijke punten niet in overeenstemming is met het onderricht van de Kerk. Haar zending met betrekking tot de gelovigen maakt het haar tot een plicht dit oordeel openbaar te maken. Notification on the book Pleidooi voor mensen in de Kerk (Nelissen, Baarn 1985) by prof. Edward Schillebeeckx, O.P., September 15, 1986 AAS 79 (1987) 221-223 OR 24.9.1986, 1; 5 (Ital.); CivCat 137 (1986) 4, 591-592; DocCath 83 (1986) 1034-1035 (Gall.); EV 10, 660-665; Dokumenty, II, 17
Tijdens een audiëntie welke aan de ondertekende Prefect werd toegestaan, heeft Zijne Heiligheid Paus Johannes Paulus II deze aankondiging, waartoe in een gewone zitting van de Congregatie voor de Geloofsleer werd besloten, goedgekeurd en de publicatie geboden.
Te Rome bij de zetel van de Congregatie voor de Geloofsleer,
15 September 1986.
JOSEPH KARDINAAL RATZINGER, PREFECT
A. BOVONE, SECRETARIS.