Paus Benedictus XVI - 23 mei 2007
Mijn reis had allereerst de bedoeling God te loven voor de ‘wonderbaarlijke zaken’ die Hij bewerkte in de volken van Latijns-Amerika; voor het geloof dat hun leven en cultuur bezielde, meer dan 500 jaren. De relatie tussen geloof en cultuur wilde ik benadrukken en de Kerk van Latijns-Amerika bevestigen op de weg van het geloof, dat geleefde geschiedenis werd en wordt.
Herinnering aan een roemrijk verleden mag niet de schaduwen doen vergeten die de evangelisatie van Latijns-Amerika begeleidden. Men mag niet voorbijgaan aan het leed en de ongerechtigheid die door kolonisten werden toegebracht aan de inheemse bevolkingen door hun fundamentele mensenrechten maar al te dikwijls met voeten te treden. Maar gewag maken van dergelijke niet te rechtvaardigen misdaden – toen al veroordeeld door missionarissen als Bartolomeo de Las Casas en theologen als Francesco da Vitoria van Salamanca – mag niet verhinderen met dankbaarheid op te zien naar de in de loop van die eeuwen door Gods genade volbrachte wonderbaarlijke werken.
Zo is het Evangelie op dit continent tot dragend element geworden van een dynamische synthese, die de identiteit van de volken van Latijns-Amerika met verschillende schakeringen tot uitdrukking brengt. Nu, in de tijd van globalisering, presenteert deze katholieke identiteit zich opnieuw als het meest adequate antwoord, als zij bezield wordt door serieuze geestelijke vorming en de principes van de sociale leer van de Kerk.
{...}
In de kathedraal van São Paulo Paus Benedictus XVI - Toespraak
Hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd (vgl. Heb. 5, 8) - voorlopig Engelstalige versie
Tot de leden van de Braziliaanse Bisschoppenconferentie in de Kathedraal de Sé in São Paulo
(11 mei 2007), de grootste bisschoppenconferentie ter wereld. Hen bevestigen was een van de hoofddoelen van mijn missie. Ik moedigde mijn medebroeders aan tot een sterkere inzet voor nieuwe evangelisatie; en ik heb opgeroepen op capillaire en methodische wijze de verbreiding van Gods Woord te ontwikkelen, opdat de aangeboren en verspreide religiositeit van de bevolking zich kan verdiepen tot een rijp geloof, tot een persoonlijke en gemeenschappelijk toebehoren aan God, aan Jezus Christus. Ik heb hen aangespoord overal de stijl van de eerste christelijke gemeenschap – zoals beschreven in de Handelingen van de Apostelen - op te waarderen: ijverig in catechese, in sacramenteel leven en in werkdadige naastenliefde.
Bijzonder was de ontmoeting met de jongeren. Zij zijn niet alleen de hoop voor de toekomst, maar ook levenskracht voor Kerk en samenleving. Daardoor was hun bezielde vigilieviering in São Paulo een feest van de hoop, verlicht door de woorden van Christus aan de rijke jongeman die Hem vroeg: Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven? (Mt. 19, 16). Jezus wees erop om allereerst de geboden te onderhouden en dan alles achter te laten en Hem te volgen.
De Kerk doet hetzelfde: op de eerste plaats zet zij de geboden als waarachtige weg van opvoeding tot vrijheid, tot persoonlijk en sociaal welzijn. Vóór alles plaatst zij het eerste gebod, het gebod van de liefde, omdat zonder liefde zelfs de geboden aan het leven geen zin en waarachtig geluk kunnen verlenen. Alleen wie in Jezus de liefde van God ontmoet en zich op deze weg begeeft om zo onder de mensen te gaan, wordt zijn leerling en zijn missionaris. Ik riep de jongeren op apostel te zijn voor hun leeftijdsgenoten en spoorde hen aan de grote rijkdom van hun jeugd vruchtbaar te laten worden om zo het jonge gezicht van de Kerk te zijn.
Hoogtepunt van de reis was de Paus Benedictus XVI - Toespraak
Opening van de 5e Algemene Vergadering van Bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied
(13 mei 2007) in het heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw Aparecida. Thema van deze vergadering was Leerlingen en missionarissen van Jezus Christus, opdat onze volken in Hem leven hebben – Ik ben de weg, de Waarheid en het Leven. Beide termen – leerling en missionaris – komen overeen met wat het Marcusevangelie zegt over de roeping der apostelen: Jezus stelde er twaalf aan om Hem te vergezellen en door Hem uitgezonden te worden om te prediken (Mc. 3, 14-15).
Het woord leerling heeft betrekking op een dimensie van vorming en navolging, van gemeenschap en vriendschap met Jezus. De term missionaris brengt de vrucht van het leerling-zijn tot uitdrukking, dat is getuigen en vertellen van de beleefde ervaring van waarheid en liefde. Leerling en missionaris zijn, brengt een diepe verbondenheid met het Woord van God, met de Eucharistie en de andere sacramenten, met leven in de Kerk in het gehoorzaam luisteren naar haar leer. Met vreugde bereid zijn leerling van Jezus te zijn; met Hem te zijn, is de fundamentele voorwaarde om missionaris te kunnen zijn in het nieuwe begin met Christus, overeenkomstig de opdracht van paus Johannes Paulus II voor de hele Kerk na het Jubileumjaar 2000.
Steeds heeft mijn vereerde voorganger aangedrongen op evangelisatie, die nieuw in haar ijver, methode en uitdrukking is, zoals hij met name in Haïti zei tot de vergadering van de CELAM op 9 maart 1983. Mijn apostolische reis is een oproep verder te gaan op deze weg.
Als één makend perspectief heb ik daartoe de encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005) aangeboden, een onafscheidelijk theologisch en sociaal perspectief dat kan worden samengevat in: Het is de liefde, die het leven schenkt. De tegenwoordigheid van God, de vriendschap met de mensgeworden Zoon van God, het licht van zijn Woord zijn steeds fundamentele voorwaarden voor het voorhanden zijn en voor de werkzaamheid van gerechtigheid en liefde in onze samenleving Paus Benedictus XVI, Toespraak, Opening van de 5e Algemene Vergadering van Bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied (13 mei 2007), 4.